Tegenstelling reformatorisch versus evangelisch achterhaald
De tegenstelling reformatorisch versus evangelisch is achterhaald, meent Hans Maat. Volgens hem liggen de fronten tegenwoordig ergens anders.
De aloude tegenstelling reformatorisch versus evangelisch is achterhaald. Jongeren, onze twintigers en dertigers, hebben er weinig mee. Zij zien nieuwe fronten. En die zien er heel anders uit.
Wie onlangs de Pinksterconferentie in Biddinghuizen van stichting Opwekking bezocht, kon het met eigen ogen zien: hier zongen en baden tienduizenden (jonge) christenen uit reformatorische kerken gebroederlijk samen met hun evangelische geloofsgenoten. Zij waren één omdat zij aanvoelen dat nieuwe tijden zijn aangebroken. Tijden die vragen om een nieuwe reformatie.
In mijn jeugd was het allemaal nog helder. De evangelicalisering was een soort kaalslag die moest worden bestreden. De fronten waarop ik ooit als hervormd-gereformeerde jongeman werd toegerust, waren gelegen in de verhouding Schrift-belijdenis, kinder- of volwassendoop en niet te vergeten de eindeloze discussies over liturgie en de eredienst.
Ondertussen veranderde de wereld in een razendsnel tempo. De constante uitwisseling van informatie en ervaringen maakte van onze planeet een dorp. Maar ondanks dat alles, werd onverkort vastgehouden aan de tegenstelling reformatorisch-evangelisch, wat gereformeerden bevestigde in een overzichtelijk wereldbeeld en hun een duidelijke identiteit verschafte. Evangelische broeders konden er overigens ook wat van.
Nieuwe generaties stellen echter andere vragen. Wie goed observeert, hoort hen vragen: hoe blijven wij staande in deze cultuur en wie rust ons toe met diepgaand geloofsonderwijs dat betrokken is op het hele dagelijks leven? Op welke manier ontwikkelen wij een persoonlijke missionaire levensstijl? Waar vinden wij een kerk die niet is gericht op zelfbehoud en vormen, maar op geestelijke vernieuwing en het navolgen van Christus?
Als Wikipediageneratie is de jeugd voortdurend op zoek –dat is hun tweede natuur– naar bronnen die hen helpen om zich te oriënteren in de jungle van levensstijlen en wereldvisies. Zij construeren op nieuwe manieren het leven. Dat geldt ook voor het geloofsleven. Ze kijken naar wat werkt en naar wat goed voelt en kennen daar waarde aan toe.
Veel jonge reformatorische christenen buurten ook geregeld bij evangelischen. Daar doen ze nieuwe ontdekkingen. Een voorbeeld: waar veel ouderen nog dachten dat de gaven van de Geest vooral waren bedoeld voor de vroege kerk en zich daar dus niet naar uitstrekten, snakken veel jongere refo’s nu naar de werkingen van het geloof. Als zij die in eigen kring niet vinden, laten zij zich elders onderwijzen.
Oude tegenstellingen en oude beelden functioneren voor nieuwe generaties niet meer. Het gaat hen om de grote vragen en dilemma’s van deze tijd. Dus gaan zij op zoek naar de waarden achter traditionele uitingen en vormen, naar de essenties. Daarmee overstijgen zij onbewust tradities en verhoudingen die wij zo belangrijk vonden.
Deze zoektocht is niet nieuw. Het adagium van de zestiende-eeuwse Reformatie was ”ad fontes”, terug naar de bronnen. Ik heb sterk de indruk dat zich op dit moment een nieuwe herbronning, een nieuwe reformatie voltrekt.
Het moge duidelijk zijn dat christenen in Nederland ook door de omstandigheden gedwongen worden zichzelf opnieuw uit te vinden. De doorgaande ontkerkelijking zorgt ervoor dat de kerken steeds verder uitkristalliseren; een orthodoxer deel blijft over. Die tendens zie ik ook in de Protestantse Kerk plaatsvinden.
Het is opvallend dat veel jonge mensen daar niet over steunen en kreunen, zoals de oudere generatie de afgelopen decennia wel voortdurend deed. Ik vind dat hoopgevend; de christelijke jeugd voelt blijkbaar op zijn klompen aan dat hij een minderheid gaat worden.
Bij een minderheid past geen theologische scherpslijperij op de vierkante centimeter en een sterke gerichtheid naar binnen. Nee, bij een minderheid past een andere attitude: die van dienen, lijden en liefhebben.
Het telkens opnieuw creëren van de tegenstelling reformatorisch-evangelisch is in het licht van de nood van deze wereld beschamend. We gaan een tijd tegemoet waarin het aankomt op Christus volgen. Dat betekent geen wereldmijding maar Christuswijding. Zo dragen we vrolijk ons kruis achter Jezus aan. Dat vraagt om offers en om een terugkeer naar wat werkelijk de essentie van geloven is.
Laten nieuwe generaties de kerk maar reformeren. De verschillen tussen evangelischen, die vaak heel gereformeerd zijn, én gereformeerden, die vaak heel evangelisch zijn, zullen als sneeuw voor de zon verdwijnen.
Het begrip kerk zal opnieuw worden geijkt. Het kerk-zijn van de toekomst zal sterke betrekking krijgen op toewijding en discipelschap, op de uitdagingen van deze cultuur. De kerk van de toekomst zal een diversiteit in zich herbergen die haar weerga niet kent. Daarbij zal de orthodoxie de ruggengraat zijn. Een onontkoombare ontwikkeling. Laten we er maar vast aan wennen.
De auteur is directeur van het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk. Hij is een van de sprekers op het eerste Andries Radio Symposium, dat op 19 juni door de Evangelische Omroep wordt gehouden, www.eo.nl/andriesradio