Altijd schipperen tussen SGP en gezin
Politiek bedrijven of familiebanden aanhalen? Roepingsgetrouw als SGP-fractievoorzitter Van der Vlies is, noopt hem dat steeds weer tot schipperen.
”Twintig maanden knettergek” noemde oud-minister Vogelaar van Integratie het dagboek van haar kortstondige ministersschap. Van der Vlies (28 jaar in de Kamer) houdt het heel wat zakelijker: ”Elke dag van de partij” heet zijn journaal over 2008. Zijn dagboek verschijnt donderdag bij uitgeverij De Banier.Die titel vat uitstekend het werk en de werkwijze van de nestor van de Tweede Kamer samen. Dag in, dag uit is hij voor zijn partij in de weer. Meestal van harte, soms omdat de plicht roept. Als de Kamer („op vrijdag nota bene!”) vergadert over het Belastingplan, is Van der Vlies present. „Mooi dat ik de hele dag van de straat ben.”
Tegelijkertijd, en dat zegt alles over zijn overvolle agenda, moet hij dan wel een bijeenkomst met de SGP-Statenleden missen.
Tussen alle politieke bedrijven door betoont Van der Vlies zich een warm en gezellig familiemens. Verjaardagen en familiefeesten zijn, naast partijdagen en Prinsjesdag, hoogtepunten.
Zijn moeder noemt hij opvallend vaak. „Een dag naar moeder. Bij haar kom ik te weinig, zij het wel regelmatig.”
Te weinig, het is een regelmatig terugkerende klacht. De tijd die naast Kamer- en kerkenraadswerk en bezigheden voor de Erdee Media Groep voor familie overblijft, staat vaak onder druk. „Het lukt me nog net om onze schoondochter te feliciteren met haar verjaardag.” De verjaardag van een dochter wordt onderbroken om iemands afscheidsreceptie te bezoeken.
Verre familiebanden interesseren Van der Vlies in hoge mate. Zo komt hij ergens na een inleiding een zekere Aart Meeder tegen, „die nog weer familie bleek te zijn van de buren van mijn schoonouders, indertijd woonachtig in Delft. Hij herinnerde zich mijn echtgenote en haar broer en zus nog vanuit hun jonge kinderjaren. We bleken ook heel wat gemeenschappelijke kennissen te hebben. Wat is de wereld toch klein. De moeder van de voorzitter heette met haar eigen naam ook Van der Vlies. We kregen niet uitgedokterd of we uiteindelijk nog familie van elkaar zijn.”
Die verre neven of vage kennissen doen zelden vergeefs een beroep op Van der Vlies om ergens te komen spreken. „Het gezin Landwaart uit Kortenhoef heeft jarenlang kerkelijk met onze gemeente meegeleefd. De oudste zoon uit dit gezin wist mij dus wel te vinden.”
In zijn dagboek laat Van der Vlies zich niet alleen kennen als roepingsgetrouw politicus en kerkenraadslid en als familieman, maar toont hij ook zijn irenische kant: „Wij hoeden ons ervoor op de persoon te spelen”, schrijft Van der Vlies over het emotionele debat over embryoselectie, waar hij in aanvaring komt met CU-Kamerlid Wiegman-van Meppelen Scheppink.
Favoriet doelwit van Van der Vlies blijkt de ChristenUnie –die voor het eerst meeregeert– („wij zijn erdoor aangeslagen dat een fractie waarmee we juist op medisch-ethisch terrein altijd gezamenlijk optrokken, nu een eigen weg gaat”) maar na elke aanval strijkt hij de plooien snel weer glad („toch de partij die het dichtst bij ons staat”).
Kritische vragen zijn er over het beleidsterrein van de minister van Jeugd en Gezin, maar „over het geheel genomen staat Rouvoet wel zijn mannetje.”
Onthullingen biedt het boek niet echt. Het geheim van Maartensdijk (hoe denkt Van der Vlies over vrouwen op de SGP-lijst?) wordt niet onthuld.
En ermee willen scoren heeft Van der Vlies ook niet: „Een dagboek! Jongen, wie bedoel je er nu eigenlijk mee? Stel jezelf toch niet zo in het middelpunt. Het gaat niet om jou, het gaat om de eer van God.”
Met zijn journaal schaart de Kamernestor zich in een rij beroemde politici die een dagboek uitbrachten, zoals Van Thijn (PvdA), Zijlstra (ARP), Terlouw (D66), Joekes (VVD), Boersma (ARP) en Bomhoff (LPF).
Eindelijk heeft hij dan toch de aanbeveling opgevolgd die ARP’er Schakel hem al bij zijn introductie in de Kamer in 1981 gaf: Houd een dagboek bij. „Er zou naar zijn oordeel een schat aan ‘kleine parlementaire geschiedenis’ door opgeslagen worden.” Waarvan akte.