Buitenland

Vlucht naar EU via Grieks-Turkse grens: vooral teleurstelling

Wie Europa wil binnenkomen, heeft vandaag de meeste kans via de Grieks-Turkse grens. Omdat de Grieken de migrantenstroom niet meer aankunnen, heeft de EU versterking gestuurd. Een reportage over de onmogelijke Frontex-missie.

Mireille Capiau
7 January 2011 20:33Gewijzigd op 14 November 2020 13:12
Uit de mist doemt in de vroege ochtend een groepje mannen op. Zij hebben zojuist de grens van Turkije naar Griekenland weten over te steken. Ze hebben vaak veel te hoge verwachtingen van hun aankomst in ”Fort Europa”. Jeroen Oerlemans
Uit de mist doemt in de vroege ochtend een groepje mannen op. Zij hebben zojuist de grens van Turkije naar Griekenland weten over te steken. Ze hebben vaak veel te hoge verwachtingen van hun aankomst in ”Fort Europa”. Jeroen Oerlemans

Marineboten speuren de Grieks-Turkse rivier de Evros af, op zoek naar vluchtelingen die oversteken. Patrouillewagens rijden stapvoets langs het 12,5 kilometer lange stukje Grieks-Turkse grens rondom Orestiada, Nea Vyssa en Kastanies, waar vluchtelingen te voet hun geluk beproeven.

In de wagens zit warmtezoekende opsporingsapparatuur, waarmee ze de beboste strook niemandsland uitkammen die voor veel immigranten de laatste horde vormt naar Fort Europa.

Taak van de Frontex-missie is het aanhouden van vluchtelingen en oppakken van eventuele mensensmokkelaars. Het team mag de papieren van de vluchtelingen controleren (die meestal ontbreken), hen fouilleren en vervolgens begeleiden naar het detentiecentrum bij het dorpje Filakio.

Daar worden onder meer hun vingerafdrukken opgeslagen. Zo kan de vluchteling, als hij later een ander EU-land weet binnen te komen, onmiddellijk worden herkend en teruggestuurd.

Zijn de Frontex-wachten een grote steun voor hun Griekse collega’s? „We zouden meer kunnen doen”, bromt commandant Jenner. „Onze aanwezigheid is vooral een gebaar om duidelijk te maken dat het vluchtelingenprobleem een gezamenlijk Europees probleem is.” Dan haalt Jenner de schouders op. „Het blijft toch een beetje dweilen met de kraan open.”

Ballon

De Griekse grens is net als een ballon. Als je op de ene plek de druk vermindert, neemt die elders toe. Inmiddels komt zo’n 90 procent van de illegale migranten de EU binnen via het Griekse vasteland.

De immigranten steken de rivier Evros over waar die Turkije in stroomt en even geen grensrivier meer is. Via de twee bruggen kunnen ze vervolgens zo EU-lidstaat Griekenland binnenwandelen. Griekenland is een springplank naar de rest van Europa.

Het terugsturen naar de landen van herkomst blijkt lastig voor de Grieken. De meeste immigranten komen via Turkije het land binnen, maar Turkije wil ze niet terug. Na een noodkreet van de Griekse regering stuurde de Europese Commissie eind oktober het team van Frontex om de zuchtende Grieken te helpen.

Voorgekookt

Georgios Petropoulos, politieman en perswoordvoerder, loopt druk bellend heen en weer voor het politiebureau in Orestiada, waar een aantal vermoeide vluchtelingen in natte kleren op de grond wacht. Een cameraman filmt het treurige tafereel.

Petropoulos heeft een lijst waarop staat welke verslaggeversploeg wanneer mee mag op patrouille met Frontex. De Griekse politie staat niet toe dat journalisten op eigen houtje de militaire zones betreden. „Om veiligheidsredenen”, zegt Petropoulos.

In de vroege ochtend hangt een mistige deken over het Griekse dorp Nea Vyssa, een halfuurtje van Orestiada. Veel immigranten komen naar dit plaatsje, omdat grens en rivier hier over een stuk van 12 kilometer niet samenvallen. De illegalen kunnen dus op Turks grondgebied de rivier oversteken om vervolgens door akkers, bosjes én mijnenvelden Griekenland binnen te glippen.

Een grote touringcar verstoort het idyllische straatbeeld. Uit de mistsluier doemen groepjes mannen op. Ze zwaaien naar de bus. Twee Frontex-bewakers, een Roemeen en een Deen, stappen uit en gebaren de mannen om dichterbij te komen. Gewillig lopen ze erheen, overduidelijk blij om Frontex te zien, en laten zich zonder problemen fouilleren.

„Leg je tas maar in het bagageruim”, roept de Deen Allan Lyngby in het Engels, en hij wijst naar de bus. De mannen –sommigen nat en vies, anderen schoon en modieus gekleed– stappen in de bus. De stoelen zijn bedekt met plastic om vervuiling tegen te gaan.

Het inrekenen van de illegalen verloopt als een routineus ritueel. „De meesten wíllen aangehouden worden. Ze zijn al lang onderweg en doodmoe”, legt Lyngby uit. „In hun ogen is hun aankomst hier het ticket naar Europa.”

Op de vraag waar ze vandaan komen, antwoorden de mannen in koor: „Palestina!” Volgens Lyngby is dat het standaardantwoord. Van de facilitators –mooi woord voor mensensmokkelaars– hebben ze gehoord dat dit het juiste antwoord is voor wie als politiek vluchteling wil worden gezien. „Ze vallen meteen door de mand als je vraagt hoe de Palestijnse vlag eruitziet.”

Smokkelaars

De vluchtelingen die Griekenland binnenkomen, zijn meestal niet de armsten, vertelt Lyngby. Vaak betalen ze hun smokkelaars een paar duizend euro. Ze willen studeren, werken, een beter leven voor hun gezin. „Het maakt weinig verschil of je gelukszoeker bent of politiek vluchteling”, verzucht Lyngby. „Er komen zo veel mensen de grens over dat er geen tijd is om uit te zoeken wie er echt recht heeft op asiel.”

Een groepje dorpelingen kijkt toe hoe de bus zich vult met vluchtelingen: jongens, mannen, vrouwen met kinderen. Voor de Griekse dorpsbewoners is het dagelijkse kost. Er wordt gefluisterd dat het dorp enkele facilitators herbergt die flink geld aan de illegalen verdienen.

„Groot probleem”, zegt een oude Griekse man terwijl hij zijn neus ophaalt en naar de vluchtelingen wijst. „Ze stelen telefoons, auto’s en voedsel. Maar het allerergste is de stank.”

Overvol

Frontex-touringcars rijden af en aan naar het afgelegen detentiecentrum. Het centrum kan maar 400 mensen herbergen en zit overvol. Het bestaat uit een aantal gele barakken met twee luchtplaatsen en een basketbalveldje.

Zodra een buslading wordt binnengebracht, wordt er ook een groep vrijgelaten. De meeste vluchtelingen blijven hier één tot drie dagen en worden dan vrijgelaten.

Rond het hek liggen schoenen, riemen, kledingstukken. Een bewaker houdt de wacht. Zonder toestemming kom je niet binnen.

Vrouwelijke vluchtelingen kijken door de tralies naar buiten. Binnen wordt geschreeuwd en gejoeld en op de deuren gebonkt.

Op een van de luchtplaatsen liggen tientallen matrassen; er lopen veel jonge kinderen en moeders met baby’s. „Geen eten, geen douche, geen dokter; heel erg”, roepen ze bij het hek, totdat de politie ze wegjaagt.

Maria Tzavara van het Griekse equivalent van de GGD komt naar buiten en mag uitleggen wat er binnen gebeurt. Zij is ingehuurd om onderzoek te doen naar mogelijke ziektes, waarvoor de Grieken erg bang zijn.

Met haar collega’s probeert ze de vluchtelingen tot bedaren te brengen. „Het is daarbinnen mensonterend. Het zijn er te veel en wij hebben weinig middelen”, zegt Tzavara, die er zichtbaar mee in haar maag zit. „Maar we doen wat we kunnen.” Ze ziet de laatste tijd steeds vaker kinderen van rond de tien jaar in hun eentje het centrum binnenkomen.

Het detentiecentrum is dus duidelijk te klein. Toch is een groter centrum geen oplossing, meent Tzavara. „Dan komen er alleen nog maar meer.”

Ruzie

Voor het opvangcentrum is een bushalte. Met een briefje erop: ”Athens 60 euro or 85 dollar.”

De vrijgelaten vluchtelingen met genoeg geld kunnen met de bus naar Athene om hun asielaanvraag in te dienen. Van het detentiecentrum krijgen ze een document met hun –al dan niet verzonnen– naam, nationaliteit, pasfoto en de toezegging dat ze nog dertig dagen in het land mogen verblijven.

Bij het hek staan tientallen illegalen. Somaliërs, Algerijnen, Marokkanen, Irakezen, Palestijnen en veel Afghanen. Ze worden vrijgelaten en beginnen aan hun reis naar de eeuwige illegaliteit. Elke dag rondom het middaguur verlaat zo’n groep het centrum, vast van plan hun Europese droom waar te maken.

Ze verdringen elkaar op weg naar de uitgang. Er ontstaat ruzie. Niet iedereen heeft genoeg geld. Het is ieder voor zich.

Een Noord-Afrikaan peutert een briefje van vijftig euro uit de zoom van zijn broek. Hij komt uit Marokko, maar geeft zich uit voor Algerijn, en wil terug naar Duitsland. Daar heeft hij acht jaar lang met zijn vrouw gewoond en als bakker in een patisserie gewerkt, tot hij werd uitgezet. Met zijn nieuwe identiteit gaat hij het opnieuw proberen.

Mantelpak

Het Griekse vluchtelingenprobleem groeit uit tot een ramp. Elke ochtend staan bij het hoofdkantoor van de vreemdelingenpolitie steevast honderden immigranten met hun bewijs dat ze dertig dagen in Griekenland mogen blijven. Ze hopen dat hun asielaanvraag in behandeling wordt genomen.

De realiteit is echter dat de meeste aanvragen nooit worden áfgehandeld. Er zijn er simpelweg te veel. Griekenland heeft niet genoeg mankracht om de stroom asielverzoeken af te handelen.

Een Griekse asieladvocate in rood mantelpak baant zich op hoge hakken een weg door de immigranten. Ze heeft weinig medelijden met de vluchtelingen. „Het systeem werkt perfect”, roept ze. „Ze komen in auto’s en dragen mooie kleren.”

Daar valt wel iets tegen in te brengen. De illegalen zitten namelijk in de ”Dublinval”, zoals Amnesty International het noemt in een rapport. Zodra de illegalen in een ander Europees land met valse documenten worden opgepakt, worden ze teruggestuurd naar Griekenland. Binnen de EU wordt op het hoogste niveau getwijfeld aan de houdbaarheid van de Dublinregeling.

Hakenkruizen

De vluchtelingen lijken niet erg welkom in Griekenland. Hier en daar hebben nationalistische Grieken hakenkruizen geschilderd. „Het liefst zouden we ze een ticket naar elders in Europa geven, maar dat kan nu eenmaal niet”, zegt een voorbijganger.

Onder de spoorbrug achter station Larissa leven de vluchtelingen in de buitenlucht. Ze vertellen allemaal dezelfde schrijnende verhalen. Ze hadden nooit verwacht dat ze in de Griekse hoofdstad vast zouden komen te zitten. Ze willen nog liever terug naar huis. Alles beter dan Athene.

Sayed Jalil, een 23-jarige Afghaanse jongeman met een verbrand gezicht, noemt zijn reis naar het Westen de grootste fout van zijn leven. „Ik had beter moeten weten en de realiteit onder ogen moeten zien. Europa is geen gouden appel. Het is een rótte appel.”


De Europese buitengrenzen

Illegale immigranten gebruiken diverse routes om de EU binnen te komen.

Je hebt de centraalmediterrane route via Italië en Malta, de West-Afrikaanse route via Spanje en de Canarische Eilanden, de centraal-Oost-Europese route via landen als Albanië, Rusland en Oekraïne, en je hebt de oostmediterrane route via de Grieks-Turkse grens.

Deze zogenaamde Griekse landroute is momenteel verreweg het populairst. Zo’n 80 à 90 procent van de illegale immigranten neemt deze nu. In 2009 ging het om 6615 mensen. Alleen al in de eerste negen maanden van 2010 waren dat er 31.219. In oktober riepen de Grieken de EU te hulp. De EU stuurde grensinterventieteams van Frontex.

Frontex (van ”frontières extérieures”) werd in 2005 opgericht om de zwakke plekken in de Europese grensbewaking in kaart te brengen. Het hoofdkantoor zit in Warschau en formeert brigades. De stationering rond de Grieks-Turkse grens lijkt te werken, zo valt voorzichtig uit de cijfers af te leiden.

De praktijk heeft echter geleerd dat migranten bij strengere controle gewoon een andere zwakke plek in de EU-buitengrens zoeken.

Dublin II

Volgens de Dublin II-verordening (per 1 september 2003) kunnen vluchtelingen slechts in één land een asielverzoek indienen. Is de migrant op doorreis, dan mag hij worden teruggestuurd naar het land waar hij vandaan komt. Het systeem is ontworpen om ‘asielshoppen’ te voorkomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer