Commentaar: Een doopdienst lite
Een aantal bisschoppen in de Anglicaanse Kerk heeft voorgesteld om de doopliturgie te herschrijven om die zo aantrekkelijker te maken voor kerkgangers die niet-kerkelijk zijn. De geestelijke leiders vinden het taalgebruik van de huidige doopliturgie verouderd, waardoor de diensten niet meer aansluiten bij de leefwereld van veel mensen.
Hun klachten richten zich op enkele passages uit het gebedenboek uit 1997. Een gebedenboek dat veertien jaar geleden is opgesteld, is nu alweer verouderd. Ter vergelijking: tot 1980 bleef het kerkelijke gebedenboek meer dan 400 jaar nagenoeg ongewijzigd. De jaartallen spreken in dit verband boekdelen. Als de Anglicaanse Kerk akkoord zou gaan met een nieuwe wijziging van de doopliturgie, zou het de derde wijziging in dertig jaar worden.
Wie bovenstaande jaartallen op zich laat inwerken, weet wel zo ongeveer waar dit toe leiden moet. Vierhonderd jaar geen wijzigingen, nu drie wijzigingen in dertig jaar. Voor het gevoel gaat het verouderingsproces blijkbaar steeds sneller. En dus moet de liturgie ook steeds vaker herschreven worden.
Inhoudelijk is er meer tegen de voorgestelde herziening in te brengen. Zo willen de bisschoppen de vraag aan ouders, peetouders of de gedoopte volwassenen om „de duivel en alle opstand tegen God te verwerpen, afstand te doen van alle bedrog en kwaad en zich te onderwerpen aan Christus als Heer” herschrijven. En dan wel zo dat deze frase weergegeven wordt in „cultureel passende en toegankelijke taal die gemakkelijk te begrijpen is voor niet-theologisch onderlegde Britten.” Of, om met bisschop Stratford uit Liverpool te spreken: het moet aardser.
Natuurlijk blijft de lezer even haken bij de zinsnede ”cultureel passende”, Want wat is dat? Heeft dat alleen met de taal te maken, of ook met de inhoud? Want hoe je ook aan woorden schaaft en vijlt: het wordt nooit cultureel passend dat mensen gevraagd wordt de duivel en alle opstand tegen God te verwerpen en zich te onderwerpen aan Christus. En dáár zit dan ook precies de crux. De doop is een teken van afzondering. Dopelingen onderscheiden zich van de niet-gedoopten. Ze zijn niet beter, maar ze zijn afgezonderd, apart gezet.
De doop is er het teken van dat de dopeling zich nooit mag aanpassen aan de cultuur om daardoor geaccepteerd te worden door de maatschappij. Wie gedoopt wordt in Christus’ naam, onderwerpt zich aan Hem. Hij is Heere over het leven van de dopeling en niet de maatschappij of de cultuur.
Het voorstel tot herziening van de liturgie moet een ”doopdienst lite” opleveren, zo zeggen de voorstanders. Vrij vertaald: een dienst die makkelijker te verteren is voor niet-christenen. Noem het een soort lightproduct.
In de supermarkt wemelt het van de lightproducten. En in de softwarewereld heeft een programma vaak een gratis lite-versie. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat een lightproduct zelden zo gezond is als het originele product. En een lite-programma kan wat functionaliteit betreft niet in de schaduw staan van het echte programma.
Het is met dit nieuwste kerkelijke lite-product helaas niet anders.