Gezonde geest in een gezond lichaam
Wat er tussen de oren gebeurt, laat de rest van het lichaam niet onberoerd. Dat wist de dichter van Psalm 31 al treffend te verwoorden: „van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik.” Hoezeer negatieve gevoelens en ervaringen ons lichamelijk welbevinden kunnen kleuren, kan ieder van ons uit eigen ervaring onderschrijven.
Het omgekeerde geldt evenzeer. Een positieve levensinstelling behoedt voor kniezen, en daarom is het goed het advies van de Romeinse dichter Juvenalis ter harte te nemen. Rond het eind van de eerste eeuw van onze jaartelling schreef hij: „Orandum est ut sit mens sana in corpore sano”, een mens moet bidden om een gezonde geest in een gezond lichaam.
Dat het belangrijk is hoe je in je vel steekt, is niet alleen maar een volkswijsheid maar ook een aangrijpingspunt voor geneeskundig handelen, zoals de onlangs aan onze universiteit benoemde hoogleraar Andrea Evers aangaf in haar oratie. Daarin besprak zij hoe van de wisselwerking tussen psychologische en biologische processen gebruik kan worden gemaakt bij de behandeling van chronisch zieke patiënten. Een fraaie illustratie hiervan vormde het onder haar leiding tot stand gekomen proefschrift van Antoinette van Laarhoven over de verwerking van jeuksignalen. Als proefpersonen te horen kregen dat ze een kriebelende prikkel zouden krijgen, ervoeren ze daardoor meer jeuk dan wanneer die informatie vooraf niet werd gegeven.
Wisselwerking
Het is niet te ontkennen dat pijn of lichamelijk ongemak en emoties elkaar flink kunnen beïnvloeden en dat dit soms tot niet medisch te verklaren lichamelijke klachten kan leiden. Een uit 2008 daterende brochure van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie geeft een helder overzicht van de factoren die hierbij een rol kunnen spelen.
Dat kan liggen op het terrein van de emoties; angst, een sombere stemming of langdurige stress kunnen aanleiding zijn voor verschillende lichamelijke klachten. Bij anderen speelt het denken een rol. Niet de klachten zelf bepalen hoe je je voelt, maar de manier waarop je met de klacht omgaat. Als je je beroerd voelt maar denkt: „Dit stelt niets voor, ik moet er niet op letten en gewoon doorgaan”, voel je je anders dan wanneer je eraan toegeeft: „Dit voelt niet prettig, laat ik er maar rekening mee houden.”
Mensen die te kampen hebben met dit soort niet te verklaren klachten voelen zich vaak onzeker. Ze zijn teleurgesteld in de verwachting dat de medische wetenschap oplossingen heeft voor lichamelijke ongemakken en aandoeningen. Daarom is het van belang dat deze mensen antwoord krijgen op vragen zoals: Hoe moet ik mijn klachten zien, of hoe kan ik er het beste mee omgaan? Daarbij is toelichting op de sterke wisselwerking tussen lichaam en geest belangrijk. De invloed van spanning op lichamelijke klachten kan bijvoorbeeld worden verduidelijkt.
Door dergelijke voorlichting moet worden voorkomen dat patiënten in arren moede hun toevlucht nemen tot allerlei soorten alternatieve genezers en zodoende van de regen in de drup geraken.
Alternatieve genezers
Mochten patiënten uit onvrede over de door hen als ontoereikend ervaren medische hulp toch besluiten hun toevlucht nemen tot alternatieve hulpverleners, dan is er keus te over. Op de markt van welzijn en geluk zijn er veel kraampjes met producten waarvan wordt beweerd dat ze zonder falen leiden naar het zozeer gewenste doel: het bereiken van een gezonde geest in een gezond lichaam. De samenhang tussen beide is verstoord en door het reguleren van energiestromen of het resetten van orgaantrillingen komt het huwelijk tussen geest en lichaam weer op orde. Soms kan er echter een derde partij in het spel zijn, en het zal duidelijk zijn dat het onder zulke omstandigheden pas weer goed kan komen met het huwelijk als met die storende derde is afgerekend.
Wie die kwalijke derde is en hoe daarmee om te gaan, komt uitgebreid aan de orde in Horrobins boek ”Genezing en bevrijding” dat ik in mijn vorige column al kort aanstipte en waar collega Teeuw ook al uitgebreid aandacht aan heeft gegeven.
Demonisch
De sleutelzin die in dit boek mijn bijzondere aandacht trok, was de opmerking dat een langdurige ziekte bijna altijd een demonische kant heeft. De auteur plaatst deze mening binnen het kader van een uitvoerige verhandeling over demonen waarbij hij onder meer hun karakter en werk, de manier waarop ze bij iemand binnen kunnen komen, welke ziekten ze zoal kunnen veroorzaken en hoe ze te verdrijven, aan de orde stelt.
Ik wil niet bestrijden dat de Bijbel ons informeert over de aanwezigheid van boze machten waartegen we ons teweer moeten stellen, maar ze een rol toekennen bij het veroorzaken van een breed scala aan lichamelijke en psychische kwalen vind ik op zijn minst discutabel. Mijn twijfel hierover wordt met name gevoed door de soms vanuit medisch oogpunt moeilijk invoelbare verschijnselen die worden genoemd als tekenen van demonische activiteit, bijvoorbeeld het samentrekken van de oogbol – moeilijk voor een orgaan waarin het spierweefsel, dat voor een dergelijke samentrekking verantwoordelijk zou kunnen zijn, in het geheel ontbreekt.
Als we streven naar een gezonde geest in een gezond lichaam lijkt het me beter om in plaats van spoken te zien, het apostolisch vermaan om de duivel geen plaats te geven, ter harte te nemen. Geneeskunde is al ingewikkeld genoeg zonder hem er in te betrekken.
De auteur is hoogleraar klinische pathologie aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Reageren? goedbekeken@refdag.nl