Heer of heilige?
Dinsdag was ik getuige van de presentatie van ”Wordt een heer!”, de studie over ontstaan en geschiedenis van kweekschool De Driestar. Het is niet mijn bedoeling het boek te bespreken of verslag te doen van de presentatie. Dat is elders al gebeurd.
Wel wil ik de schrijver complimenteren en de opdrachtgever feliciteren: de resultaten van gedegen onderzoek zijn weergegeven in een prachtig boekwerk. De mooie middag, met prima lezingen, had een hoog reüniegehalte. Veel oudgedienden, studenten en docenten, waren naar Gouda gekomen om herinnerd te worden aan dit stukje geschiedenis van de eigen kring. Mooi vond ik dat er vooral positief gesproken werd over het verleden, dat er veel waardering was voor de grondlegger van De Driestar, P. Kuit.
„Wordt een heer”, zo schreef Kuijt ooit aan een student. Feitelijk is daarmee het ideaal van Kuijt geschetst: het kweken van sterke persoonlijkheden, krachtige karakters die van betekenis zouden zijn voor de eigen kring. Dat ideaal is in vervulling gegaan. De Driestar werd kweekvijver van het kader voor de gereformeerde gezindte.
Na de Mammoetwet van 1968 ontstond een vrijwel dekkend net van reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs. Dankzij de eigen kweekschool waren er voldoende docenten voorhanden. Getalenteerde schoolverlaters waren overigens voor hun verdere ontwikkeling niet meer afhankelijk van De Driestar maar konden zich op alle universiteiten en hogescholen inschrijven. Het taboe op ontwikkeling was verleden tijd.
Inmiddels is de emancipatie van de gereformeerde gezindte voltooid: er is sprake van een groot percentage hooggeschoolden, veel mensen met een leidinggevende positie, hoge inkomens en grote welvaart. Mannen en vrouwen, ze zijn in groten getale ‘heer’ geworden. Kuijt en zijn Driestar hebben daar een grote bijdrage aan geleverd.
Een van de drijfveren van Kuijt was zijn bewogenheid met het zielenheil van studenten en kinderen, zo werd op de presentatiemiddag gezegd. Ongetwijfeld zal de kweekschool voor veel studenten tot zegen geweest zijn. Er zullen zeker veel kinderen op basisscholen zijn geweest die mede door het horen van de Bijbelverhalen van de meester en de juf tot oprecht geloof gekomen zijn.
Paradoxaal genoeg lijkt het er echter op dat het opdoen van kennis, het verbreden van de culturele horizon, het dragen van meer maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de gereformeerde gezindte uiteindelijk geleid heeft tot een afnemende betrokkenheid op het eigen zielenheil. Is het dan toch waar dat emancipatie van een minderheid uiteindelijk leidt tot opgaan in de cultuur van de meerderheid?
Kuijt wist dat hij geen mensen kon bekeren. Daar moest Gods Geest aan te pas komen. Zijn studenten wisten dat ook. Dat kan een stukje ongezonde lijdelijkheid bewerkstelligd hebben.
Ze beseften ook dat uit hen geen goed te verwachten was. Want een mens is daartoe onbekwaam en geneigd tot alle kwaad. Dat kan zomaar tot verwaarlozing van eenvoudige levensheiliging geleid hebben.
In het boek ”Christen-zijn in het dagelijks leven” schrijft bisschop Ryle dat levensheiliging over gewone, alledaagse dingen gaat. „Echte Schriftuurlijke heiliging bestaat eruit dat iemand zijn plichten waarneemt, thuis bij de haard en dat hij in de beproevingen van het dagelijks leven zijn leer zal hooghouden. Hij wordt daardoor een nederig, vriendelijk, zachtaardig, niet op zichzelf gericht, goed gehumeurd mens die rekening houdt met anderen, liefdevol, zachtmoedig en vergevensgezind. Heiliging betekent niet dat hij zich uit de wereld zal terugtrekken en dat hij zich in een grot zal opsluiten als een kluizenaar. Maar hij zal zijn plicht uitvoeren in de staat waarin God hem geroepen heeft, volgens christelijke principes en naar het voorbeeld van Christus.” Leven als een heilige, hoe eenvoudig lijkt het te zijn.
Zulke levensheiliging zou voor iedereen in meerdere of mindere mate in praktijk te brengen moeten zijn. Het ontbreken ervan is geen kwestie van niet kunnen, maar vooral van niet willen.
Weer die paradox: het zou zomaar kunnen dat het bereiken van het ideaal van Kuijt onvermijdelijk leidt tot minder thuis bij de haard zitten en tot minder beproevingen in het dagelijks leven. En dat daardoor de begeerte naar en de noodzaak tot een leven met de Heere afneemt. Als er minder gelegenheid en genegenheid is met om Hem te wandelen, dan verworden leer en leven tot formaliteiten. Dan wordt een pelgrim op weg naar Sion een burger van hier en nu. Juist hier geldt de waarschuwing: Ontwaakt, gij die slaapt!
Kuijt wist dat de ontwikkeling van eigen kring een forse inspanning zou vergen. Zijn werk is door anderen voortgezet. Hij wist dat een innerlijke verandering niet door kracht of geweld maar slechts door Gods Geest bewerkt kon worden. Dat besef lijkt tanende, maar het leeft gelukkig nog steeds. Op de presentatiemiddag mocht het klinken: „Stort op onze bede, in ons hart Uw vrede. En vervul ons met de kracht, van Uw Geest bij dag en nacht.”
Dat gebed om Gods Geest zou weleens meer kunnen uitwerken dan welke denktank of bezinningsavond ook. Laat het onder ons vermenigvuldigd worden.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl