Opinie

Niet in het harnas van Saul

Terecht wordt er de laatste tijd van verschillende kanten op gewezen dat wij vaker met ons verhaal naar buiten moeten treden. Meer dan vroeger wordt er kritisch gekeken naar de reformatorische kring. Het is dan van belang om het gesprek daarover aan te gaan.

Dr. C. S. L. Janse
3 July 2010 09:11Gewijzigd op 14 November 2020 11:05
David kon in het harnas van Saul niet gaan. Het is geen best teken als wij dat wel kunnen. Foto Stock Exchange
David kon in het harnas van Saul niet gaan. Het is geen best teken als wij dat wel kunnen. Foto Stock Exchange

Daarbij komt dat wij ook onze bezwaren hebben tegen het moderne levenspatroon. Daar moeten we evenmin over zwijgen. Maar hoe kun je zodanig naar buiten treden en de discussie aangaan dat je verhaal over komt? Dat is geen eenvoudige opgave. Kamerlid Van der Staaij sprak in een interview in NRC Handelsblad over het ontbreken van een gemeenschappelijk verstaanskader.

Bijbelse noties en voorbeelden hebben niet alleen voor velen geen gezag meer, maar je kunt ze bij veel mensen ook niet meer bekend veronderstellen. Voor ons vanzelfsprekende en wezenlijke zaken moeten vertaald worden naar de cultuur van de 21e eeuw. Maar met het vermijden en vertalen van Statenvertalings-Nederlands zijn we er niet.

Oneens en eens

Een discussie veronderstelt altijd dat je het met elkaar over een aantal zaken niet eens bent. Anders is immers een discussie niet nodig. Maar een zinvolle discussie veronderstelt ook dat je het met elkaar over een aantal fundamentele zaken wel eens bent. Daarop kunnen beide partijen zich in de discussie beroepen en ze kunnen op basis van die gemeenschappelijke uitgangspunten een poging doen de ander van zijn ongelijk te overtuigen.

Wanneer dergelijke gemeenschappelijke uitgangspunten ontbreken is het altijd moeilijk discussiëren. De argumenten, althans veel argumenten, die de een aanvoert, zullen voor de ander geen gezag hebben. En omgekeerd is dat eveneens het geval. Dat gebrek aan gemeenschappelijke uitgangspunten maakt bijvoorbeeld ook apologetische discussies tussen atheïsten en gelovigen altijd tot een moeizame bezigheid.

Aan de Bijbel ontleende waarden en normen die voor ons van fundamentele betekenis zijn, zullen in onze grotendeels ontkerstende samenleving meestal weinig of geen weerklank vinden. Volgens velen is het zelfs onzuiver om dergelijke religieuze argumenten in het publieke debat te gebruiken. Die hebben voor niet-gelovigen immers geen waarde. Bij publieke discussies zouden we ons moeten beperken tot redelijke argumenten op basis van breed gedeelde uitgangspunten.

Dat zijn voorwaarden waarmee wij nooit akkoord kunnen gaan. Op die manier zouden wij onze diepste motieven moeten verzwijgen en in allerlei gevallen gezochte en oneigenlijke argumenten moeten aanvoeren om aannemelijk te maken waarom wij ergens voor of tegen zijn. Dat neemt niet weg dat er soms wel een zekere parallellie is tussen Bijbelse en seculiere argumenten.

Decaloog en hebzucht

Neem het punt van de loterij. Voor ons is dat vooral een kwestie van het tiende gebod: Gij zult niet begeren. Maar tegen niet-christenen die niet ontvankelijk zullen zijn voor een verwijzing naar de decaloog, kan gezegd worden dat het toch een verkeerde zaak is om de menselijke hebzucht aan te wakkeren. Wellicht zal een deel van hen daar wel mee instemmen.

Bovendien geldt dat deelnemers aan loterijen vaak mensen zijn die hun geld wel beter kunnen besteden dan aan het koesteren van de illusie dat ze op die manier eens rijk zullen worden. In een aantal gevallen is er zelfs sprake van een reële gokverslaving, waarbij mensen steeds meer schulden maken. Daar kun je in de publieke discussie, in en buiten het parlement, op wijzen.

Dat prostitutie zonder meer verwerpelijk is, behoeft voor ons weinig uitleg. De Bijbel spreekt over hoererij alleen maar in negatieve termen. Maar mensen voor wie de Bijbel geen gezag heeft en die sterk de nadruk leggen op de vrijheid van de mens, komen waarschijnlijk tot de conclusie dat je anderen daarin vrij moet laten. Als vrouwen uit vrije wil kiezen om op die manier in hun levensonderhoud te voorzien, dan is daarmee voor hen de zaak beslist. Vandaar dat de prostitutie in Nederland gelegaliseerd is.

Wellicht zou je mensen die zo redeneren aan het denken kunnen zetten door hun de vraag voor te leggen wat ze ervan zouden vinden wanneer hun dochter voor dit alternatief koos. Daarnaast is het heel relevant er op te wijzen dat er bij het overgrote deel van de vrouwen die in de prostitutiesector werkzaam zijn, geen sprake is van een echt vrije keuze. Bovendien geldt dat voor wie uit vrije wil daarvoor gekozen heeft, er vaak geen weg terug is.

Zo kun je betogen dat ook voor wie er een veel ruimere seksuele moraal op na houdt dan de Bijbelse, alle reden is om de prostitutiesector niet op z’n beloop te laten. Ook al gaan ze (lang) niet zo ver als wij zouden willen, toch is er wellicht een gemeenschappelijke actie mogelijk tegen deze vorm van uitbuiting van vrouwen.

Maar als het gaat om de vraag of vormen van prostitutie die echt vrijwillig zijn, in onze maatschappij geaccepteerd zouden moeten worden, dan scheiden de wegen.

Zondag en kerkgang

Zo is er meer te noemen. Neem de zondag. De gedachte dat de zondag bij uitstek Gods dag is die wij niet mogen besteden aan werk, studie of recreatie, maar waarop wij (twee keer) naar de kerk behoren te gaan, is ver weggezakt. Niet alleen bij buitenkerkelijken, maar ook bij velen die zich christen noemen. Geen wonder dat de zondag in het openbare leven onder zware druk staat. Wielerwedstrijden gaan voor kerkdiensten en steeds meer winkels en instellingen zijn op zondag open.

Zeker voor een partij als de SGP was de zondag altijd een aangelegen punt. Maar hoe kunnen wij in deze tijd in het openbare leven nog iets van de zondag redden? Je kunt dat doen door de nadruk te leggen op het belang van een rustdag in een jachtige wereld. Dat het belangrijk is dat gezinsleden minstens een dag in de week allemaal vrij zijn. De zondagsviering heeft inderdaad ook een sociale dimensie (Deut. 5:14,15).

Maar we kunnen natuurlijk niet gaan betogen dat het zo mooi is dat iedereen dan die vrije dag naar eigen inzicht kan invullen: voor sport, recreatie en familiebezoek, om te klussen of om naar de kerk te gaan. In onze visie op de zondag staat de religieuze dimensie voorop. Als het goed is willen we dat ook niet camoufleren. De kerkgang moet die dag centraal staan, ook al is een dergelijke invulling van de zondag voor velen een vreemde zaak geworden. De ontkerstening van onze maatschappij komt vooral ook daarin tot uitdrukking.

Achterhaald

De komende jaren zal de druk op het christelijk onderwijs toenemen. Voor velen is ons onderwijsstelsel achterhaald. Dat dateert immers nog uit de tijd van de verzuiling. Die strijd om het onderwijsbestel is uiteraard voor ons van groot belang. Niet voor niets was er ons voorgeslacht veel aan gelegen om hun kinderen naar een school met de Bijbel te kunnen sturen.

Het is daarom nodig dat wij ons niet afzijdig houden in de publieke discussie over dit thema. Maar hoe verdedigen wij ons onderwijsbestel? Moeten wij gaan beklemtonen dat de levensbeschouwelijke en pedagogische diversiteit in het Nederlandse onderwijs een groot goed is. Iets waar we zuinig op moeten zijn?

Kunnen we inderdaad stellen dat het zo mooi is dat er in Nederland rooms-katholieke, reformatorische, islamitische, orthodox-joodse, modern protestantse en meer humanistisch getinte scholen naast elkaar bestaan, die ieder op hun manier de weg naar het heil, of in ieder geval naar het goede leven wijzen? Dat standpunt laat zich toch moeilijk verenigen met de gereformeerde belijdenis inzake de ene Naam, de twee wegen en de drie stukken.

Zijn er andere argumenten te bedenken die in onze seculiere maatschappij zullen aanspreken en die je als verdediger van het reformatorisch onderwijs met een eerlijk geweten in de mond kunt nemen? Dat is niet zo gemakkelijk. Verkregen rechten bieden in ons staatsbestel geen garanties voor de toekomst.

Je zou kunnen stellen dat het oneerlijk is wanneer mensen via de belastingen moeten bijdragen aan de publieke school en vervolgens zelf hun eigen school moeten bekostigen. Je kunt ook betogen dat je ouders in gewetensproblemen brengt wanneer je hen noodzaakt hun kinderen naar een school te sturen waar het onderwijs en met name de waardenoverdracht botst met hun eigen levensovertuiging.

Verstikkende deken

In de discussie over het arrest van de Hoge Raad inzake de SGP kun je beklemtonen dat het gelijkheidsdenken als een verstikkende deken over onze maatschappij gelegd wordt. Dat de klassieke vrijheidsrechten hierdoor in het gedrang komen en de politieke pluriformiteit van ons land hiermee wordt aangetast. Dat het toch erg zou zijn wanneer de oudste partij van ons land het functioneren onmogelijk gemaakt zou worden. Dat het hier gaat om een partij die een volksdeel representeert dat vanouds zijn plaats in ons land gehad heeft. Op die manier kun je inderdaad proberen de publieke opinie te beïnvloeden.

Maar voor ons moet wezenlijker zijn dat het discriminatieverbod dat hier aan de orde is, functioneert als een machtig instrument om het verschil tussen goed en kwaad uit te wissen. Of er nu sprake is van een normaal huwelijk, of mensen ongehuwd samenwonen of een homoseksuele relatie hebben, dat doet er tegenwoordig allemaal niets toe.

Tussen mannen en vrouwen mag ook geen verschil gemaakt worden, niet in de politiek, maar zelfs niet als het gaat om een huwelijk. Een huwelijk van een man en een vrouw, van twee mannen of van twee vrouwen, dat maakt tegenwoordig voor de wet niets uit. En alle godsdiensten zijn ook aan elkaar gelijk gesteld.

Wie daaraan tornt, geldt zo langzamerhand als staatsgevaarlijk. In ieder geval plaatst hij zich buiten de publieke discussie. Maar dat laatste mag nooit doorslaggevend zijn. Wat de Bijbel goed en wat de Bijbel kwaad noemt, daar mogen wij niet over zwijgen.

Natuurlijk gaat het niet alleen om getuigen, maar ook om overtuigen. Waar wij met een goed geweten argumenten kunnen aandragen die ook voor anderen overtuigend zouden kunnen zijn, moeten wij dat niet nalaten. Maar we moeten er ook voor beducht zijn om zozeer mee te gaan in het hedendaagse denkpatroon, dat we allerlei argumenten aanvoeren die in de grond van de zaak niet passen binnen de Bijbelse kaders.

Erger is nog wanneer het hanteren van dergelijke argumenten in de publieke discussie ertoe leidt dat wij die ook in eigen kring gaan gebruiken. Dat bevordert een secularisatie, niet alleen van het eigen taalgebruik, maar ook van het eigen gedachtegoed. David kon in het harnas van Saul niet gaan. Het is geen best teken als wij dat wel kunnen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer