Consument

Vreemde vondsten bij gevonden voorwerpen

Knuffels, mobieltjes, laptops, kledingstukken of sleutel­bossen. Wie ze kwijtraakt, heeft een probleem. In veel plaatsen biedt de gemeente hulp. „Onze vreemdste vondst? Een buggy met boodschappen eraan.”

Gisette van Dalen-Heemskerk
26 September 2011 11:20Gewijzigd op 14 November 2020 16:48
Foto RD, André Dorst
Foto RD, André Dorst

Naast de balies in de Infor­matiewinkel, het publieksinformatie­centrum van de gemeente Amersfoort, staan grijze bakken met de maanden juli, augustus en september erop. In alle drie ligt een flinke laag sleutels. „We krijgen er zo veel binnen dat we ze in aparte bakken bewaren”, zegt Simon Lamme, medewerker publieksinformatie. „Zo kunnen mensen gelijk zien of die van hen terecht zijn.”

Tot een aantal jaren geleden was de politie het eerste aanspreekpunt voor iemand die een verloren of gevonden voorwerp wilde melden. In 2007 schoven veel politiekorpsen die werkzaamheden echter door naar de gemeenten omdat het registreren en opsporen van eigenaars niet bij hun kerntaak hoorden.

Zeker in grotere plaatsen is het een arbeids­intensieve klus. Lamme: „Er komen jaarlijks zo’n 2500 meldingen bij ons binnen van mensen die iets verloren of gevonden hebben. Tel daar de telefoontjes bij op van mensen die soms drie of vier keer bellen omdat ze iets kwijt zijn.”

De bakken met sleutels blijven drie maanden bij de balies in de Amersfoortse Informatiewinkel staan. Daarna verhuizen ze naar kasten in een andere werkruimte. Daar bewaart Lamme ook de andere vondsten, een bonte mengel­moes van spullen. Een sporttas, een groene brievenbus, een leeg kluisje –„waarschijnlijk weggegooid door dieven”– en veel kleding. Bij sommige voorwerpen twijfelt de medewerker publieksinformatie of ze wel verloren zijn. „Mensen dumpen hun oude beeldscherm soms gewoon langs de weg. Maar als vinders zo’n voorwerp hier brengen, bewaren we tijdens het de wette­lijk gestelde termijn.”

Vondsten met een waarde onder de 450 euro moeten volgens de wet drie maanden worden opgeslagen. Lamme: „Daarna plaatsen we een overzicht in huis-aan-huisbladen. Als extra service bewaren we de goederen dan nog één maand. Daarna schonen we op. Vondsten die geen waarde hebben, zoals bankpasjes, gooien we weg. De rest gaat naar de kringloop.”

Gevonden voorwerpen met een waarde van meer dan 450 euro blijven minimaal een jaar bewaard. „Onze vreemdste vondst? Een buggy met de boodschappen er nog aan. Ooit bleven er twee koffers met van alles en nog wat erin bij een bushalte staan. Je zou denken dat mensen dat toch missen. Maar niemand meldde zich. Ook kwamen er eens binnen één maand vijf trouwringen binnen.”

De IKEA-vestiging in Amersfoort is een van de grootste toeleveranciers van gevonden voorwerpen. „Mensen gaan even op een bed liggen om het uit te proberen en verliezen dan hun sleutelbos of bril. IKEA bewaart de spullen eerst daar, maar als ze niet worden opgehaald, komen deze bij ons terecht. Ook via V&D en de bibliotheek krijgen we regelmatig een bak gevonden voorwerpen.”

De gemeente doet haar best om de vondsten terug te bezorgen. Lamme: „Een paar jaar geleden trof iemand bijzondere meetapparatuur op een industrieterrein aan. Via een serienummer en de leverancier kwamen we na een lange speurtocht uiteindelijk uit bij een bedrijf in Oosten­rijk. De specialistische apparatuur, ter waarde van 60.000 euro, bleek daar gestolen te zijn.”

Mensen nemen niet eens de moeite om te informeren of een voorwerp gevonden is. Vooral bij fietsen is dat het geval, merkt Lamme. „Er zijn meer gevonden rijwielen bij ons gemeld dan dat er als verloren te boek staan. Mensen gaan ervan uit dat hun gestolen fiets definitief weg is. Dat kan natuurlijk. Maar het gebeurt heel regelmatig dat een fiets in de binnenstad wordt meegenomen en vervolgens in een buitenwijk wordt achtergelaten.”

Lamme vindt het jammer dat er geen landelijk initiatief voor het melden van gevonden en verloren voorwerpen is. „Als je tijdens een treinrit van Utrecht naar Amersfoort iets verliest en je hebt bijvoorbeeld ook nog een rit met de bus gemaakt, moet je aangifte doen bij de gemeente Utrecht, bij de gemeente Amersfoort, de NS en bij de busmaatschappij. Dat is natuurlijk best omslachtig.”

Er mag dan geen landelijk initiatief zijn, wel publiceren steeds meer gemeenten hun vondsten op de site verlorenofgevonden.nl. Softwarebedrijf PerfectView maakte de site in 2007 in opdracht van de politie en de gemeenten in de provincie Utrecht. Volgens Mark van den Berg van PerfectView gebruiken inmiddels zo’n tachtig gemeentes de website. „Daar zitten heel grote tussen als de gemeente Rotterdam, maar ook kleinere als Texel. Daar loopt het met name in de zomer storm.”

Het grote voordeel van verlorenofgevonden.nl zit hem volgens woordvoerder Jacqueline Schuurmans van de gemeente Utrecht in het feit dat de gebruiker ook in andere gemeentes gemakkelijk kan zoeken. „Het zou mooi zijn als alle gemeenten zich aansloten, zodat de site landelijke dekking krijgt. Maar mensen kunnen ook hun spullen beter merken. Pas hoorde ik van een collega die overal zijn mobiele nummer opschreef. Zelfs op het hoesje aan zijn sleutelbos. Slim, dan ben je altijd traceerbaar.”


Wat zijn de regels?

Stel je ziet een gloednieuwe iPhone op straat liggen. Dan zijn er twee opties.

Óf je stapt eroverheen en denkt: Leuk, voor de eerstvolgende eerlijke vinder. Óf je neemt het toestel mee.

Dat laatste is uiteraard niet vrijblijvend. Volgens het wetboek ben je als vinder verplicht om snel aangifte te doen van de vondst. Dat kan door naar het gemeentehuis toe te gaan, maar steeds vaker volstaat ook het invullen van een online­formulier op de site van de gemeente waar het gevonden is.

Vind je de iPhone in bijvoorbeeld de trein of een openbare ruimte, dan moet je dat melden bij degene die het vervoermiddel of gebouw gebruikt of exploiteert.

De vinder mag een voorwerp thuis bewaren, maar is dan wel verplicht om het te onderhouden. Als de eigenaar zich niet meldt, mag de vinder zich na een jaar eigenaar noemen.

www.st-ab.nl/wetten/0057_Boek_5_Burgerlijk_Wetboek_BW.htm


Blijven zoeken

Wie iets van waarde verliest, doet er goed aan zelf alles op alles te zetten om het terug te krijgen. Verslag van een zoektocht.

Zuslief trouwt, dus heel de familie op­gepoetst en in het nieuw. Zal ik? Ja, voor deze speciale gelegenheid doe ik een parelarmbandje om dat ik ooit kreeg als souvenir uit India.

De dag loopt op rolletjes. Tijdens de receptie leun ik tevreden achterover. Leuke ketting draagt een van mijn schoonzusjes. Leuke ketting? Slik, mijn pols is leeg. Weg armbandje. Een rondje door de zaal, een speurtocht in de gangen, een wandeling over de parkeerplaats. Maar nergens duiken de crèmekleurige miniknikkertjes op. De dame achter de receptie ziet het gezoek aan en informeert of er iets verloren is. Ze maakt direct een notitie. Komt het armbandje boven water, dan belt ze direct. Mooi, dat is alvast één helper.

De volgende morgen besluit ik het er niet bij te laten zitten. Na een tevergeefse speurtocht door de koster van de kerk en de bode van het gemeentehuis zoek ik het hogerop. De politie is je beste vriend, nietwaar? Via 0900-8844 kom ik automatisch bij de politie Barneveld terecht. „Gevonden voorwerpen? Daar doen wij niet aan”, bromt de agent. „U moet bij de gemeente zijn.” Aangezien ik het armbandje in de gemeente Zwarte­waterland verloren ben, bel ik naar het gemeente­huis in Hasselt. „Gevonden voorwerpen? Dat doet de politie!”

Dan maar de politie van Zwarte­waterland bellen. „Nee mevrouw, helaas niets gevonden.” „Mag ik mijn gegevens achter­laten?” Dat mag. En dus noteert de agente mijn naam en telefoon­nummer en het verloren voorwerp.

Wat kan ik nu nog doen? Een tweet plaatsen op Twitter. Hoe vaak komen er geen tweets voorbij over gevonden laptops? Wie weet. De tweet levert veel medeleven van mede-tweeps op. Ook sturen ze het berichtje door aan hun volgers. Maar het verlossende berichtje komt niet.

Er blijft nog maar één optie over en dat is een oproepje in een van de huis-aan-huisblaadjes. Enkele dagen later valt de krant op de deurmat van de inwoners van Genemuiden. Nog voordat de middag voorbij is, gaat de telefoon. Het armbandje is terecht. Hiep hiep hoera: er zijn nog eerlijke vinders. Overigens hadden zij de vondst direct bij de politie gemeld…

De moraal van het verhaal? Melden bij de officiële instanties, maar ga vooral zelf aan de slag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer