Servische boeren hebben het moeilijk
Het gaat goed met de Servische landbouw, volgens de officiële statistieken. Het handelsoverschot van de meest productieve sector bedroeg vorig jaar bijna 750 miljoen euro. Maar 40 procent van de boerenbevolking verdient nog geen honderd euro per maand en het platteland loopt leeg.
De subsidie gaat omhoog, hebben de boeren te horen gekregen aan het begin van het nieuwe seizoen, van 95 euro naar 130 euro per hectare. De productie van bulkproducten als tarwe en mais moet daarmee omhoog.Ondanks alles lukt het de meeste boerenfamilies –die vaak tussen de 10 en 20 hectare land hebben– amper om het hoofd boven water te houden, nu het land de overgang maakt naar een markteconomie. „De winsten komen vooral ten goede aan de gecombineerde productie die in handen is van grote private of zelfs transnationale bedrijven”, zegt Vojislav Stankovic van de Kamer van Koophandel.
„In het concept van geïntegreerde productie kopen ze goedkoop hun grondstoffen van individuele producenten, die ze vervolgens omzetten in goede, lucratieve producten. Maar voor de producenten zelf blijven de tijden zwaar als altijd.”
Uit een groot onderzoek van de organisatie Groep voor Sociaal Initiatief (Secons) blijkt dat 38 procent van de huishoudens op het platteland, waar de helft van de bevolking woont, een inkomen heeft van 9300 dinar (94 euro) per maand. Van de huishoudens leeft 28 procent al jaren in armoede.
Doordat steeds meer jonge mensen naar de stad trekken, zullen de komende vijftien jaar 700 van de 4500 dorpen ophouden te bestaan, blijkt uit cijfers van de Secons en van de Kamer van Koophandel. Dat is vooral voor mannen slecht nieuws. „Die moeten volgens traditioneel gebruik de zaak voortzetten, terwijl jonge vrouwen naar de stad trekken om werk te zoeken en een nieuw leven op te bouwen”, zegt Marija Babovic van de Secons.