Bush roept zijn manschappen op „flink te blijven”
De Amerikaanse president en opperbevelhebber van het Amerikaanse leger George Bush heeft zijn manschappen in Irak opgeroepen „flink te blijven”, ondanks de onophoudelijke aanslagen op hen. Bush zei dat donderdag na een ontmoeting met de Botswaanse president Mogae in het kader van zijn Afrikareis.
Volgens Bush is er „ zonder twijfel” een veiligheidsprobleem in Irak, waar Amerikaanse militairen voor de moeilijke taak staan om „ieder persoon apart te beoordelen”. Het is volgens Bush zaak om stug door te blijven gaan en „op koers te blijven”. Zijn oproep om Iraakse tegenstanders „om te brengen”, zoals Bush ruim een week geleden had gedaan, liet hij dit keer achterwege.
Sinds het einde van de oorlog in Irak op 1 mei zijn er bij gevechtshandelingen tot nu toe 31 Amerikanen gedood. De laatste twee slachtoffer vielen woensdagavond en donderdagochtend. Een militair kwam om het leven door vijandelijk geweervuur bij de stad Mahmudiyah, ten zuiden van Bagdad. Een paar uur later werd een militair gedood toen er een mortiergranaat werd gelanceerd naar Amerikaanse posities bij de stad Ramadi, circa 100 kilometer ten westen van de Iraakse hoofdstad.
Volgens ooggetuigen zou zich het afgelopen etmaal een reeks van andere incidenten hebben voorgedaan, waarbij geen slachtoffers vielen. Zo raakte er in de stad Balad, in het noorden van Irak, een legervoertuig zwaar beschadigd als gevolg van mortiervuur. Ook in Fallujah kwamen de Amerikanen onder vuur te liggen.
Door de voortdurende aanvallen op Amerikaanse posities in Fallujah hebben Iraakse politiemannen in die stad gedreigd hun werkzaamheden te staken. De ongeveer honderd agenten die net waren opgeleid door de Amerikanen, vinden dat diezelfde militairen de stad uitmoeten, omdat ze anders zelf gevaar lopen. Vorige week kwamen in Ramadi zeven politierekruten om het leven bij een aanslag.