De gemiddelde prijs van verkochte woningen lag in juli 8 procent lager dan een jaar eerder. Dat is de sterkste daling sinds 1995, het jaar dat de huidige meetmethode begon. De lagere prijzen trekken echter nog niet meer kopers. Tot en met juli werden dit jaar 66.000 huizen verkocht, dat is 3 procent minder dan in de eerste 7 maanden van 2011.

Daarin zit volgens CBS-woordvoerder Peter Hein van Mulligen een groot verschil met de vorige periode van crisis op de Nederlandse huizenmarkt, eind jaren ’70 en begin jaren ’80. „De prijzen dalen nu niet zo hard als toen. In die periode werden veel mensen gedwongen hun huis te verkopen doordat de hypotheekrente sterk steeg en ze hun maandlasten niet meer konden voldoen. Daardoor daalden de prijzen harder, maar bleven de transacties wel op peil.”

De huizenmarkt zit nu „op slot”, concludeerde Van Mulligen. Het aantal woningverkopen ligt al 4 jaar lang historisch laag en blijft dalen. Dit geeft veel makelaars en banken het gevoel dat de prijzen nog verder moeten dalen om de woningmarkt weer aan de gang te krijgen. Volgens Van Mulligen is daarvoor ook meer zekerheid nodig over de afloop van de Europese schuldencrisis en over de eventuele aanpak van de hypotheekrenteaftrek door een nieuw kabinet.

De huizenprijzen dalen onafgebroken sinds januari 2009 en vertonen daarbij sinds het midden van 2010 bijna elke maand een sterkere daling. Alleen in juni nam de daling af, tot circa 4 procent. Volgens Van Mulligen kan die onderbreking komen omdat mensen in juni nog dachten dat de tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting in juli zou aflopen. „Daardoor vonden er wellicht meer transacties plaats, waardoor de prijsdaling relatief beperkt bleef.”