Uitgeprocedeerde asielzoeker vreest gevaar bij uitzetting naar Afghanistan
Bij terugkeer naar Afghanistan lopen ze gevaar. Daarvan zijn Hussein (23) en Farhad (20) overtuigd. Toch wees Nederland hun asielverzoeken af. Farhad zit in vreemdelingendetentie, in afwachting van zijn uitzetting. Hussein vond als illegaal onderdak bij een christelijk gezin.
Rustig vertelt Hussein –bij Nederlandse vrienden op de bank– zijn verhaal. Hij groeit samen met twee zussen en een broer op als kind van een etnisch gemengd ouderpaar in de Afghaanse provincie Helmand. Zijn moeder behoort tot de Hazara, een bevolkingsgroep van Mongoolse afkomst, zijn vader is een Pashtun.
Vanaf zijn achtste jaar pressen de taliban hem naar de Koranschool in hun –soennitische– moskee te gaan. Hoewel hij nog jong is, verzet Hussein zich daartegen. „Ik wilde wel de Koran lezen en naar de moskee gaan, maar hield niet van de taliban. Op straat zag ik dat ze slechte dingen deden: stelen en slaan. Van mijn moeder, die tot de sjiitische minderheid behoorde, hoefde ik niet naar hun moskee. Uiteindelijk kwam er twee keer een talibanleider bij ons thuis. Hij wilde dat mijn ouders zouden scheiden.”
Het echtpaar weigert uit elkaar te gaan. In 2001 wordt Husseins vaders, die zijn zoon de ruimte biedt om geen lessen in de soennitische moskee te volgen, op straat gedood. Zijn moeder adviseert Hussein daarop het land te verlaten, omdat hij mogelijk het volgende slachtoffer zal zijn. De tiener vertrekt naar Pakistan, waar hij bij een oom intrekt.
Twee jaar later overleven hij en zijn oom tijdens het gebed in een sjiitische moskee een zelfmoordaanslag waarbij 48 mensen omkomen. Hij vlucht naar Iran, waar hij als sjiitische moslim geen religieuze problemen verwacht. Omdat hij in dat land geen permanente verblijfsvergunning kan krijgen, wijkt hij uiteindelijk uit naar Europa. Begin 2009 vraagt hij in Nederland asiel aan.
In een Drents asielzoekerscentrum krijgt Hussein het bericht dat zijn moeder aan een ziekte is overleden. Hij gelooft niet dat ze ‘gewoon’ is gestorven. „Ze zal waarschijnlijk misbruikt en gedood zijn.” Van zijn zusjes en broertjes weet hij niets.
Zijn asielprocedure verloopt moeizaam. Mede doordat hij geen documenten kan overleggen die aantonen dat hij uit Afghanistan komt, krijgt hij geen verblijfsvergunning. In 2011 wordt zijn dossier gesloten en moet hij zich voorbereiden op terugkeer naar zijn land.
Bijbelstudie
Via een oom regelt Hussein alsnog een verklaring die moet bewijzen dat hij uit Afghanistan komt en dat hij in zijn land gevaar loopt omdat hij tot de Hazaraminderheid behoort. In die periode komt hij in contact met christenen die hem een Bijbel in zijn eigen taal geven. Hij bezoekt internationale kerkdiensten en volgt Bijbelstudies met een groep Afghanen en Iraniërs.
De Bijbelse boodschap raakt Hussein. „Ik ging begrijpen dat Jezus niet alleen een Profeet is, maar de Zoon van God. Ook kwam ik erachter dat ik een zondaar ben. Als teken van de reiniging van mijn zonden liet ik me vorig najaar in een evangelische gemeente dopen. Het was voor mij een nieuw begin. Ik ging echt leven met God.”
In zijn tweede asielprocedure brengt Hussein zijn overgang tot het christendom in. Hij wijst erop dat terugkeer naar Afghanistan voor hem als ex-moslim gevaarlijk is. Een doopbewijs blijkt voor de IND onvoldoende om zijn bekering als geloofwaardig te beschouwen. De nieuwe documenten uit zijn geboorteland worden terzijde gelegd omdat hij die tijdens zijn eerste asielaanvraag had moeten tonen.
In januari 2012 raakt Hussein voor de tweede keer uitgeprocedeerd. Hij vindt onderdak bij een reformatorisch gezin dat zich zijn situatie aantrekt en terugkeer naar Afghanistan voor hem onverantwoord vindt. Op dit moment bestudeert een nieuwe advocaat zijn dossier om te kijken of er aanknopingspunten zijn voor een derde asielaanvraag, omdat er in de tweede procedure fouten zouden zijn gemaakt. Over de uitkomst verkeert Hussein nog in onzekerheid.
Terugkijkend ziet de Afghaan er Gods hand in dat zijn eerste asielaanvraag werd afgewezen. „Pas daarna kwam ik terecht in een azc waar ik christenen ontmoette die me een Bijbel gaven. Daar heeft God voor gezorgd.”
Zijn toekomst is ongewis. Hoewel hij tijdens het gesprek weinig emotie laat blijken, erkent Hussein dat hij vaak bang is voor wat er met hem zal gebeuren. „Mijn oom in Afghanistan die me altijd heeft beschermd, hoorde via via dat ik christen ben geworden. Hij zei door de telefoon dat hij me zal doden als ik terugkom. Wat kan ik doen? Nu heb ik daar niemand meer.”
Als spanning en onzekerheid de uitgeprocedeerde asielzoeker naar de keel vliegen, slaat hij geregeld zijn Bijbel open. Dan leest hij bijvoorbeeld Psalm 121. „Ik weet niet hoe het verder moet, maar God is bij mij.”
Detentiecentrum
Ook Farhad leest regelmatig in de Bijbel, bijvoorbeeld als hij ’s nachts de slaap niet kan vatten in zijn cel in het detentiecentrum waar hij verblijft. Toen zijn asielprocedure enkele maanden geleden ten einde liep, pakte de vreemdelingpolitie hem in het azc op en stelde hem in bewaring. Zijn mbo-opleiding verzorging had de tweedejaarsstudent kort daarvoor moeten afbreken, na de zoveelste afwijzing van zijn asielaanvraag.
Farhad groeit als oudste van drie jongens op in een gezin in de Afghaanse provincie Kunduz. Zijn vader maakt deel uit van een islamitische groepering die regelmatig problemen heeft met andere groepen in de regio. Als hij op een dag wordt beschuldigd van de dood van een landgenoot, beginnen de problemen. Vader zoekt tijdelijk veiligheid in een ander gebied. Na terugkeer bij zijn gezin blijft de rust uit. Zo gaat zijn boerderij in 2002 in vlammen op.
Uiteindelijk besluit moeder dat Farhad het beste kan vertrekken, omdat hij als oudste zoon het eerst slachtoffer zal worden van aanvallen van vijandelijke groepen. Kennissen van zijn ouders brengen hem via Kabul naar Iran. Na verloop van tijd komt hij in Nederland, waar hij op nieuwjaarsdag 2007 asiel aanvraagt. Zijn ouders zouden dan al niet meer leven. Waar zijn jongere broers zich bevinden, weet de minderjarige vreemdeling op dat moment niet.
De IND gelooft Farhads asielverhaal niet en wijst zijn verzoek om een verblijfsvergunning af. Veel later –als hij erachter is dat zijn broers in Iran zijn– slaagt hij erin foto’s en filmbeelden van het gezin waarin hij opgroeide naar Nederland te laten sturen. Hij neemt het mee als bewijs van de informatie over zijn familie die hij tijdens de eerste procedure heeft verstrekt.
Farhad: „De IND zei: „Dit is geen nieuwe info.” Nee, natúúrlijk niet. Ik heb de eerste keer niet gelogen. Toen geloofden ze alleen niet wat ik zei, en nu kon ik met documenten aantonen dat het verhaal over ons gezin klopte. Maar dat hielp niets”, zegt hij verontwaardigd.
Veel stress
Voor zijn gevoel onverwachts belandt hij in februari 2012 in vreemdelingendetentie. Hij deelt zijn cel met een landgenoot. Overdag kan hij enkele uren op de luchtplaats doorbrengen en een deel van de dag in een gemeenschappelijke zaal met een voetbalspel. Bezoek, onder toeziend oog van twee beveiligingsmensen, kan hij maximaal twee keer per week een uur ontmoeten in een bezoekersruimte.
„Ik kan hier weinig meer doen dan slapen en televisie kijken. Sinds ik hier ben, heb ik veel stress. Sommigen zitten hier al veel langer dan ik, soms meer dan een jaar. Hoe zal het bij mij gaan?” Over enkele weken moet hij naar de Afghaanse ambassade om aan reisdocumenten te komen. Daarna kan hij binnen enkele dagen in het vliegtuig naar zijn vaderland zitten. Wat betekent dat voor hem? „Als ik in Kunduz kom, zullen mensen me vragen: Wie ben je? Als ze weten wie m’n vader is, kunnen ze me alsnog iets aandoen. Ik ben daar niet veilig.”
Ruim een halfjaar geleden kwam hij met christenen in aanraking. Hij sprak met een predikant over een droom die hij kreeg. „De dominee zei: Dat is een uitnodiging om in de Heere Jezus te gaan geloven. Hij zei dat ik de Bijbel moest gaan lezen: „Dan krijg je kracht.” Dat is zo. Ik lees veel in de Bijbel.”
Hij noemt zichzelf intussen geen moslim meer, maar christen. „In de islam heb ik veel geweld en veel bloed gezien. Het christelijk geloof is anders. Toen Petrus het oor van het hoofd van een soldaat sloeg, zei de Heere Jezus: Dat is niet goed. Ik wil graag de Heere Jezus dienen, maar waar en hoe, dat weet ik nu niet. Binnenkort komt er een predikant met me praten. En voordat ik naar de ambassade moet, heb ik ook nog een gesprek met mijn advocaat. Of ik ooit nog vrijkom in Nederland? Het lijkt er niet op. Maar misschien weet mijn advocaat of ik daarvoor nog iets kan doen.”
De namen van Hussein en Farhad zijn gefingeerd.
„Uitzichtloze cirkel van illegaliteit doorbreken”
Een opvanghuis voor uitgeprocedeerde asielzoekers die geen reisdocumenten hebben om Nederland te kunnen verlaten of die bij terugkeer naar hun land gevaar lopen. Dat staat het Platform Opvang Uitgeprocedeerde Asielzoekers Zeeland voor ogen.
Ongeveer twintig jaar lang was er in Middelburg een asielzoekerscentrum met circa 600 bewoners gevestigd. In november 2011 sloot het azc de deuren. Wie nog een procedure had lopen, werd overgeplaatst naar een ander centrum. Degenen die illegaal bij landgenoten in hun bungalow verbleven, kregen echter geen opvangplek toegewezen. Zij stonden letterlijk op straat.
Vrijwilligers uit diverse kerken in de regio trokken zich hun lot aan. Recent riepen ze een provinciaal platform uitgeprocedeerde asielzoekers in het leven, bestaande uit vijf personen en twee adviseurs. Leden zijn onder anderen Petra Oreel (38), parttime werkzaam bij VluchtelingenWerk, en Jan Witsel (19), student godsdienst pastoraal werk aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Beiden zijn lid van de gereformeerde gemeente in Vlissingen.
Deze week schreef de organisatie diverse landelijke christelijke instellingen aan met het verzoek om steun voor een plan een opvanghuis voor 25 uitgeprocedeerde asielzoekers in het leven te roepen. De initiatiefnemers zien dit als een eerste stap. Hun uiteindelijke streven is dat illegalen die zich gedurende een periode in zo’n opvanghuis bevinden en zich aan een aantal regels houden –onder meer werken, Nederlands leren en een scholingstraject volgen– alsnog in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Ze beseffen overigens dat dit ideaal in het huidige politieke klimaat ver weg lijkt.
Wat was de aanleiding voor het plan een opvanghuis te starten?
Witsel: „Het is uit de nood geboren. Mensen uit verschillende kerken kwamen in contact met uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen. Samen zijn we tot een plan gekomen om de uitzichtloze cirkel van illegaliteit te doorbreken. We richten ons vooral op mensen uit Iran, Irak, Afghanistan en Pakistan, de groepen waarmee wij het meest te maken hebben. Maar in principe zijn alle nationaliteiten welkom.”
Als asielzoekers uitgeprocedeerd zijn en niet worden toegelaten, moet alles toch gericht zijn op vertrek uit Nederland?
Oreel: „Er zijn asielzoekers die niet terug kunnen omdat het land van herkomst hen niet accepteert. Ook kom ik veel zaken tegen van uitgeprocedeerden van wie het mij reëel lijkt dat terugkeer niet veilig is bijvoorbeeld omdat ze vanwege hun geloof gevaar lopen.”
Terwijl justitie na een of meer asielprocedures heeft vastgesteld dat ze wél kunnen terugkeren.
Witsel: „Voor asielzoekers is het veelal moeilijk met harde feiten aan te tonen dat terugkeer niet veilig is. Bovendien zijn ze daartoe psychisch vaak niet in staat. Tegenwoordig wordt daar beter op gelet dan bij zaken uit het verleden, waarmee wij veelal nog te maken hebben. Hoe reëel is het trouwens dat de Nederlandse overheid zegt dat mensen terug kunnen naar bijvoorbeeld Somalië, terwijl Amnesty International, de Verenigde Naties en Human Rights Watch alle drie vaststellen dat dit een onveilig land is? Afghanistan is wat dat betreft niet anders.”
Oreel: „Asielzoekers dragen soms nieuwe feiten aan die hun verhaal onderstrepen. De eisen die worden gesteld aan nieuwe informatie die wordt ingebracht zijn echter zo hoog dat het bijna onmogelijk is om daaraan te voldoen, terwijl het vaak om relevante zaken gaat. Ook zie ik dossiers van uitgeprocedeerden waarin aantoonbaar fouten zijn gemaakt. Op dit soort zaken richten wij ons.”
Witsel: „Als je iemand terugstuurt, moet je ervan overtuigd zijn dat het voor die persoon veilig is.”
Hoe groot is het risico het asielbeleid te ondergraven door sterk te focussen op een toekomst voor mensen in Nederland?
Witsel: „Er zijn asielzoekers die zonder gevaar terug kunnen en dus ook terug moeten naar hun land. Dan willen we de overheid niet in de weg zitten door hun toch opvang te bieden. Als ze door het land van herkomst niet worden toegelaten, ligt dat echter anders.”
Dan kunnen ze een verblijfsvergunning aanvragen omdat ze buiten hun eigen schuld Nederland niet kunnen verlaten.
Witsel: „Dat is de lastigste procedure die er is. Je moet dan eerst heel wat keren bij de ambassade van je land zijn geweest om als het ware te smeken of je terug mag. Er zijn mensen die daar al zes jaar mee bezig zijn en nog steeds in onzekerheid verkeren.
Het komt ook voor dat uitgeprocedeerden in vreemdelingenbewaring worden genomen en anderhalf jaar later op straat belanden omdat het niet is gelukt hen uit te zetten. De kosten van vreemdelingendetentie bedragen 230 euro per persoon per dag. Dat is dus bijna 126.000 euro in anderhalf jaar. Dat geld kun je beter besteden, bijvoorbeeld door een humanere opvang te bieden, zoals die ons voor ogen staat.”
Hoe groot is de haalbaarheid van uw plan voor een opvanghuis?
Witsel: „We hopen dat kerken en christelijke organisaties bereid zijn ons te steunen met geld en met vrijwilligers. Overal in het land wordt dit soort opvang al geboden, behalve in Zeeland. We zijn idealistisch, maar het plan moet haalbaar zijn.”
Oreel: „Christenen hebben vaak een verkeerd beeld van illegalen. Ze worden soms onterecht als criminelen gezien. Met presentaties in kerken willen we de beeldvorming veranderen en laten zien om welke mensen het werkelijk gaat.”
Plan voor opvanghuis
De een zegt dat hij feitelijk niet terug kan, de ander blijft volhouden dat hij bij terugkeer groot gevaar loopt. Meer dan eens verlaten asielzoekers die worden afgewezen –soms na jarenlange procedures– het land niet. Meer dan 350 uitgeprocedeerden trokken de afgelopen weken de aandacht met een tentenkamp in Ter Apel. Het kamp is inmiddels ontruimd, maar daarmee zijn de problemen niet opgelost. Overal in het land houden mensen uit landen als Irak, Iran, Somalië en Afghanistan illegaal verblijf. Een platform van christenen uit diverse kerken in Zeeland lanceerde deze week een plan om een opvanghuis voor hen in het leven te roepen.