Opinie

Term ”geaardheid” misleidend in discussie over homoseksualiteit

Het is te stellig om bij homoseksualiteit te spreken van een ”geaardheid”, stelt dr. R. J. Filius. Wetenschappers zijn het niet eens over het ontstaan van seksuele oriëntatie en de term doet geen recht aan de variëteit die er is in seksuele gerichtheid.

3 May 2012 22:48Gewijzigd op 14 November 2020 20:53
Foto Stock Exchange
Foto Stock Exchange

In discussies over homoseksualiteit in Nederland duikt steevast het begrip ”geaardheid” op. Recent gebeurde dat ook bij de discussie in politiek en media over de christelijke hulpverleners die homoseksualiteit zouden willen genezen. Het gebruik van deze term wekt de suggestie dat duidelijk is hoe seksuele oriëntatie ontstaat en afgebakend is. ”Geaardheid” roept het beeld op van een gerichtheid die voorkomt uit en vastgelegd is in de aard van de persoon, iets wat je wel of niet ‘hebt’.

Maar wat weten we over het ontstaan van seksuele oriëntatie? Prof. Dick Swaab (van ”Wij zijn ons brein”) weet honderd procent zeker dat het voor honderd procent een biologische kwestie is. Veel andere wetenschappers interpreteren de beschikbare gegevens genuanceerder. Zo schreven drie Amerikaanse psychiaters, Bazemore, Wilson en Bigelow, een uitgebreid overzichtsartikel over homoseksualiteit (gepubliceerd op de site van Med-scape Reference). Kort samengevat is hun antwoord op de vraag over het ontstaan van homoseksualiteit: wetenschappers weten nog te weinig over het ontstaan van seksuele oriëntatie om er definitieve conclusies aan te verbinden.

In het gedeelte over de biologische etiologie (het ontstaan) van homoseksualiteit concluderen de drie wetenschappers: „Op zijn minst zijn biologische factoren van invloed op de variatie in fundamentele cognitieve en emotionele processen, die samen het temperament, de intensiteit van seksuele drang, verlangen naar koestering versus avontuurlijkheid en dergelijke bepalen. Deze eigenschappen beïnvloeden hoe een individu reageert op sociale mogelijkheden en kunnen zijn of haar keuzes beïnvloeden. In het maximale geval is de genderoriëntatie grondig beïnvloed door biologische factoren. Op dit moment hebben we simpelweg onvoldoende gegevens om te weten hoeveel van de variatie in genderoriëntatie toegeschreven moet worden aan biologische factoren.”

Nederlands fenomeen

Deze situatie zou voorlopig nog wel eens zo kunnen blijven. Serieuze bespreking van het ontstaan van homoseksualiteit ontspoort vaak door versimpelde voorstellingen die moeten dienen om een of andere politieke visie op homoseksualiteit te steunen, aldus de genoemde auteurs. Ik vermoed dat ook het wetenschappelijke onderzoek naar het ontstaan van seksuele gerichtheid wordt gehinderd door de politisering van het onderwerp.

Seksuele oriëntatie is een complex fenomeen. De schaal (van 1 tot 6) die de Amerikaanse seksuoloog Kinsey ontwikkelde om de mate van hetero- of homoseksualiteit aan te geven is nog steeds relevant. Zowel in het gedrag als in de beleving is er een grote variëteit. Er is ook variatie in deze maat gedurende het leven. Ook daardoor is het te simpel om te spreken over een geaardheid die je wel of niet hebt.

Het spreken over geaardheid is trouwens een eigenaardig Nederlands fenomeen. In andere talen kom ik een woord met een dergelijke connotatie niet tegen. Daar wordt gesproken over oriëntatie of identiteit. Sla er bijvoorbeeld pagina’s op Wikipedia over homoseksualiteit in allerlei talen maar eens op na.

Moeten we dan maar van de term geaardheid afstappen? Ja. Medici, gedragswetenschappers en onderzoekers doen er goed aan om niet op de consensus vooruit te lopen en mee te werken aan een vorm van moderne mythevorming. Onlangs bleek in een vrij robuust onderzoek naar de mate waarin autisme erfelijk is, dit veel lager te zijn dan de 90 procent die tot nu toe vrij algemeen aangenomen werd. Het aandeel van de gedeelde omgeving van tweelingen bleek groter dan dat van de genen. Bij autisme zou de term ”geaardheid” misleidend zijn geweest.

In de internationale medische literatuur wordt in de plaats van een aanduiding van de oriëntatie steeds vaker slechts het gedrag benoemd: mannen die seks hebben met mannen (MSM) of vrouwen die seks hebben met vrouwen (WSW). Hiermee vermijdt men moeilijk te definiëren termen die seksuele oriëntatie koppelen aan één categorie of oorzakelijke term.

Schijnzekerheid

In sociaal en psychologisch opzicht heeft het begrip ”geaardheid” zeker een functie. In de soms heftige en verwarrende zoektocht die gevoelens van verliefdheid, fascinatie, opwinding en twijfel kunnen oproepen, biedt het houvast. Echter, dit houvast zou wel eens een schijnzekerheid kunnen zijn. Jonge vrouwen en mannen die, soms heel eenzaam, zoeken naar wie ze zijn hebben het meest aan goed onderbouwde informatie en begrippen.

In de discussie over welke hulp al dan niet verantwoord is bij mensen die worstelen met hun seksuele gevoelens en gerichtheid, wordt met het gebruik van de term ”geaardheid” geen recht gedaan aan de wetenschappelijke consensus en de complexe verschijningsvormen.

De auteur is vrijgevestigd gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer