Christelijk geloof doet iets met het ”zelf” van de mens
Wat doet het christelijk geloof met het ”zelf” van een mens? Moet hij zich totaal uitleveren en onderwerpen aan de medemens en aan God?

De titel ”Mens naast God” doet vermoeden dat de mens geen ondergeschikte plaats inneemt ten opzicht van God. Daarmee is de toon van dit boek inderdaad gezet.
De auteur, klinisch psycholoog Wil Doornenbal, loopt in korte hoofdstukjes stapsgewijs het scheppingsverhaal na en trekt vervolgens lijnen door. Ze gebruikt aansprekende praktijkvoorbeelden, ook uit haar eigen leven. Haar taalgebruik is fris. Regelmatig lees je treffende uitspraken. Ze laat de lezer vanuit een nieuw gezichtspunt kijken naar bekende Bijbelgedeelten. Daarbij laat Doornenbal zien studie gemaakt te hebben van woordbetekenissen en ze plaatst die woorden in het brede verband van de Schrift.
Levensbestemming
De mens is geschapen met een lichaam en is daarmee onderdeel van de natuur. In tegenstelling tot God is hij onderworpen aan beperking van tijd en ruimte. Wat de geest betreft lijkt de mens op God: hij kan denken, kiezen, plannen maken en communiceren. Direct na de schepping kreeg de mens een afgebakende taak in de hof van Eden. Doornenbal koppelt dit aan ieders levensbestemming: met bezieling je taak doen, waar je ook geplaatst bent.
God maakte de mens als een redelijk schepsel met eigen verantwoordelijkheid. Bij ingewikkelde keuzes krijgen mensen doorgaans geen briefje uit de hemel met directe aanwijzingen. We zijn geen doorgeefluikjes of robots, maar krijgen vrijheid om te kiezen. Om goed te kunnen onderscheiden zijn oefening en ervaring nodig. Plus een afgestemd zijn op de leiding van de Geest; een toewenden naar God.
Doornenbal gebruikt hier een mooi beeld. Overal in de kosmos zie je levende wezens elkaar nodig hebben. Zoals een boom de aarde nodig heeft om te groeien, kan een mens niet zonder anderen. Overgave aan elkaar en afhankelijkheid van elkaar zijn essentieel voor het leven. Overgave betekent een zich vrijwillig openen voor de invloed van iets of iemand.
De auteur laat zien dat overgave aan iemand die hoger is dan wijzelf, meer ontplooiing geeft. Door overgave aan God, komen we dichter bij ons werkelijke mens-zijn, want God heeft ons bedacht. Een mens die zich overgeeft aan God is niet meer bezig met afgeleide doelen zoals goedkeuring, zekerheid, eigen gelijk, opvallen, nodig zijn. Hij stelt zich open voor Gods gedachten, Zijn leiding en Zijn kracht, juist ook in moeilijke omstandigheden. Als we onze pijnpunten in Gods handen leggen, kan een doorn zelfs vrucht dragen.
Vernieuwing
Doornenbal biedt met haar boekje nieuwe perspectieven. Veel ervan zijn beslist waardevol. Bijvoorbeeld dat God de mens ruimte geeft om naar eigen inzicht taken te vervullen en dat die taken zeker ook heel aards kunnen zijn. Ze laat zien dat God mensen niet ”geestelijk kidnapt” maar hun de tijd geeft om ”ja” te zeggen of om toch ”nee” te blijven doen.
Toch laat ze iets essentieels liggen, namelijk dat de mens uit zichzelf niet goed kiest. Er is vernieuwing nodig voordat hij zich werkelijk open kan stellen voor God. Dit strijdt met zinnen als: „Hij wil er samen met ons voor gaan. Hij biedt zelfs Zijn Geest daarvoor aan.” „David is van God gaan houden, en die liefde was wederzijds.” „Bij wie zich opent voor Jezus, brengt de Heilige Geest Christus zelf binnen.”
Gode zij dank is niet onze liefde tot God het begin. Johannes schrijft: „Wij hebben Hem lief; omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.” God begint. Hij vernieuwt. Dankzij Jezus’ voorbede houdt het geloof niet op. In dit licht vind ik de term partner naast God –die Doornenbal gebruikt– minder gelukkig gekozen. Doornenbal zou meer kunnen doen met wat ze zelf in een ander verband schrijft: „Tussen God en mens is een wezensverschil. (…) God is Schepper, eeuwig, geestelijk. (…) Hij is en blijft wel de Totaal Andere.”
Boekgegevens
”Mens naast God”, Wil Doornenbal; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2012; ISBN 978 90 239 2074 8; 95 blz.; € 13,90.