Opinie

Liefdedienst voor zondige mensen

Het staat er niet goed voor met 
de kerk in West-Europa. Statistieken spreken boekdelen. In Nederland wordt er elke week een kerk gesloten. In 1909 was meer dan 95 procent van alle mensen lid van een kerk. Een eeuw later geldt dat nog slechts voor een minderheid.

Ds. W. Visscher
27 February 2012 11:14Gewijzigd op 14 November 2020 19:35

We leven in een seculiere samenleving met een min of meer seculiere overheid. Alleen in bepaalde gebieden, zoals de biblebelt, valt het nog een beetje mee. Elders gaat het in ons land steeds verder en steeds sneller de seculiere kant op.

Intern laten de kerken over het algemeen ook geen rooskleurig beeld zien. In de grote Nederlandse kerkgenootschappen is er veel aan de hand rond het belijden der kerk. Het feit dat er predikanten zijn die niet in God geloven, maar ondertussen gewoon kunnen blijven preken en schrijven, zegt genoeg.

De kleinere kerken vertonen evenmin een bemoedigende aanblik. Elke kerk heeft zijn eigen problemen. Daarnaast neemt de onderlinge polarisatie eerder toe dan af. Kennelijk vormen de grote maatschappelijke veranderingen geen aanleiding voor bezinning of heroriëntatie.

Ooit schreef dr. W. Aalders dat de moeilijke situatie ons tot winst kan zijn als we bereid zijn om „op kompas te varen.” Hij verwees daarbij naar Gal. 4:26. „Als we daarom krampachtig en verbeten blijven strijden in de bressen, die deze tijd slaat in onze aardse vestingen, zullen wij de geestelijke winst, die in dit tijds­gewricht ligt, niet gauw deelachtig worden.” Waarschijnlijk zijn we er in kerkelijk Nederland nog niet aan toe om op kompas te varen.

Ondertussen dienen zich allerlei ontwikkelingen binnen kerkelijk Nederland aan. Er zijn groepen, ik zal hier geen namen noemen, die met blijheid en vrolijkheid de Bijbel aan de man proberen te brengen. Op eigentijdse manier probeert men iets door te geven van de Bijbelse boodschap. Of de aloude boodschap van zonde en genade zich laat verpakken in een modern kleed van populaire muziek en wat daarbij hoort, is maar de vraag.

Vorm en inhoud hangen nauw met elkaar samen. Het Evangelie is niet te vormen tot iets wat prettig voelt voor postmoderne mensen. Dan brengen we een boodschap waar de scherpe kantjes van af zijn. Dan worden begrippen als zonde, veroordeling en eeuwige straf niet meer aan de schare voorgehouden. De Bijbel leert ons anders. Wie een aan­gepast Evangelie brengt, vertelt een halve waarheid. En die is ernstiger dan een hele leugen.

Er zijn anderen die grossieren in somberheid en droefheid. Het gaat allemaal even moeilijk en moeizaam. Je zou bijna bang zijn om de Heere te dienen en in Zijn wegen te wandelen. Dan lijkt het wel alsof de Bijbel ons juist niet wijst op een Zaligmaker van zondaren.

Aangenaam

Laten we voor ogen houden dat het Evangelie een boodschap is van twee woorden, zonde en genade. Die goede boodschap mag en moet klinken. Onlangs viel me dat weer op bij het lezen van het boek ”Jong onder het juk van Christus” van de puritein Matthew Mead.

Het boek van Mead is een zeer dringende aansporing om de Heere vroeg te zoeken. Keer op keer spreekt hij jongeren aan om daar ernst mee te maken. Allerlei argumenten worden door hem aangevoerd.

Het viel me op dat Mead de dienst des Heeren bijzonder positief en hartverwarmend weet aan te prijzen. Ik geef een enkel citaat uit zijn boek: „Jouw vreugden en vermakelijkheden worden dus niet uitgedoofd, maar wel verhoogd. De godsdienstigheid roeit ze niet uit, maar plant ze over vanuit Egypte, om in Kanaän te groeien. De godsdienstigheid vergeestelijkt en heiligt je vreugden, maar dooft ze niet uit. Tot nu toe is de godsdienstigheid dus niet te beschuldigen van onze mis­moedigheden en somberheden. Zijn er dan soms godsdienstige bevelen die dit veroorzaken? Dat kan niet, want er is geen plicht die God gebiedt, of ze strekken op een zekere en rechtstreekse manier tot de vertroosting en gelukzaligheid van het schepsel. Daarom wordt niet alleen van de beloften gezegd dat ze het hart verblijden, maar ook van de bevelen: „De bevelen des Heeren zijn recht, verblijdende het hart” (Ps. 19:9).”

Elders in het boek geeft Mead aan dat de vereniging met Christus aangenaam en bemoedigend is. Bladzijden lang weidt hij uit over de diepe vergenoeging en vreugde die in het Evangelie 
van de gekruisigde Christus te vinden zijn. Op de markt van 
vrije genade worden goede en 
heilzame goederen om niet aan­geboden (Openb. 3:18). Dat is 
de boodschap die Mead aan het hart van jonge hoorders legt.

De gedachte zou kunnen rijzen dat Mead dingen overslaat. Gaat hij niet voorbij aan de diepe ellende waarin een mens van nature ligt? Heeft hij wel oog voor de ernst van de zonde? Is het wel goed om natuurlijke mensen aan te sporen om Christus aan te nemen?

Wie dergelijke vragen heeft, kan eveneens in het boek van Mead terecht. Deze puritein –hij schreef ook het boek ”De bijna christen ontdekt”– was geen man van een half Evangelie. Eerlijk en duidelijk wijst hij zijn hoorders op de ernst van de zonde, het vernieuwende werk van de Heilige Geest en de absolute noodzaak van Christus. Daar doet hij niets aan af.

Dat de dienst des Heeren een goede en gezegende dienst is, dat laat hij voluit en volop horen. Zou juist dat niet het middel zijn tegen kerkverlating en polarisatie? Christus is het waard om gediend te worden. Laten we dergelijke zaken ruim en hartelijk prediken. De Bijbel en de belijdenis wijzen ons dat spoor. Ook voor vandaag. „Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten.”

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort. 
Reageren? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer