Over bijna elke plant in zijn tuin heeft hij wel eens geschreven. Naast de oprijlaan bloeien winterakonieten en krokussen. Tussen de resten sneeuw in het gras doen sneeuwklokjes hun best om te ontluiken. De winterjasmijn en de toverhazelaar in de voortuin van C. Vonk Noordegraaf (72) staan nog volop in bloei.

Binnen staat een vaas met takken vol gele bloemen van de forsythiastruik. „Wie een forsythiastruik in de tuin heeft, kan nu takken met bloemknoppen afsnijden en in huis tot bloei brengen,” schreef Noor de Graaf op 14 februari 2009 in deze krant.

Vonk Noordegraaf heeft van zijn tweede achternaam een pseudoniem gemaakt. „Als wetenschapper bij het Proefstation voor de Bloemisterij in Nederland in Aalsmeer had ik vaak zakelijk contact met professionele telers. De artikelen voor het Reformatorisch Dagblad schreef ik als liefhebber. Die twee dingen wilde ik graag gescheiden houden.”

Omdat Pluspunt door de overgang naar het kleine formaat (tabloid) anders wordt vormgegeven, komt er een einde aan het schrijfwerk van Vonk voor dit consumentenkatern.

Het is de plantenspecialist uit Hoofddorp meer dan twaalf jaar lang gelukt om de moeilijke, wetenschappelijke termen die hij tijdens zijn werk gebruikt te weren uit de planten- en tuinartikelen voor de RD-lezers. Zijn stukken stonden vaak vol praktische tips. Alleen de titels getuigen daar al van. ”Zorgen voor het vloerkleed van de tuin” over het gazon en ”Klein stukje grond is voor liefhebber van rotstuin al voldoende” om er twee te noemen.

Vonk vond het schrijven voor het RD „erg leuk” om te doen. „Ik schreef ooit ook een column waar mijn foto bij stond. Prompt kwam ik ergens voor mij onbekende mensen tegen die zeiden: uw gezicht komt ons zo bekend voor. Schrijft u soms in het RD?” Vonks laatste pennenvruchten in deze krant waren tien artikelen over bijbelse planten. „Dat vond ik zelf een leuke afsluiting.”

„Er zijn eigenlijk twee soorten tuinliefhebbers”, doceert Vonk. „Postzegelverzamelaars die liefst elke soort in hun tuin willen hebben en kunstenaars die zich toeleggen op de combinatie van vorm en kleur in hun tuin. Zelf ben ik zo’n postzegelverzamelaar die allerlei planten of struiken wil uitproberen.”

„Je moet zo tuinieren dat je er zelf plezier in hebt”, is dan ook het advies dat Vonk de lezers wil meegeven. „Tuinieren moet een ontspannende hobby zijn. Je doet het niet voor de buren of omdat zij er anders wat van zeggen. Als jij plezier hebt in een wilde tuin waar van alles door elkaar groeit, prima.”

De tuin is tegenwoordig een verlengstuk van de woonkamer geworden, constateert Vonk. „Mensen willen buiten leven alsof we in Zuid-Italië wonen. Er zijn tegenwoordig zoveel attributen zoals barbecues en tuinhaarden te koop.” De trend dat een tuin onderhoudsvrij moet zijn, is weer op zijn retour, ziet de Hoofddorper. „Tuinieren is mode gevoelig. Langzamerhand gaan steenmassa’s en kuipplanten weer plaats maken voor borders vol bloeiende planten. Mensen zien dat bij de buren, gaan graag mee met de mode en verbouwen de boel weer.”

Soms zijn bepaalde planten plotseling heel populair, ziet Vonk. „Een paar jaar geleden waren buxussen niet aan te slepen, daarvoor waren hosta’s helemaal in, en daarvoor de eendagslelies.”

Ook bij kamerplanten ziet de Hoofddorper dat verschijnsel. „Veel mensen kopen geen bloemen of planten omdat ze die zo mooi vinden, maar ze kopen een stuk gevoel: het doet hen iets. Misschien omdat buren of kennissen die plant ook hebben, geeft het hen een goed gevoel dat ze met de mode meedoen.”

Vonk experimenteert 
binnen volop met kamerplanten. Naast een prachtige witte phalaenopsis –een orchidee– staan allerlei groene planten 
die op dit moment niet bloeien. „Ik vind het leuk om een plant te hebben die niet iedereen heeft. De ene keer slaat zo’n plant aan en krijg ik hem zelfs aan het bloeien in de winter. 
De andere keer wordt dat 
niks.”

Zijn favoriet blijft de cyclaam, verklapt Vonk. „Dat vind ik een schitterende bloem. Hij kan het hele jaar bloeien, is er als potplant in veel verschillende vormen en kleuren, je hebt verschillende soorten voor de tuin en je kunt er ook als snijbloem van genieten.”

Alle artikelen van Noor de Graaf zijn terug te vinden op 
www.digibron.nl/ndegraaf
www.rd.nl/flora

Levensloop

Cor Vonk Noordegraaf is in 1940 in Ouderkerk aan den IJssel geboren. Zijn vader had daar een agrarisch bedrijf, zijn enige broer nam dat over. Zoals veel boerenjongens had Vonk liefde voor de natuur en wilde daarom biologie gaan studeren. Dat betekende echter dat je automatisch biologieleraar werd en daar voelde Vonk niet voor. Daarom koos hij voor de studierichting tuinbouw in Wageningen. Na zijn studie is Vonk bij het Proefstation voor de Bloemisterij in Nederland in Aalsmeer gaan werken. Daar is hij gepromoveerd op de teelt van de incalelie (Alstroemeria), die pas na 1970 een belangrijke snijbloem voor teelt in kassen is geworden. Hoewel hem ook wel andere posities zijn aangeboden, bleef Vonk tot zijn pensionering bij het proefstation werken.

Om in de buurt van Aalsmeer te wonen, kocht het echtpaar Vonk een huis aan de Hoofdweg tussen Hoofdorp en Nieuw-Vennep. Mevrouw Vonk Noordegraaf is in 1990 overleden. Vonk zit sinds 1985 in de kerkenraad van de gereformeerde gemeente van Hoofddorp, de laatste jaren als voorzitter. Daarnaast is hij lange tijd bestuurslid en voorzitter geweest van een keuringsorganisatie en heeft hij zitting gehad in besturen van andere maatschappelijke en kerkelijke organisaties.

Schrijven is naast imkeren een van Vonks hobby’s. Hij hoopt actief te blijven voor onder andere de GezinsGids, BIJENhouden en andere natuurbladen.