De prioriteiten op milieugebied in het naoorlogse Irak zijn het herstel van de watertoevoer en de riolering, het schoonmaken van de ergst vervuilde gebieden en afvalverzamelplaatsen en het informeren van de bevolking over mogelijke blootstelling aan verarmd uranium van munitie die in de oorlog is gebruikt.

Daarna zouden gevaarlijke afvalstromen en uitstoot aangepakt moeten worden, de verbetering van het waterbeheer en het herstel van het ecosysteem. Vooral de Mesopotamische Moeraslanden, die Saddam liet droogleggen na de Golfoorlog van 1991, verdienen aandacht.

„Veel milieuproblemen zijn zo alarmerend dat er dringend een inventarisering en een schoonmaakplan nodig zijn”, zei Pekka Haavisto, hoofdredacteur van het UNEP-rapport.

Het water in Irak is vervuild doordat het oude regime te weinig in de zuivering heeft geïnvesteerd. Door het uitvallen van de elektriciteit zijn veel waterpompen die een rol spelen in de waterzuivering uitgeschakeld. Het water, de lucht en de grond zijn vervuild met zware metalen en andere gevaarlijke stoffen, afkomstig van verwoest militair materieel en verwoeste fabrieken uit verschillende oorlogen. Rook van brandende oliebronnen en greppels met olie heeft lucht en grond plaatselijk vervuild.

Zware bombardementen en de opmars van troepen hebben volgens UNEP het ecosysteem aangetast. „Als het harde oppervlak van de woestijn wordt verstoord, wordt het onderliggende zand blootgesteld en erodeert het of wordt het weggeblazen”, aldus UNEP.