Ugandese vleermuisdrager dodelijk virus
Met de vaststelling door onderzoekers dat in één grot in Uganda 5000 vleermuizen drager zijn van het marburgvirus, is opnieuw een aanwijzing geleverd dat vleermuizen het meest waarschijnlijke natuurlijke reservoir zijn voor de zogenoemde filovirussen, waarvan het ebolavirus de bekendste is.
Deze vaststelling is vorige week gedaan door wetenschappers van het Amerikaanse Centrum voor Ziektebeheersing (CDC). Volgens hoofdonderzoeker Piere Rollin zijn vooral fruit etende vleermuizen in de grot drager van het virus. „Dat er zo veel vleermuizen in deze ene grot drager zijn van zo’n dodelijk virus betekent dat het zich snel over grote afstanden kan verplaatsen. Het gevaar dat deze virussen worden overgedragen op mensen groeit daarmee ook.”In Uganda vinden geregeld uitbraken plaats van ebola en marburg. Tegen deze besmettelijke ziektes zijn nog geen medicijnen voorhanden. Op 10 juli 2008 overleed een Nederlandse toeriste aan besmetting met het marburgvirus die zij had opgelopen tijdens een bezoek aan een andere grot in Uganda.
In 2005 overleden in het noorden van Angola 126 mensen als gevolg van een uitbraak van het marburgvirus. Het was de ernstigste uitbraak van het virus sinds een uitbraak tussen 1998 en 2000 in Congo, waarbij 123 mensen overleden.
Ebola- en marburgvirussen veroorzaken een haemorrhagische koorts. De bloedvaten van patiënten lossen als het ware op, zodat de zieke uit alle lichaamsopeningen gaat bloeden en binnen enkele weken overlijdt aan bloedverlies.
Wetenschappers zoeken al jaren naar het natuurlijke reservoir van deze virussen. Een natuurlijk reservoir is een dier, insect of ander organisme dat het virus met zich meedraagt zonder er ziek van te worden. Wanneer zo’n reservoir wordt gevonden, kunnen wetenschappers proberen uit te vinden waarom zo’n beestje niet ziek wordt van het virus. Op grond daarvan kan gezocht worden naar een medicijn.
In eerste instantie werd gedacht aan apen als natuurlijk reservoir, maar al snel viel de verdenking op vleermuizen. Toen in 2007 in Uganda een beperkte uitbraak van marburg plaatsvond onder mijnwerkers in één zeer afgelegen grot in het westen van Uganda, hadden wetenschappers een uitgelezen kans om die grot te isoleren en uit te zoeken of er daar een natuurlijk reservoir was van het virus. De onderzoekers stelden vast dat maar liefst 5 procent van de vleermuizen in de grot het virus onder de leden had. Rollin: „Deze grot is slechts een van vele grotten in Uganda. Het virus zou veel algemener verspreid kunnen zijn dan we tot nu toe aannemen.”
Doorgaans wordt bij een uitbraak van ebola of marburg snel en doortastend opgetreden, zodat het aantal slachtoffers beperkt blijft. Soms echter wordt te laat vastgesteld dat het om een van deze ziektes gaat. In november 2000 overleden in het noorden van Uganda enkele honderden mensen aan ebola. In november 2007 bezweken in het westen van het land op de grens met Congo 34 mensen aan besmetting met het virus. Vaak overlijdt een slachtoffer binnen enkele weken aan bloedverlies. Het enige dat verzorgers kunnen doen, is er met medicijnen voor zorgen dat een patiënt geen andere infecties oploopt. Verder moet een patiënt zo veel mogelijk rusten, zodat het lichaam alle energie kan besteden aan bestrijding van de ziekte. Meer dan de helft van de geïnfecteerden overlijdt doorgaans. Een epidemie kan alleen worden voorkomen door patiënten te isoleren.