Opinie

Mussen en spreeuwen in de kerk

Twitteren tijdens de kerkdienst, zodat meer mensen kennis kunnen nemen van de verkondigde boodschap. In de kerkbank aantekeningen maken in een notitieblokje of op je laptop. De kerngedachten van de preek met een beamer projecteren op een groot scherm naast de kansel. Het is gemakkelijk om bezwaren te opperen tegen het gebruik van de moderne techniek binnen de kerkmuren, maar daarmee zijn niet alle vragen opgelost.

W. B. Kranendonk
8 May 2009 21:13Gewijzigd op 14 November 2020 07:53
„Span u een weinig in”, zei de Middelburgse predikant Smijtegelt regelmatig. Ook in zijn tijd maakten luisteraars aantekeningen tijdens de preek. - Foto RD, Anton Dommerholt
„Span u een weinig in”, zei de Middelburgse predikant Smijtegelt regelmatig. Ook in zijn tijd maakten luisteraars aantekeningen tijdens de preek. - Foto RD, Anton Dommerholt

„We hebben in Ede ook veel last van spreeuwen,” zei de oud gereformeerde ds. J. van der Poel tegen een boer in Ridderkerk die klaagde dat de vogels massaal op het bezaaide land zaten. „Ieder zondag als de kerk uitgaat, zitten er hele zwermen op het kerkplein en die pikken vrijwel alle kruimels weg die ik heb mogen strooien.”Schrijvers willen gelezen worden. Als hun boek niet loopt en in de ramsj terechtkomt, dan is dat zeer teleurstellend voor hen, soms zelfs een aansporing om hun pen voorgoed neer te leggen. Predikanten willen gehoord worden. Als ze merken dat er nauwelijks iets van hun preken blijft hangen, is dat moedbenemend. Maar in onderscheid met auteurs moeten ze de volgende zondag weer de kansel op. Ze zijn van Hogerhand geroepen om het Woord te verkondigen.

Slapen, sluimeren en slecht luisteren tijden de preek is al een eeuwenoud probleem. Tijdens een preek van Paulus viel de jongeman Eutychus in slaap en stortte hij van de derde verdieping naar beneden. Maar ook in later eeuwen horen we hiervan. Van Thomas a Kempis, de schrijver van het bekende boekje ”Over de navolging van Christus”, is de uitspraak: „Als het op praatjes aankomt, zijt gij altijd wakker. Maar in de kerk hebt ge moeite om uw ogen open te houden.”

Met de Reformatie werd het niet beter. De Middelburgse predikant Bernardus Smijtegelt klaagde: „De een heeft te veel gedronken, de ander te veel gegeten. Zij zetten zich tot een slapen of zij zitten te kraken of te rispen.” Kennelijk hielp het weinig. Want nog in 1932 sprak de classis Middelburg van de Gereformeerde Kerken uit dat slapen onder de dienst des Woords een bijzondere volkszonde van het eiland Walcheren was.

Tegen het indommelen zijn in de loop der tijden allerlei middelen ingezet. Het bekendste middel is de tussenzang, „ter verpozing en verkwikking opgegeven”, zoals predikanten vroeger wel zeiden. Sommige voorgangers geven wel tweemaal een tussenzang op.

In Friesland is het in enkele plaatsen nog gebruik dat mensen die bevangen dreigen te worden door de slaap even gaan staan. Die andere houding stimuleert de bloedsomloop, waardoor de slaap soms wijkt. In immigrantengemeenten in Amerika die kerkelijke banden hebben met Nederland is het om diezelfde reden ook de gewoonte de tussenzang staande te zingen.

Naast deze vreedzame maatregelen zijn er ook wel ingrijpender genomen om ”de vijand van de slaap” te verdrijven. In de gemeente van Wissekerke op Noord-Beveland had men vroeger een stokman. Deze had tot taak om niet alleen roerige jongelui een tik op de vingers te geven maar ook slapers een por te geven. In de hervormde kerk van het Overijsselse Wierden staan er hekjes rond de pilaren om daarmee te voorkomen dat kerkgangers het moede hoofd tegen de stenen stutten leggen. En daarnaast zijn er natuurlijk de apocriefe verhalen van dominees die met een theepot, baksteen of revolver de kansel opgingen, waardoor de aandacht van de gemeente gespannen werd. Wat zou de predikant met dit voorwerp gaan doen?

Walging

Iedereen is het er wel over eens dat vandaag de dag het concentratievermogen van mensen minder is dan vroeger. Een onderwijzer moet wel heel goed kunnen vertellen wil hij de aandacht van kinderen langer dan een kwartier gevangen houden. Daar hebben ook predikanten mee te maken.

In veel kerken wordt gezocht naar vormen van een liturgie om de gemeenteleden bij de les te houden. Ook dat is niet van vandaag of gisteren. In de Vroege Kerk waren er onderdelen in de liturgie waarin de gemeenteleden actief betrokken waren. Zij antwoordden op vragen, waren betrokken bij de wisselzang of reciteerden de teksten die genoemd werden.

Het is met name Calvijn geweest die de eredienst ontdeed van alle franje en de prediking centraal stelde. Het ging hem om de verkondiging van het heilig Woord van God, dat met gezag moest geschieden en waarnaar de gemeente met ontzag moest luisteren.

Gaandeweg werden de preken echter langer. Het Convent van Wezel bepaalde in 1568 nog dat preken niet langer dan een uur mochten duren, opdat de spreker „niet door al te wijdloopige predikatiën èn het geheugen van den hoorder bezware èn diens ijver verstompe en (als ’t ware) zijn maag tot walging verwekke”, Dat hielp kennelijk onvoldoende, want kerkenraden ontwikkelden zelfs een boetesysteem om de voorganger te helpen zich aan zijn tijd te houden. Dat kostte de predikant van Oudewater in 1611 drie stuivers.

Naarmate de lengte van de preken toenam, gingen veel predikanten ertoe over hun preek onder te verdelen in punten. Dat hielp de hoorder om de lijn van de preek vast te houden. Die traditie bestaat nog in veel reformatorische kerken. Een preek heeft twee, drie of vier hoofdgedachten waarop al dan niet een toepassing volgt.

Toch blijkt het steeds moeilijker de aandacht van gemeenteleden gevangen te houden. Om die reden nemen sommige protestantse kerken andere hulpmiddelen te baat. In Amerika is het niet ongewoon dat de tekst, de punten en de samenvatting van de preek met behulp van een beamer op een groot scherm worden geprojecteerd.

Evenzo is het daar niet ongebruikelijk dat luisteraars met een kleine computer op hun schoot zitten om tijdens de preek aantekeningen te maken. Predikanten stimuleren dat zelfs door jongeren te vragen kerngedachten en vragen in te tikken, zodat ze goed kunnen meedoen tijdens de preekbespreking die op de dienst volgt. „Bijkomend voordeel is dat ze ook later in de week nog eens kunnen nalezen wat er ’s zondags in de kerkdienst is gezegd. Als ze alleen maar zitten te luisteren is het vaak zo dat ze ’s middags tijdens het eten niet meer kunnen navertellen waarover ’s morgens is gepreekt,” zegt dr. Robert Jeffress van de First Baptist Church in Dallas.

Een stap verder is dat jongeren (en ouderen) hun notities niet alleen voor zichzelf houden, maar meteen via internet met anderen delen. Dat gebeurt via Twitter: een relatief nieuw communicatiekanaal waarbij de gebruiker vanaf een mobiele telefoon of een laptop een kort bericht, niet meer dan 140 tekens, verstuurt naar een website waarop anderen het kunnen lezen. De Westwinds Community Church in Jackson (Michigan) begon in juni vorig jaar met een experiment waarbij de tweets, de berichten, direct op het scherm naast de preekstoel geprojecteerd werden. De hoorders stellen zo vragen waarop de predikant meteen kan ingaan, of geven aan waar ze zelf mee worstelen, en wat ze van bepaalde uitspraken vinden. Een van de luisteraars maakt een opmerking over de kleding van de voorganger, een meisje vertelt dat ze wat later komt.

Geluidsinstallatie

Natuurlijk zijn er allerlei bedenkingen in te brengen tegen deze opmars van nieuwe vormen en tegen het gebruik van moderne communicatiemiddelen. Het Twitterexperiment in Jackson roept alleen al de vraag op of het goed is dat predikanten tijdens de verkondiging van het Woord van God zich moeten laten leiden door opkomende vragen vanuit de gemeente. Natuurlijk moet een predikant weten wat er leeft onder de leden, maar dat mag nooit de primaire gids zijn voor zijn preken.

De Engelse dichter John Donne (1572-1631) zei: „Predikers moeten voorzichtig zijn, dat zij niet de actualiteiten tot hun tekst maken en de stemmingen van hun hoorders tot hun Bijbel.” Een dienaar van het Goddelijk Woord is geroepen dat Woord uit te dragen, vaak dwars tegen de verlangens van de gemeente in. Het moderne dialogiseren heeft het grote risico dat belangrijke aspecten van de Bijbelse boodschap onderbelicht blijven. Prof. dr. A. Baars schreef terecht: „Hoe meer de dialoog het voor het zeggen heeft, hoe minder het Woord aan het woord komt.”

Evenzo is het nog maar de vraag of met de introductie van moderne communicatiemiddelen zoals beamers en Twitter, Klaas Vaak en de verleiding van afdwalende gedachten uit de kerk worden geweerd. Twitter is het Engelse woord voor het getjilp van mussen, maar het effect kan hetzelfde zijn als dat van de spreeuwen waar ds. Van der Poel op doelde.

Natuurlijk is het niet per definitie on-Bijbels om hulpmiddelen tijdens de kerkdienst te gebruiken. In geen enkele kerk van enige omvang wordt vandaag gepreekt zonder gebruik te maken van een geluidsinstallatie. Discussies die er voor de Tweede Wereldoorlog waren of het principieel verantwoord was een versterker in de kerk te gebruiken, worden nu soms meewarig bekeken. Toen dat onderwerp binnen de kerkenraad van de gereformeerde gemeente van Kampen aan de orde kwam, zei een ambtsdrager: „Daar beginnen we niet aan. Als je echt geroepen wordt om te preken of te lezen geeft God je ook wel een stem om verstaanbaar te zijn.” Overigens stelde ook de Engelse prediker Spurgeon zich op het standpunt dat iemand die echt predikant moest worden dat onder andere kon afmeten aan het feit of hij een goede, duidelijke stem van de Heere had gekregen. De geluidisinstallatie is inmiddels gemeengoed.

De beamer zal voorlopig nog wel buiten de kerkdiensten blijven. Niet alleen omdat hij ongebruikelijk en nieuw is, maar ook omdat het (tekst)beeld gemakkelijk kan afleiden van de brenger van de boodschap die met een lastbrief tot de gemeente is gezonden. Tegelijk gaat het te ver om het gebruik van dit hulpmiddel in alle gevallen te veroordelen. In Oost-Europa, waar Bijbels en psalmboeken jarenlang moeilijk verkrijgbaar waren, werd dankbaar gebruikgemaakt van beamers waarmee de te zingen verzen op een scherm konden worden geprojecteerd.

Aantekeningen

In de discussie over de crisis van de prediking wordt vaak gewezen naar de predikanten. En ongetwijfeld zal op hun aanpak het nodige zijn op te merken. Maar er is ook de zijde van de hoorders. Zij zijn verplicht zich in te spannen om het Woord te horen. Daar schort het vaak aan. Met evenveel recht kan daarom gesproken worden over een crisis onder de luisteraars. Het gemak waarmee concentratieverlies door gemeenteleden wordt geaccepteerd, staat in schril contrast met de heiligheid van de ontzagwekkende boodschap die de predikant brengt.

Smijtegelt begon zijn leerredenen soms met de opmerking: „Span u een weinig in.” Dat ogenblik duurde algauw een uur. Niet iedereen zat alleen maar te luisteren. Bekend is dat een van zijn hoorders, Maria Boter, aantekeningen maakte. Daar hebben latere generaties de diverse prekenbundels van de Middelburgse predikant aan te danken. De gewoonte van met name jongeren in onze tijd om tijdens de dienst aantekeningen te maken, wordt in reformatorische kring niet altijd gewaardeerd. Toch zou men zich dan eens moeten afvragen of een schrijvend luisteraar niet veruit te verkiezen is boven een snurkend gemeentelid.

Het blijft waar dat het hier slechts gaat om hulpmiddelen. Of een preek indruk maakt, blijft hangen en iets nalaat, is geen mensenwerk. Bij het begin van de dienst wordt daarom steeds gebeden of God Zijn zegen aan de verkondiging wil binden. Alleen dat is beslissend. Prof. G. Wisse zei eens; „Een preek kan voor honderd procent rechtzinnig zijn en toch de harten van alle hoorders koud laten.” Het omgekeerde komt gelukkig ook voor, zoals bij George Whitefield, die eens voor 20.000 mensen preekte in Bristol. Onder hen waren veel mijnwerkers. Tijdens de preek merkte hij duidelijk de krachtige werking van Gods Geest. Zijn woorden ontroerden de kolenarbeiders die net uit de mijnen naar boven waren gekomen. Hoewel ze niet reageerden op de preek, was de uitwerking ervan toch zichtbaar: hun zwarte gezichten lieten witte sporen zien van de tranen die overvloedig vloeiden. En hoewel ze een lange werkdag achter de rug hadden, kreeg de slaap geen vat op hen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer