Taliban sterker dan ooit in opiumhandel
WENEN (ANP/DPA) - De radicaalislamitische opstandelingenbeweging Taliban verdient momenteel meer geld aan de internationale handel in drugs uit Afghanistan dan toen zij in de jaren negentig aan de macht was in het land. Dat stelt het in Wenen gevestigde VN-bureau voor de bestrijding van drugs en criminaliteit (Undoc) in een woensdag gepubliceerd rapport.
Jaarlijks beuren de Taliban zo’n 90 tot 160 miljoen dollar (60 tot 107 miljoen euro) aan opiumgelden, tien jaar geleden was dat nog 75 tot 100 miljoen dollar (50 tot 67 miljoen euro). De directe betrokkenheid bij de drugshandel stelt de Taliban in staat „een oorlogsmachinerie te bekostigen die technologisch steeds complexer en omvangrijker wordt”, zegt Undoc-baas Antonio Maria Costa in een toelichting.Het rapport staat verder stil bij de „verwoestende gevolgen” van de handel in opium, de grondstof voor het zwaar verslavende en uiterst destructieve heroïne, voor consumenten in Europa, Rusland, India en China. Zo sterven alleen al in Rusland jaarlijks 30.000 mensen aan de gevolgen van Afghaanse drugs. In Centraal-Azië heeft het tot een hiv-epidemie geleid.
In Afghanistan wordt 90 procent van de papaver, de grondstof voor opium en daarmee heroïne, in de wereld geproduceerd. In september meldde Undoc nog dat de productie van opium in Afghanistan terugloopt. Dat komt omdat de afgelopen jaren zoveel papaver is geproduceerd in Afghanistan dat op veel plaatsen een voorraad is ontstaan.
„Met zoveel opium in de handen van het kwaad” is het belangrijker dan ooit tevoren deze voorraden op te sporen en te vernietigen, staat in het jongste rapport van Undoc. Het zou gaan om 12.000 ton papaver, genoeg voor de komende twee jaar.