M. J. A. van der Hoeven (CDA), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Dat minister Maria van der Hoeven (53) op Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen terugkeert, is geen verrassing. Ze heeft in de afgelopen maanden laten zien dat ze haar mannetje staat en dat ze de touwtjes op het departement stevig in handen heeft. Zo schroomde ze niet om staatssecretaris Nijs (VVD) stevig terecht te wijzen nadat deze een uitglijder had gemaakt. Ze besloot ook al snel om ambtenaren op stage te sturen naar scholen om hen te laten zien wat hun beleid in de praktijk uitwerkt.
Aan één ding heeft de minister een hekel en dat zijn circulaires. Daarin dicteert het ministerie hoe de scholen precies de gestelde regels moeten naleven. Directeuren van scholen en schoolbestuurders worden er dol van. Van der Hoeven besloot direct na haar installatie in de zomer van vorig jaar dat het aantal circulaires drastisch moest verminderen. Dat heeft ze slechts enkele maanden vol kunnen houden, maar nu krijgt de bewindsvrouw een herkansing. Als het haar lukt de regelzucht terug te dringen, heeft ze het onderwijs voor altijd voor zich gewonnen.
Van der Hoeven kent het onderwijs van binnenuit. Ze voltooide de kweekschool, de tegenwoordige pabo, en behaalde haar MO-A Engels. Vervolgens ging ze in het onderwijs aan de slag. Eerst in het lager beroepsonderwijs en daarna als directeur van een centrum vakopleiding voor volwassenen. In 1987 werd ze benoemd tot directeur van het Technologie Centrum Limburg, waar bedrijven hun personeel bij kunnen laten scholen.
Ondertussen werd ze ook politiek actief. Ze deed dat op advies van haar critici. „Als jij op alles commentaar hebt, waarom ga je dan niet in de politiek?” kreeg ze lang geleden te horen. „Ik denk dat ik toen 22 was, ik stond net voor de klas. Het zette me aan het denken. Van huis had ik volstrekt niets met politiek. Maar wat mijn vrienden zeiden, klopte wel”, aldus Van der Hoeven.
Zo kwam ze in de jaren zeventig in de gemeenteraad van Maastricht terecht. In totaal maakte ze zeventien jaar deel uit van de raad.
In 1991 maakte ze de overstap naar de landelijke politiek. De eerste jaren speelde ze geen opvallende rol in het Haagse, maar langzaam rees haar ster. In 1998 stond ze op nummer vijf van de kandidatenlijst.
Dat ze ambitieus is, bleek net na het onverwachte aftreden van De Hoop Scheffer in het najaar van 2001. Ze belde toen direct diverse partijprominenten om te vragen of zij politiek leider zou kunnen worden, maar dat bleek te hoog gegrepen.
Van der Hoeven groeide op in een traditioneel rooms-katholiek arbeidersgezin. Ooit bekende ze dat ze in de jaren zeventig ook wel lid had willen worden van de PPR. Nog altijd situeert ze zich binnen haar partij als „in het midden, misschien een beetje aan de linkerkant.”