Buitenland

Groot voedseltekort in Noord-Korea

Opnieuw luiden hulporganisaties de noodklok over Noord-Korea. Er dreigt hongersnood voor miljoenen mensen door tegenvallende oogsten. De grootste donoren, de VS en Zuid-Korea, hebben hun hulp echter gestaakt en staan niet te trappelen om alsnog over de brug te komen.

17 June 2011 23:38Gewijzigd op 14 November 2020 15:28
Noord-Koreanen in het noorden, aan de grens met China, zijn bezig met het oogsten van mais. Foto RD, Henk Visscher
Noord-Koreanen in het noorden, aan de grens met China, zijn bezig met het oogsten van mais. Foto RD, Henk Visscher

Ze worden weer gezongen in Noord-Korea: hongerliedjes als ”Moeder” en ”Trek je broekriem verder aan”. Tijdens de afschuwelijke hongersnood in de jaren 90 van de vorige eeuw werden ze er door het regime bij de bevolking ingepompt om zo de moed erin te houden. En om iedereen wijs te maken dat hongerlijden een heroïsche daad was. De zwerftocht van massa’s uitgemergelde Noord-Koreanen door bossen en over velden op zoek naar iets eetbaars werd van hogerhand zelfs tot ”Mars der Beproeving” verheven. En zíngen moesten ze, al was het met verzwakte stem.

Het lijkt erop dat de Noord-Koreanen deze zomer weer een zware tijd tegemoetgaan. Nu al klinken de twee hongerliedjes weer uit veler mond, meldde Lee Seok Young van het dissidentennetwerk daily-nk.

Overstromingen

Hoe hard zijn de gegevens over de huidige kritieke toestand? De gegevens die rapporteurs van een drietal VN-organisaties (World Food Program (WFP), de landbouworganisatie FAO en het kinderfonds Unicef) dit voorjaar verzamelden, klinken tamelijk overtuigend (Special Report by WFP/FAO/Unicef, 24 maart 2011). Op grond van hun bevindingen vragen de VN per direct 434.000 ton aan voedselhulp, om daar ruim 6 miljoen ondervoede Noord-Koreanen mee te voeden (het land telt ruim 23 miljoen inwoners).

Een kleine opsomming van hun argumenten. Zware regenval en overstromingen hebben vorig jaar zomer de oogst van groente (met name kimchi, een koolsoort) met meer dan 50 procent gereduceerd, en soortgelijke percentages gelden voor rijst en mais. De totale graanproductie was vorig jaar 5,1 miljoen ton, 40 procent onder de hoeveelheid die minimaal nodig is om de bevolking te voeden.

Daar komt bij dat de afgelopen winter extreem koud was, de koudste in 66 jaar. Daardoor is een groot deel van het pootgoed verloren gegaan. De verwachtingen voor de oogst van dit jaar zijn om die reden niet hooggespannen (232.000 ton minder opbrengst dan gepland).

Juist in het voorjaar (april tot en met juni) gaan de tekorten nijpen. Dan is de oogst van het vorige jaar verbruikt, terwijl de nieuwe oogst nog niet binnen is en er nauwelijks meer voorraden zijn om die tijd te overbruggen.

De voedselrantsoenen van de staat zijn inmiddels teruggebracht naar 381 gram per dag, goed voor 1300 kilocalorieën, de helft van het minimum dat een Noord-Koreaan nodig heeft. Kinderen onder de vijf vertonen nu al ernstige tekenen van ondervoeding. De levensverwachting van een Noord-Koreaanse man ligt nu op 63, in vijf jaar tijd is die met vier jaar gedaald. De kwetsbaarste families –zij wonen in steden en berggebieden in de uithoeken van het land– moeten er nu al op uit trekken om hun waterige rijstmenu aan te vullen met gras en kruiden.

Uiteraard wijt het regime van Kim Jong Il alle ellende aan de watersnood van vorig jaar. Geen woord over het al jarenlang gevoerde wanbeleid op economisch gebied waardoor het land zo goed als aan de grond zit.

Maar er spelen meer zaken een rol bij de huidige voedselproblemen. Zo wijst de Australische Noord-Koreakenner dr. Leonid Petrov op de politieke omslag in buurland Zuid-Korea. In 2008 kwam daar een conservatieve regering aan de macht onder leiding van havik Lee Myung Bak. Die weigert nog langer als melkkoetje van een wreed en oorlogszuchtig regime te fungeren.

De VS, tot maart 2009 nog een van de grootste voedseldonoren van Noord-Korea, hebben hun hulp ingetrokken vanwege het kernwapenprogramma waarmee Pyongyang maar niet wil stoppen. Wat in dat jaar ook meespeelde was dat Noord-Korea alle inspecteurs van het WFP de grens overzette. Pyongyang wenste geen pottenkijkers bij het verdelen van de voedselhulp. Omdat het WFP 80 procent van de buitenlandse (Amerikaanse) voedselhulp leverde, betekende dit toen al een regelrechte crisis in de voedselsituatie.

Daarna zijn de relaties met buitenlandse donoren (China uitgezonderd) er niet beter op geworden. Kim Jong Il en zijn zoon en opvolger Kim Jong Un hebben het helemaal bij de Zuid-Koreanen verbruid door de aanval op het Zuid-Koreaanse fregat Cheonan en de beschieting van het Zuid-Koreaanse eiland Yeonpyeong, vorig jaar. Alleen als Pyongyang zich oprecht voor deze acties verontschuldigt is er kans op hervatting van hulp, heeft Seoul laten weten.

Wel of geen hulp

Mag een beschaafd land humanitaire voedselhulp weigeren uit politieke en militair-strategische motieven? Over die vraag wordt in de Verenigde Staten hevig gedebatteerd, nu de voedselsituatie in Noord-Korea ernstig is verslechterd. Vanaf diverse websites van Koreakenners en hulporganisaties vliegen de voor- en tegenargumenten over en weer. Twee organisaties die op dit punt aan de weg timmeren zijn Cankor, een Canadese groep van kritische Noord-Koreawaarnemers, en de Amerikaanse organisatie Good Friends.

De vraag heeft extra venijn gekregen door de wereldwijde voedselcrisis, waardoor in tal van arme landen bevolkingsgroepen lijden onder sterk gestegen voedselprijzen. „Waarom zouden we wel hulp geven aan Noord-Korea, met de kans dat het regime er misbruik van maakt, en niet aan al die hongerige Afrikanen, waarbij wél 100 procent zekerheid is dat het goed terechtkomt?” is een veel gestelde vraag op het web.

Het gevaar van misbruik door het regime is niet denkbeeldig. Het gesloten land weigert nog steeds buitenlanders volledige openheid van zaken te geven over het voedsel naartoe gaat. Zo zou het kunnen dat Noord-Korea helemaal geen tekorten heeft, maar dat het voorraden aanlegt om volgend jaar breed uit te pakken tijden de festiviteiten rond de 100-jarige geboortedag van Kim Il Sung, de overleden vader van Kim Jong Il en grondlegger van de staat. De Zuid-Koreaanse hoogleraar Victor W. Hsu, oud-directeur van World Vision Zuid-Korea, wijst deze mogelijkheid in een bijdrage in de Zuid-Koreaanse krant KoreaHerald van de hand. Volgens hem is het met de huidige satelliettechnieken onmogelijk voedsel in het geheim op te slaan.

Een bekend bezwaar tegen (onvoldoende gecontroleerde) voedselhulp is de kans dat het voedsel wordt doorgesluisd naar het Noord-Koreaanse leger. „Nou en?” reageerde de al eerder genoemde Leonid Petrov op zijn website. Hij wijst op de relatief langdurige dienstplicht voor Noord-Koreaanse jongens en meisjes: tot tien jaar bij de land- en luchtmacht en zelfs langer voor de marine. „Meer dan 1,1 miljoen jongens en meisjes dienen in het leger zonder dat ze een inkomen hebben. En ook zij zijn afhankelijk van dagelijkse rantsoenering van voedsel.”

Verder noemt hij de „vele miljoenen dienstplichtige Noord-Koreanen” die regelmatig opgeroepen worden om te helpen bij bouwprojecten. Leger en volk zijn nauwelijks van elkaar te scheiden, is Petrovs conclusie, dus is het ook niet erg als daar voedsel naartoe verdwijnt. Ook twee andere gerenommeerde Noord-Koreakenners, de Amerikaanse economen Stephan Haggard en Marcus Noland, komen in het essay ”De logica en onlogica van voedselhulp” op hun website (nkeconwatch.com) tot deze gevolgtrekking.

De Zuid-Koreaanse jurist Jhe Seong Ho heeft die redering in een essay in The Asia Pacific Journal de grond ingeboord: „Dat is geen humanitaire hulp meer. Gaan militiaren er met ons voedsel vandoor, dan hebben we in feite militaire steun gegeven.”

Zelfs al zou de hulp wel goed terechtkomen, dan blijven sommige critici tegen. Zo noemen sommigen het hoge percentage dat Noord-Korea aan defensie uitgeeft: 25 procent van de begroting.

Voor sommige Amerikanen is voedselhulp sowieso onverteerbaar. Een van hen is de Amerikaanse diplomaat en Noord-Koreaonderhandelaar Christopher Hill. Hij suggereerde de mogelijkheid het land uit te hongeren teneinde het regime definitief op de knieën te krijgen. Zijn idee leverde hevige kritiek op. „We weten dat Pyongyang bereid is de bevolking te laten lijden en sterven”, aldus Petrov. „Pas nadat 5 à 10 procent van de burgers was omgekomen, was het regime in de jaren 90 van de vorige eeuw bereid hulp te aanvaarden.”


Waarom nog kinderen ter wereld brengen?

Volgens de hulporganisatie Good Friends heeft het regime in Pyongyang Noord-Koreaanse diplomaten gevraagd „even niet” naar hun land terug te keren. Het regime is bang dat de uitgehongerde bevolking zich zal ergeren aan de luxe leefstijl van de diplomaten. Om die reden is het de elite verboden met meer dan twee mensen naar een restaurant te gaan, of in groepjes buiten te verkeren.

Intussen blijken er in steeds minder gezinnen baby’s te worden geboren. De reden is het voedselgebrek. „Waarom zouden we een kind ter wereld brengen als we zelf nauwelijks kunnen overleven?” aldus een anonieme vrouw.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer