Buitenland

Abortusbeweging stelt „zwarte lijst” van tegenstanders op

APELDOORN – Het Europees Parlementair Platform voor Bevolking en Ontwikkeling (EPF) spreekt over prolifemensen als „tegenstanders van keuze.” Dat blijkt uit de uitgelekte lijst met daarop de ”Top 27 European Anti-choice Personalities”.

24 October 2012 17:00Gewijzigd op 14 November 2020 23:54
Foto Fotolia
Foto Fotolia

Neil Datta, opsteller van de lijst en secretaris van het EPF, had liever gezien dat dit „interne document” geheim was gebleven. Toch schaamt hij zich er niet voor. „Deze lijst hoort bij een analyse van het landschap waarmee wij te maken hebben in de strijd voor vrouwenrechten.”

Het EPF is een knooppunt van nationale platforms van parlementsleden die zich bezighouden met seksuele rechten.

De lijst begint met de 27 personen in categorieën te verdelen, variërend van ”gematigd katholiek” tot ”ultrarechts”. Bij elke persoon staan een foto en een beschrijving. Zo leren we over Johanna gravin von Westphalen dat ze moeder is van zes kinderen, dat een Spanjaard behoort tot een extreem rechtse Mexicaanse sekte, en dat de Ierse Europarlementariër Gay Mitchell stamt uit een gezin van negen.

De enige Nederlander op de lijst is Leo van Doesburg, die vanuit Roemenië werkt voor de Europese Christelijke Politieke Beweging (ECPM), waartoe ook Christen­Unie en SGP behoren. Naast hem staat de Brit David Fieldsend, eveneens betrokken bij de ECPM en in het dagelijks leven prolifelobbyist. Van hem leren we nog dat hij ambts­drager is in de anglicaanse kerk in Brussel.

Na de opsomming van personen volgt een beschrijving per land met de belangrijkste organisaties. Daaruit blijkt dat er in vrijwel elk land organisaties zijn voor crisisopvang (in Nederland Siriz, de voormalige VBOK). Politieke partijen die zich ”tegen keuze” uitspreken, zijn minder dik gezaaid. In Nederland twee, namelijk SGP en CU.

Compleet is de lijst niet, zo geeft ook de opsteller toe. „In Spanje zijn alleen al 4000 organisaties die je zou kunnen noemen. Maar het is een intern werkdocument waarin alleen de belangrijkste zaken zijn opgenomen”, aldus Datta.

Tijdens zijn onderzoek viel het hem op dat hij steeds dezelfde namen zag terug­keren. „Het leek me handig voor een bijeenkomst die wij begin deze maand in Brussel hadden om deze namen op een rijtje te zetten. Als een naslagwerkje.”

ECPM-manager Johannes de Jong noemt het een „zwarte lijst.” Hij stoort zich eraan dat zijn beweging op de lijst in één adem wordt genoemd met de extreem rechtse AENM (Allian­ce of European National Movements). „Deze lijst is puur vijanddenken, wat niet past bij de vredesgedachte waarvoor de Europese Unie de Nobelprijs heeft gehad”, aldus De Jong. „De vrouwen en meisjes die 
–al dan niet gedwongen– abortussen ondergaan, zijn hier niet mee gediend.”

Datta noemt het „heel ongelukkig” dat de term ”zwarte lijst” is gevallen. „Dan weet je niet wat een zwarte lijst is. Daarin worden jou rechten onthouden. Maar wij kunnen niemand rechten ontzeggen. We maken alleen onze eigen mensen wegwijs in de wereld van hen die tegen vrije keuze zijn.”

De Jong denkt dat het „terecht een grote rel” zou hebben veroorzaakt als zijn beweging een vergelijkbare ranglijst zou hebben gemaakt met de ”grootste tegenstanders van het leven”. „Dat is even intimiderend voor de betrokkenen als bijvoorbeeld negatieve geluiden voor islamieten.”

Leo van Doesburg vond het aanvankelijk wel „interessant” zijn naam en foto op de lijst te zien. „We doen ons werk toch niet voor niets. Het heeft effect.”

Bij nader inzien voelt hij zich echter ongelukkig met de term ”antikeuze”. „De term is misleidend. Ik ben helemaal niet tegen keuze. Ik zet me in voor de bescherming van het leven. Voor ongeboren baby’s en voor vrouwen die ongewenst zwanger zijn, door hun andere mogelijkheden te bieden dan abortus.”

De Britse lobbyist David Fieldsend heeft in de meer dan tien jaar dat hij in Brussel actief is, nog niet zoiets gezien. „Ik vind het oneerlijk in één adem te worden genoemd met neonazi’s. Maar ons werk is blijkbaar niet onopgemerkt gebleven. Dat is positief.”

Datta begrijpt dat prolife­aanhangers bezwaar hebben tegen zijn woordgebruik. „Dat verschil in labels zal te maken hebben met het verschil in atmosfeer waarin wij werken. Voor ons zijn zij mensen die vrouwen hun rechten willen ontnemen.”

De Jong pleit ervoor dat voor- en tegenstanders van abortus op een conferentie het gesprek met elkaar aangaan. „Laten we niet schreeuwen vanuit de loop­graven.”

Datta begrijpt dat voor een geslaagde dialoog het woord­gebruik iets beter moet worden afgestemd. „Dit is geschreven voor een interne doelgroep. Dat heeft consequenties voor het woordgebruik.”

Van Doesburg trekt een les uit de kwestie. Prolife­groepen moeten zich duidelijker als voorstander van het leven profileren dan als tegenstander van abortus. „In de beeldvorming kan het etiket ”antikeuze” immers makkelijk een eigen leven gaan leiden. Daar moeten we meer aandacht aan besteden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer