Drie zwerfjongeren proberen een nieuw leven op te bouwen
Ernstige problemen zorgden ervoor dat ze hun (ouderlijk) huis kwijtraakten en dakloos werden. In een behandelcentrum van het Leger des Heils werken Lorenzo (18), Laprinsia (19) en Daniël (27) aan hun toekomst. Deze krant volgt het komende jaar de ontwikkeling van de drie jongeren. Vandaag vertellen ze in het eerste deel van een serie wat er aan hun plaatsing bij het Leger des Heils voorafging. In de loop van het jaar komen ze opnieuw in beeld om aan te geven hoe ze hun verblijf in het centrum ervaren, wat ze er leren, tegen welke problemen ze aanlopen en –mogelijk– waar ze na hun behandeling uiteindelijk terechtkomen.
„Eén groot survivalkamp”
Hij is boos. Op Marokkanen die hem vroeger pestten. Op zijn eerste gezinsvoogd, zijn vroegere psychiater en vooruit, ook op zijn eigen keuzes. Want eerlijk is Lorenzo (18) uit Alkmaar wel.
„Ik heb twee kleine zusjes. Mijn moeder had verschillende relaties, maar ik was de man in huis. De vader van mijn jongste zusje heb ik een tijdje als vader gehad. Mijn eigen vader ken ik niet, wil ik ook niet kennen.
Toen ik 13 was, werd ik opgenomen in een psychiatrische open jeugdinstelling, de Bascule. Ze wilden daar kijken wat er met mij aan de hand was. Ik werd altijd gepest op mijn school.
Ik had zogenaamd ADHD, zeiden ze. Ze stopten me vol Ritalin. Totdat ik het spuugzat was en zei: „Als je wilt dat ik nog zo’n pil neem, moet je hem met een trechter door mijn strot heen duwen.”
Na de Bascule moest ik naar woongroep de Spirit. Op mijn 16e werd de behandeling beëindigd en ging ik weer bij mijn moeder wonen. Het was moeilijk voor mij om in de jeugdzorggroepen te leven. Zet een zootje jongeren met problemen bij elkaar en wat krijg je dan? Het is net een kankercel: de problemen vermenigvuldigen zich.
Mijn beste maat is een kraker, die in een tentje woonde op een leegstaand perceel. Na een tijdje ging ik bij hem wonen. Zo is het zwerven begonnen. Het leven was net één groot survivalkamp: bomen omzagen, een schoorsteen bouwen en bijvoorbeeld frikadellen roosteren in een miniopenhaard. Ik heb in totaal zo’n vier maanden buiten geleefd. Met zwart werk verdienden we ons geld. Soms stalen we. We hadden genoeg en zopen erop los.
Toen het kouder begon te worden, ben ik vertrokken. Ik had te lang met die gozer opgetrokken. Hij is een moeilijke kerel. We kregen ruzie en ik heb mijn spullen gepakt.
Uiteindelijk wilde ik weer thuis gaan wonen. Mijn moeder zei: „Oké, lever de huissleutel maar in. Je moet door de week om 10 uur thuis zijn en in het weekend om 11 uur.” Maar ik was 17 en veel vrijheid gewend. Ik zei: „Je kan me wat, ik ben volwassen.”
Mijn moeder nam contact op met jeugdzorg en sinds ruim een halfjaar zit ik hier, bij een begeleidwonenproject van het Leger des Heils in Alkmaar. Ik leer op mezelf te wonen. Het duurt nog wel even voor ik dat onder de knie heb. Met sommige dingen heb ik veel moeite, zoals mijn kamer netjes houden.
Mijn droom is huisje-boompje-beestje en een fietswinkel. Als ik mijn schouders eronder zet, gaat me dat lukken. Over drie maanden wil ik mijn schuld van 700 euro afgelost hebben. En ik wil er in de tussentijd niet uitgetrapt worden. Gebeurt dat wel, dan is mijn droom kapot. Dan fiets ik naar Spanje en zie ik wel. Want ik ga het niet nóg een keer proberen.”
„Ik denk te veel en te diep na”
Gesloten als ze is, duurt het even voordat het hoge woord eruit is. Laprinsia (19) praat niet graag over de dingen die ze heeft meegemaakt. Gelukkig gaat het sinds een maand of vier weer goed met haar. Belangrijkste reden: hernieuwd contact met haar moeder.
„Ik zit nu negen maanden bij het begeleidwonenproject van het Leger des Heils in Hoofddorp. Daarvoor woonde ik bij mijn moeder. Dat ging niet goed: we leefden compleet langs elkaar heen. Ik had geen grote mond tegen haar, maar er was een ijskoude stilte. En geen van beiden verbraken we die. We hebben jarenlang niks met elkaar gedeeld.
Toen ik 18 was, werd ik door mijn moeder uit huis gezet en ging ik bij een vriendin wonen. Mijn moeder kon er niet meer tegen.
Het begon allemaal toen mijn vader acht jaar geleden overleed. De band met mijn moeder veranderde compleet. Er wás geen band meer, geen liefde, geen communicatie. Ik vond het moeilijk om over mijn gevoelens te praten en sloot me voor haar af. Ik wilde mijn eigen leven leiden en mijn eigen regels stellen. Dus bleef ik vaak hele nachten weg, ging naar feesten, dronk en gebruikte softdrugs. Het was lang leve de lol.
Wat het zo moeilijk voor mij maakte, was dat ik veel vragen had over de dood van mijn vader. Een paar maanden geleden stuurde ik die vragen in een mailtje naar mijn moeder. Zij stuurde mij een mailtje terug. Sindsdien is alles weer goed tussen ons. Zomaar opeens. Ik bespreek nu alles met haar.
Waarom dat mailtje alles oploste? Nou, rond mijn twaalfde kregen mijn zus en ik er een broertje bij. Dat leverde voor mijn ouders veel stress op. Mijn moeder zei tegen mijn vader: Ik ben niet meer gelukkig met jou. Hij pleegde zelfmoord en ik heb hem gevonden. Ik heb mijn moeder daarna altijd de schuld gegeven van wat er gebeurd is. Nu ik volwassen ben, begrijp ik het beter. Maar ik ga niet terug naar huis, dat kan niet meer.
Daarom leer ik zelfstandig te wonen. Dat is best lastig, vooral als het gaat om het regelen van mijn financiën. Ook denk ik te veel en te diep na, waardoor ik somber word. Maar een maand geleden heb ik besloten écht voor de toekomst te gaan en het verleden achter me te laten. Ik kan het gebeurde toch niet terugdraaien.
Volgend jaar wil ik een opleiding voor producer-songwriter doen. Ik houd van gedichten en liedjes maken: daar kan ik mijn gevoel in kwijt. Over een jaar hoop ik op mijzelf te gaan wonen, in een rustige buurt in een nieuwe stad.
Het leven ziet er eindelijk goed uit voor me. Het enige waar ik echt bang voor ben, is mijn moeder te verliezen. Dan ben ik weer terug bij af.”
„Het kan iedereen overkomen”
Carrière maken. Een mooi leven leiden. De meeste zwerfjongeren worden jong dakloos en proberen daarna hun droom waar te maken. Bij Daniël (27) ging het precies andersom: hij had het allemaal, maar raakte het weer kwijt.
„Mijn ouders zijn gescheiden en ik had slecht contact met mijn vader, maar verder had ik een onbezorgde jeugd. Na de middelbare school leerde ik door voor sportleraar en daarna deed ik internationale economie. Ik ging bij een grote energieleverancier aan de slag en werkte me op van deur-aan-deurverkoper tot senior salesconsultant.
Ik was erg ambitieus en droomde ervan een eigen bedrijf te beginnen. In 2008 ging ik met iemand in zee die dezelfde droom had. Dat was de grootste fout van mijn leven. Na een paar maanden vertrok hij met ons geld naar het buitenland. De politie kon weinig met mijn verhaal beginnen.
Ik mocht terugkomen bij mijn oude werkgever, maar mijn ego was gedeukt. Ik meldde me constant ziek. Carrière, geld, macht en status waren erg belangrijk voor me. Dat alles was nu weg.
Ook emotioneel was het erg zwaar, omdat het voor mijn gevoel de tweede keer was dat ik verlaten werd door iemand die ik vertrouwde. Eerst mijn vader, nu deze man.
Ik was al nooit een prater, en in de verkoopwereld had ik mezelf aangeleerd alle emoties te verbergen. Ik stond niet open voor hulp van vrienden en familie, omdat dat over emoties moest gaan. Langzaam verbrak ik alle contacten met hen.
Ik raakte mijn huis kwijt, en ging bij mijn oma wonen. Totdat zij mijn moeder belde om te zeggen dat het zo niet langer ging.
Op de vijftigste verjaardag van mijn moeder wilde mijn zusje een eindje met me gaan lopen. Ze zei: „Je moet hulp zoeken. Dit is je laatste kans, anders heb je ons ook niet meer.”
Mijn moeder en haar nieuwe man hebben mij op een avond afgezet bij het Leger des Heils in Nieuw-Amsterdam. Ik stond met tranen in mijn ogen voor de deur, zo confronterend was het.
Toch viel het 1000 procent mee. Ik had verwacht dat hier alleen junks en kanslozen zaten, maar ik ontdekte dat problemen als de mijne iedereen kunnen overkomen. Dat je je niet hoeft te schamen als het misloopt in je leven. Ik stond binnen een halfuur al te voetballen.
Hier probeer ik de dingen in het verleden een plek te geven, met mijn impulsiviteit om te gaan, te leren wie ik ben en over mijn emoties te praten.
Op dit moment doe ik drie dagdelen per week een werkstage in Emmen. Ik heb nog schulden, maar mijn financiën staan nu onder bewindvoering. Hopelijk kan ik binnen een paar maanden op mezelf gaan wonen.
De achterliggende periode is een zware geweest, maar ook een goede. Ik heb er veel van geleerd.”