Kleinere Eerste en Tweede Kamer slecht voor democratie en politieke cultuur
Het kabinet-Rutte wil de Eerste en de Tweede Kamer verkleinen. Volgens drs. J. G. Wondergem is dat voorstel slecht voor de democratie en de politieke cultuur in ons land.
Het demissionaire kabinet-Rutte heeft vorige maand een wetsvoorstel ingediend om de Eerste en de Tweede Kamer fors te verkleinen. Deze maatregel stamt nog uit het regeerakkoord. De Eerste Kamer moet volgens het voorstel worden teruggebracht van 75 naar 50 leden. De Tweede Kamer moet eveneens met een derde worden verkleind van 150 naar 100 leden.
Voor het verkleinen van de Eerste en de Tweede Kamer is een grondwetsherziening nodig. Dit betekent dat het wetsvoorstel tweemaal in de Eerste en de Tweede Kamer moet worden besproken. Daartussen moet de Tweede Kamer nog een keer opnieuw gekozen worden.
Premier Rutte vindt dat deze bezuinigingsoperatie zorgt voor een slagvaardiger overheid. Nog afgezien van de vraag of een dergelijk voorstel van een kabinet met een demissionaire status niet controversieel moet zijn, zijn er zwaarwegende argumenten die tegen dit wetsvoorstel pleiten. Overigens heeft de Raad van State een negatief advies over het wetsvoorstel uitgebracht.
In een kleiner parlement wordt het voor kleinere partijen moeilijker om een zetel te bemachtigen. Het gevolg zal zijn dat kleine(re) politieke partijen verdwijnen en er grote(re) machtsblokken ontstaan. Voorstanders van een hogere kiesdrempel zullen redeneren dat de versnippering van het politieke landschap een halt wordt toegeroepen, waardoor het land beter te besturen is.
Minderheden
Je kunt je echter afvragen of het recht van minderheden binnen het dan geldende democratische bestel nog voldoende geborgd zal zijn. Het liberale denken over democratie en de eenzijdige economische benadering van het beleid van het kabinet-Rutte doet naar mijn mening op zijn minst afbreuk aan wezenlijk democratische minimumconcepten zoals de vrijheid van meningsuiting en vereniging, tolerantie en samenwerking en straks dus ook een inperking van de wettelijke mogelijkheid van oppositie.
Het zogenaamde stevige rechtse denken is zeker geen idee waarbij ik mijn vingers aflik, want in sociaalcultureel opzicht betekent het dat minderheden zich meer en meer moeten voegen in het denkstramien van de politieke meerderheid. Alleen al de actuele kwestie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaar en de nog steeds slepende kwestie over het vrouwenstandpunt van de SGP tonen aan hoe de politieke meerderheid omgaat met het recht van minderheden.
Kortom, de VVD en de liberaal Mark Rutte zijn steeds meer bezig met het ontwerp van een democratie die weliswaar berust op de instemming van burgers, maar die steeds meer de fundamentele vrijheidsrechten van burgers en private organisaties inperkt. Het wetsvoorstel past dan ook prima in het politieke klimaat waarbinnen de Nederlandse politiek nu verkeert.
Starheid
Daarnaast zijn er tegen het wetsvoorstel tot verkleining van de Eerste en de Tweede Kamer nog andersoortige bezwaren aan te voeren. Het onderscheid tussen de staat en de dominante partijen zal vervagen. De wensen of opvattingen van die dominante partijen worden beschouwd als de visie of doelstellingen van de overheid. Dit betekent ook dat de ambtenaren zich zullen aanpassen aan de ideologie en de gewoonten van de partijen die vrijwel onophoudelijk aan de macht zijn. Dit resulteert in bureaucratisering en starheid.
De politieke partijen die aan de macht zijn en blijven zullen genegen zijn tot zelfgenoegzaamheid. De kiezer zal hieronder lijden en de politiek zal zich maar moeizaam kunnen aanpassen aan de eisen die een veranderlijke samenleving nu eenmaal stelt.
Ten slotte breng ik naar voren dat het een groot nadeel is dat er als gevolg van een hogere kiesdrempel een gebrek ontstaat aan relevante oppositiepartijen. De dominante partijen zullen de eisen van de oppositie nog gemakkelijker negeren zolang er geen gevaar is dat die partijen de macht zullen overnemen. De kiezer heeft dus eigenlijk niets meer te kiezen. Dit veroorzaakt cynisme en fatalisme.
Nu kom ik nog even terug op de zaak van de regeerbaarheid van het land. Stel je voor dat de twee grootste en dominante partijen steeds met elkaar moeten samenwerken, neem de VVD en de SP. Die twee zullen vroeg of laat ideologisch flink met elkaar in botsing komen. Of dat de regeerbaarheid van het land ten goede komt, vraag ik me dus af. Een lente-akkoord zoals we laatst hebben meegemaakt, lijkt in die politieke setting vrijwel uitgesloten, want de politieke variëteit verdwijnt.
Het lijkt mij dan ook zeer nadelig wanneer het wetsvoorstel van het kabinet-Rutte de nieuwe politieke werkelijkheid wordt van Nederland.
De auteur is bestuurskundige.