Opinie

Heiligheid doop gaat mij boven alles

De redactie van het RD nodigde mij uit op bovenstaand schrijven van de heer Van der Meiden te reageren. Ik heb geaarzeld, want wij spreken op totaal verschillende golflengten. Toch wil ik mij niet onttrekken.

21 January 2003 13:08Gewijzigd op 14 November 2020 00:04

De heilige doop is een instelling van Christus, die Hij aan Zijn kerk heeft gegeven. Zij heeft die opdracht altijd zo verstaan, dat de doop bediend dient te worden naar de Schriften, in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, met gewoon water, door een dienaar des Woords.

Is dat laatste vereist? Ja. De allereerste ’synode’ van de Kerk der Hervorming in Nederland, het Wezels convent van 1568, sprak reeds uit: „Dewijl de sacramenten met een onafscheidelijke band zijn verenigd met de dienst des Woords, zo moet buiten twijfel bij een ieder gehouden worden dat hun bediening behoort tot het ambt der predikanten. Dienvolgende gevoelen wij dat de doop alleen door een dienaar des Woords bediend mag worden.”

Alleen door een dienaar des Woords.

Daarom bepaalde de synode van Middelburg in 1581: „Het zal niemand, alhoewel hij een doctor (!), ouderling of diaken is, geoorloofd zijn de dienst des Woords en der Sacramenten te betreden zonder wettelijk daartoe beroepen te zijn.” Zo staat het nog altijd in Artikel 3 van de Dordtse Kerkenordening. Zelfs een doctor in de theologie mocht in die tijd niet preken en evenmin de sacramenten bedienen als hij niet tevens wettelijk beroepen was tot het ambt van dienaar des Woords.

Zo nauw luistert dat. De sacramenten behoren bij de dienst des Woords. Het gaat in beide om de bediening der verzoening, als gezanten van Christuswege.

De heer Van der Meiden noemt zich „een zwervend oefenaar, lijkend op een lerend ouderling met theologische scholing.” Zo iemands doop is geen doop. Zo is de regel in alle kerken die teruggaan op die oude Kerk der Reformatie, van de Nederlandse Hervormde Kerk tot aan de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Nauw
Nu de erkenning van de doop buiten het eigen kerkverband. De heer Van der Meiden vindt dat iets uit een stenen tijdperk, te schandelijk om over te praten zelfs. Hij ontzegt kerken het recht om over elkaars doop te oordelen. De praktijk is natuurlijk totaal anders. Er zouden dikke boeken te schrijven zijn over al de kerkelijke samensprekingen, gesloten overeenkomsten over wederzijdse dooperkenning, alleen al van de laatste vijftig jaar. Geen wonder, want het luistert nauw.

Hoe duidelijk de reformatorische kerken voor zichzelf de doopregels ook stelden, zo mild waren zij in de erkenning van de doop die elders bediend was. Zij zeiden en zeggen nog: De doop moet bediend zijn door een in die gemeenschap erkend dienaar des Woords of een ambtsdrager die met een dienaar des Woords vergelijkbaar is.

Neem bijvoorbeeld de Vergadering van Gelovigen. Die kent geen predikanten zoals de reformatorische kerken die hebben, maar wel voorgangers die met een dominee te vergelijken zijn. Hun doop wordt doorgaans zonder problemen geaccepteerd. Dat wil overigens niet zeggen, dat zij in een reformatorische kerk de doop mogen bedienen!

Heiligheid
En nu de doop op Paleis Het Loo. Het spijt mij buitengewoon dat het Huis van Oranje bij deze zaak betrokken is, maar de heiligheid van de doop gaat mij boven alles. Het is uit het verhaal van de heer Van der Meiden duidelijk dat hij geen bevoegdheid heeft om in kerkdiensten onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Hervormde Kerk de sacramenten te bedienen.

Hij is er niet erg over te spreken wanneer in het kerkelijk leven over bevoegdheid en rechtsgeldigheid gesproken wordt. Maar we kunnen nu eenmaal niet zonder. Hoe is het anders te verklaren dat de plaatselijke afdeling van de NPB de verantwoording voor het doopgedeelte van de dienst op Paleis Het Loo op zich nam? Daarmee is de doop inderdaad gelegitimeerd. De heer Van der Meiden blijkt binnen de NPB bevoegd voorganger te zijn.

Dat de NPB geen kerk, maar een vereniging is, is voor mij hier niet van essentieel belang. De Vergadering van Gelovigen wil ook geen kerk zijn. Ds. Paauwe preekte en doopte zonder kerk, maar zijn doop is ook altijd erkend.

Ik neem aan dat bij de doop de woorden van Matthéüs 28 gebruikt zijn.

Maar iets anders is wel een punt. Kan de NPB nog als christelijke gemeenschap erkend worden? Dat zal de NPB zelf moeten aangeven. Zijn mormonen of Jehovah’s getuigen nog te beschouwen als christelijke groepen? In de oecumene wordt de belijdenis van het geloof in de drie-enige God algemeen als grens van christenzijn beschouwd. Ik ken de NPB onvoldoende om een antwoord te kunnen geven op de vraag of hij aan dit criterium voldoet.

Rijksvoorlichtingsdienst
Ten slotte. Toen ik mijn brief aan het moderamen van de Nederlandse Hervormde Kerk schreef, ging ik ervan uit dat een doop met hervormde ouders en een voorganger die zelf lid is van de Hervormde Kerk en die de ouders ook in een hervormde kerkdienst (zij het ook daartoe onbevoegd) in het huwelijk heeft bevestigd, ook onder verantwoordelijkheid van de Hervormde Kerk had plaatsgevonden.

Het is een blunder van de Rijksvoorlichtingsdienst, dat op dit punt de publiciteit faalde.

L. M. P. Scholten is docent kerkrecht aan de theologische school van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer