Bronkhorst om zes uur weer leeg
Naam: Bronkhorst (gemeente Bronckhorst).
Aantal inwoners: 157.
Bestaat sinds: Stadsrechten werden verworven in 1482. Daarvoor was er een nederzetting rond het stamslot van de Heren van Bronckhorst. Dat slot ging verloren: het laatste vervallen gebouw ervan werd in 1904 gesloopt.
Eerste indruk: De aankomst in Bronkhorst is het mooist via de Veerweg, vanaf het pontje bij Brummen. Het lijkt daar een dorp, maar eenmaal op het plein bij de oude kapel is duidelijk dat je in een stadje staat.
Bezienswaardigheid: Het middeleeuwse ’t Hooge Huys met de trapgevels trekt de aandacht, net als de oude kapel en het Dickens Museum. Tegenover de kapel biedt herberg De Gouden Leeuw rust aan vermoeide wielrenners- en dagjesmensenbenen. Een bordje aan de kapel meldt dat er eens in de maand een zondagse kerkdienst is. Doordeweeks slijten kunstenaars in het gebouw hun artistieke waar, maar moeten daarbij soms wijken voor een –duurbetaalde– trouwdienst. In een mooie kast schuilt een Hinszkabinetorgel uit 1739.
Er zijn ook Joodse invloeden: een onooglijk paadje tussen twee erven leidt zigzaggend naar een Joodse begraafplaats, ooit in gebruik bij de sjoel van Brummen. Bronkhorst bood Joden de benodigde eeuwigdurende grafrust. Wie verder loopt, stuit op een smalle weg met aan weerszijden zestig indrukwekkende populieren. De oude boerderij erachter, De Hulshof, en het bord ”Toegang verboden” geven de setting een hoog W. G. van de Hulstgehalte.
Uniek aan de stad: Dat Bronkhorst zo klein is; hoewel niet de kleinste stad van het land. Sint Anna ter Muiden, Eembrugge en Staverden zijn kleiner.
Zijn de bewoners trots op hun stad?
Klaas van Beek (74) aan de Onderstraat meldt: „Ik zeg altijd graag dat ik hier woon.”
Maar de populariteit heeft ook een keerzijde. Lijda, die ook aan de Onderstraat woont, ergert zich wel eens aan toeristenbussen die soms een halfuur op het kruispunt stilstaan en hun airco met draaiende motor aan de gang houden. Maar verder woont ze er heerlijk. „Al vijftig jaar. Ik heb het zien veranderen van een vervallen stadje tot wat het nu is.”
Met alle opknapbeurten die de Bronkhorst mooi maakten, kwamen ook de toeristen. Veel bewoners pasten zich aan, zegt Van Beek: „Ik heb het huis zo verbouwd dat het woongedeelte aan de achterkant ligt.” Zo blijft de bezoekersstroom met goed geluk de hele dag buiten beeld. En het toeristeneuvel is altijd maar tijdelijk, vindt hij: „Om zes uur zijn ze toch weer weg?”
Toekomstperspectief: Veertig gebouwen hebben een monumentenstatus, en het stadsgezicht is beschermd. Ook wordt er niet bijgebouwd. Idealiter ziet Bronkhorst er in de toekomst dus net zo uit als nu.
Dit is de zevende aflevering in een serie over kleine plaatsen.