Commentaar: Euthanasiewet is omstreden en zal het blijven
De euthanasiewet werkt, aldus een woensdag gepresenteerd onderzoek van drie academische ziekenhuizen en het CBS. Bedoeld wordt dat de wet heeft geleid tot een gereguleerde praktijk en de vraag naar euthanasie niet heeft aangewakkerd. Voor die conclusie zijn argumenten aan te voeren, maar evenzogoed zijn er kanttekeningen bij te plaatsen.
De euthanasiewet is vanaf het begin, tien jaar geleden, omstreden. Niet alleen voor christenen die op basis van de Bijbel belijden dat God het levenseinde van elk mens bepaalt. Vanuit de hele wereld wordt nog steeds verbaasd en kritisch naar Nederland gekeken vanwege onze alles-moet-kunnen-mentaliteit. Het imago dat we onze zaakjes op allerlei gebied goed geregeld willen hebben, ten spijt.
In 2010 vroegen 9100 mensen om euthanasie. Een kil getal, waar een wereld van leed achter schuilgaat. Deze mensen –hun omstandigheden waren verschillend– hadden één ding gemeen: ze zagen geen andere uitweg dan het bespoedigen van hun einde. Temidden van alle zakelijke discussies over euthanasie mag deze tragiek niet vergeten worden.
In 4050 gevallen werd er daadwerkelijk euthanasie toegepast; dat is minder dan de helft van het aantal verzoeken. Artsen gaan dus niet zomaar tot euthanasie over. Dat is positief. Ook de sterk toegenomen keuze voor intensieve pijnbestrijding (van 28.000 gevallen in 2001 tot 50.000 in 2010) is een winstpunt. Hoewel deze vorm van behandeling bij terminale patiënten het intreden van de dood kan versnellen, geldt zij als verantwoord medisch ingrijpen.
In hoeverre deze keuze leidt tot minder vraag naar euthanasie is lastig te beoordelen. Het aantal euthanasiegevallen in 2010 bedraagt 2,8 procent van het totaal aantal sterfgevallen dat jaar. Dat is vergelijkbaar met het percentage van 2,6 procent in 2001, een jaar voor de invoering van de euthanasiewet. Van een daling van het aantal euthanasiegevallen is dus geen sprake. Een stijging zou misschien zijn opgetreden als intensieve pijnbestrijding niet zoveel aandacht had gekregen.
In 300 gevallen pleegde de arts euthanasie zonder dat de patiënt daar zelf om had gevraagd. Dat aantal was in het verleden weliswaar fors hoger, maar het zijn er nog steeds 300 te veel. Vaak komt in dergelijke gevallen het verzoek om euthanasie van familieleden. Dat sommige artsen niet bestand zijn tegen de morele druk die hiervan uitgaat, is kwalijk. Dat geldt nog sterker voor de enkele tientallen euthanasiegevallen waarin de arts volstrekt solistisch handelde, zonder overleg met patiënt, familie of collega.
Tien jaar euthanasiewet is geen reden voldaan achteraf te leunen omdat Nederland zijn zaakjes ook in dit opzicht goed geregeld heeft. Eerder is waakzaamheid geboden. Alleen al vanwege stemmen in de samenleving om de criteria voor euthanasie te verruimen, zodat ook mensen die levensmoe zijn, met de hand op de wet ”eruit kunnen stappen”.
De euthanasiewet is omstreden en zal het blijven. Zij heeft bijgedragen aan acceptatie van euthanasie bij brede lagen van de bevolking. Daar kan een Bijbelgetrouw christen onmogelijk blij mee zijn.