Het is inmiddels een enkele maand op de markt: ”Handboek Vogels van Nederland” van KNNV Uitgeverij. KNNV staat voor Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Bij de uitgave van dit handboek werd ze bijgestaan door de Vogelbescherming.De uitgever noemt het boek „het eerste Nederlandse vogelboek dat zich speciaal richt op de bij ons voorkomende soorten.” Of dat geheel overeenkomstig de waarheid is, valt niet een-twee-drie te controleren: daarvoor bestaan er iets te veel vogelboeken en -gidsen.

Het Handboek Vogels van Nederland behandelt de bijna 300 vogelsoorten die in ons land te zien zijn. Van knobbelzwaan tot grauwe gors, van sperwer tot noordse stern, van hop tot porseleinhoen. Ook laatst bijgekomen of onlangs teruggekeerde soorten staan erin, zoals de ringpootuil die sinds vorig jaar weer onder ons is na jaren van afwezigheid.

Chileense flamingo’s bij de Hellegatsplaten, de ’s winters schaars voorkomende klapekster die in de zomer slechts met een enkel paartje broedt, de roodkeelplevier en de oeverpieper: ze zijn alle present. Met hier en daar een soort die me tot nu toe ontging: kortsnavelboomkruiper, ijsgors en Pontische meeuw bijvoorbeeld.

Maar daarvoor heb je dus ook een vogelboek en met deze KNNV-gids bezit je meteen de top. Met veelzijdige achtergrondinformatie, herkenningstips, foto’s en andere illustraties. Kenmerken, verspreidingskaarten en gevoeligheden: met één vogel per pagina is er ruimte genoeg.

Het is een gids om thuis of desnoods in de auto na te slaan, niet om in de rugzak mee te nemen. Het ís niet alleen een standaardwerk, het wéégt ook als een standaardwerk. Dat zo’n fraai uitgevoerd en compleet boek voor deze prijs te koop is, mag gerust bijzonder heten.

N.a.v. ”Handboek Vogels van Nederland”. door Luc Hoogenstein en Ger Meesters; uit. KNNV Uitgeverij, Zeist, 2009 i.s.m. Vogelbescherming; ISBN 978 90 5011 270 3; 317 blz.; € 29,95.