Psycholoog: Ouders moeten kind verre houden van alcohol
Ouders moeten niet met hun kroost in discussie gaan over alcoholgebruik, maar drank gewoonweg verbieden en sancties verbinden aan overtreding van de regel. Dat stelt kinder- en jeugdpsycholoog Mireille de Visser van de Alcoholpoli in Delft aan de vooravond van een symposium donderdag in Den Haag.
Veel te veel ouders zeggen volgens De Visser dat ze hun kind niet willen verbieden alcohol te gebruiken omdat het averechts zou werken. „Onzin natuurlijk. Kinderen hebben behoefte aan gezag in de opvoeding. Ouders moeten duidelijke en consequente regels durven stellen. Liefdevol, dus ook door interesse te tonen en complimenten te geven. Als ze weigeren de regie te pakken, is het alternatief dat hun kind een alcoholvergiftiging oploopt, betrokken raakt bij vechtpartijen en in aanraking komt met de politie. Als ouders hun kind heel veel vrijheid geven, krijgt het geen verantwoordelijkheidsbesef. Een kind denkt alleen aan de korte termijn en overziet niet de schadelijke gevolgen van alcohol op de lange termijn.”
De vrees dat hun kind door een strenge aanpak geïsoleerd raakt, weerhoudt veel ouders ervan streng te zijn. „Dezelfde houding zie je als het gaat om het gebruik van mobieltjes. Kinderen liggen halve nachten te pingen en te whatsappen. Een kind moet de vrijheid krijgen om een smartphone te gebruiken, maar als je als ouder merkt dat het die verantwoordelijkheid niet aankan, moet je het ding gewoon afpakken.”
Ouders behoren regels te stellen omtrent alcoholgebruik, omdat het spul niet goed is voor een kind, vindt De Visser. „Zo niet, dan is het een vorm van verwaarlozing. Op de een of andere manier wordt dat in ons land tuttig gevonden.”
Rem eraf
Het is tekenend dat geen enkele ouder het gevaar lijkt te kennen van de directe relatie tussen alcoholgebruik en seksueel misbruik, stelt De Visser. „Volstrekt onterecht, want alcohol maakt opgewonden doordat het middel testosteron aanmaakt. Als een meisje opgewonden doet, voelt de jongen zich uitgenodigd. De rem is eraf.”
Ouders die denken dat de gevaren van alcohol meevallen, moeten maar eens een kijkje nemen op de alcoholpoli in Delft, meent De Visser. „Wat daar binnenkomt, is nog maar het topje van de ijsberg. Tieners met een gemiddeld promillage van 1,9, die zo’n drie uur in coma liggen en in veel gevallen ook nog gewond zijn door een val.”
Vorig jaar werden er in Nederland bijna 800 pubers met een alcoholvergiftiging opgenomen in het ziekenhuis. De gemiddelde leeftijd was 15,9, de jongste was 10 jaar. „Jongeren denken dat de hoeveelheid alcohol die ze gebruiken best meevalt, maar vaak beseffen ze niet eens waar ze mee bezig zijn. Alcohol heeft op het jeugdige brein een vernietigende invloed. Het euforische gevoel de wereld aan te kunnen zet aan tot nog meer alcoholconsumptie. Doordat ze nog niet volgroeid zijn stijgt het promillage in hun bloed veel sneller dan bij volwassenen. Bovendien frustreert alcohol de aanleg van hersencellen bij pubers. Dat leidt tot motivatie- en concentratieproblemen en agressief gedrag.”
Drankkeet
Het stoort De Visser dat het overgrote deel van de pubers thuis al de eerste alcohol drinkt. „Champagne met oudjaar is niet zo onschuldig als het lijkt. Je geeft je kind buiten bij het afsteken van het vuurwerk toch ook geen trekje van je sigaret als het daar niet eens om heeft gevraagd? De impliciete boodschap van ouders is: Neem maar, het kan geen kwaad. Ze moeten zelf het goede voorbeeld geven. Als ze ’s middags uit het werk een biertje nemen en ’s avonds nog twee wijntjes, moeten ze zich achter de oren krabben.”
Vaders en moeders gaan er ten onrechte vanuit dat alcoholgebruik „vanzelf overgaat”, meent De jeugdpsycholoog. „Een veel gehoorde uitspraak is dat ze „vroeger zelf ook zo zijn geweest.” Maar zij overzien niet dat de Nederlandse puber vanaf eind jaren negentig alcoholconsument is geworden. De commercie doet er via tv-programma’s en sociale media alles aan om hen zover te krijgen. Supermarkten stunten zelfs met de prijzen van drank. Nog steeds komt de jeugd veel te gemakkelijk aan alcohol. Misschien niet altijd thuis of in de supermarkt, maar er zijn altijd broers of ooms die nog wel wat in huis hebben. Dat kunnen ouders ook niet voorkomen. Daarom moeten ze duidelijke regels stellen en sancties aan overtreding ervan verbinden.”
Ook moeten ze zelf op geen enkele manier meewerken aan de beschikbaarheid van drank, zegt De Visser. „Het is onbegrijpelijk dat ouders van jongeren die in een drankkeet samenkomen soms –hoewel met de beste bedoelingen– zelf naar de supermarkt rijden om alcohol voor de vriendengroep van hun zoon of dochter in te slaan. In een Amerikaanse staat worden ouders aangepakt of beboet als tieners op hun eigen woonerf met drank worden betrapt. Het merkwaardige in ons land is dat de kroegbaas die illegaal alcohol verkoopt aan jongeren onder de 16 jaar wordt aangepakt, maar dat pubers in de keet ongestoord kunnen drinken.”
Zielig
Verheugd is De Visser over het initiatief Vroeg op Stap (zie kader). „Dat ouders elkaar opzoeken en zelf de verantwoordelijkheid nemen, is erg belangrijk. Ze durven andere echtparen vaak niet te vertellen over hun zorgen rond het alcoholgebruik van hun kroost om niet als watjes over te komen. Maar als ouders elkaar betrekken bij de regels en elkaar erop kunnen aanspreken, is er veel gewonnen. Het argument waarmee pubers hun ouders proberen om te praten „dat het bij anderen wél mag”, is dan meteen van tafel. Als anderen dezelfde regels hanteren, wordt het makkelijker om ze te handhaven.”
Toch blijven sommige ouders hardleers, weet de Visser. „Op de basisschool van mijn kinderen is een regel dat traktaties bij voorkeur gezond moeten zijn. Ik gooide eens in de groep dat er van die regel nog te vaak wordt afgeweken. Sommige ouders keken me met opgetrokken wenkbrauwen aan. „Maar het is toch feest”, zeggen ze dan. „Daar hoort snoep of chips bij.” Dezelfde vanzelfsprekendheid geldt vaak ook voor alcoholgebruik. In de ogen van sommige ouders is een feestje zonder alcohol geen feestje. Ze vinden het zielig voor hun kind om de alcohol te verbieden.” Met stemverheffing: „Maar het is pas écht zielig als je kind op een feestje onder invloed van alcohol wordt ontmaagd of in de cel belandt.”
De Visser is blij dat de minimumleeftijd voor het kopen van alcohol naar 18 jaar gaat. „Dan wordt het hopelijk sociaal en maatschappelijk gezien ook normaal dat een kind niet al op zijn zestiende drinkt.”
Jongeren van nu zoeken de kick en euforie in drank, signaleert De Visser. „Ik bespeelde in mijn jeugd een instrument en was actief in een orkest. Dat gaf eenzelfde euforisch gevoel als een voetballer die scoort of een goede voorzet geeft. Jongeren die hun vreugde vinden in het bespelen van een instrument of in het beoefenen van een sport, hebben over het algemeen veel minder behoefte aan drank. Het zolang mogelijk uitstellen van de eerste slok is ontzettend belangrijk.”
„Overheid kan ouders steuntje in de rug bieden”
Centraal op het symposium donderdag in Nieuwspoort in Den Haag staat Vroeg op Stap, een initiatief van de moeders Myriam Loonen en Hannie Gorter om in samenspraak met gemeenten de uitgaanstijden voor jongeren te vervroegen en het alcoholgebruik terug te dringen.
In West-Friesland hebben de burgemeesters met elkaar de uitgaanstijden vervroegd. Het uiterlijke tijdstip waarop jongeren in de West-Friese regio nog worden binnengelaten in horecagelegenheden is 01.00 uur. „We wilden liever 00.00 uur, maar onder druk van de politiek en de lobby door de horeca is het uiteindelijk een uurtje later geworden”, zegt projectleider Simon Dijkstra. „Het project blijkt te werken. De politie meldt drastisch minder gevallen van overlast en criminaliteit. Uit onderzoek blijkt bovendien dat de omzet in de horeca niet daalt.”
Dijkstra is blij met het initiatief van de moeders Loonen en Gorter. „Als ouders elkaar opzoeken in het terugdringen van alcoholgebruik van hun kinderen, wordt het voor hen eenvoudiger regels te stellen. Bovendien kan de overheid die ouders door het instellen van vervroegde uitgaanstijden een steuntje in de rug bieden.”
Dijkstra stoort zich aan de misleidende reclame rond alcoholgebruik. „Tot je zestiende mag je niet drinken, is de boodschap. Net alsof het vanaf je zestiende plotseling is toegestaan. Pure misleiding natuurlijk, want zelfs een baby zou mogen drinken. Die regel van 16 jaar geldt slechts voor de verkoop van drank. Door de commercie is de regel van 16 jaar een soort norm of grens geworden. Ouders zeggen: Ik wil niet dat mijn kind alcohol drinkt, maar vanaf 16 jaar kán ik het niet verbieden. Dat is onzin. Het gaat erom dat ouders regels stellen en die ook handhaven. De overheid moet hen daarin steunen.”
Dijkstra heeft zelf tieners, dus hij kent het klappen van de zweep. „Het stellen van regels frustreert de pubergeneratie misschien, maar dat moet dan maar even. Het is voor hun eigen bestwil. Hopelijk is de toekomstige leeftijdsgrens van 18 jaar straks volkomen ingeburgerd.”
Poli Jeugd en Alcohol
Reinier de Graaf Gasthuis, Delft