Opinie

Rijkdom proberen goed te praten

Zijn welstand en rijkdom een gevolg van hardwerkende mensen? Ir. J. M. ten Brinke

24 December 2002 16:53Gewijzigd op 14 November 2020 00:01Leestijd 7 minuten

plaatst vraagtekens bij het artikel ”Westerse christenen vullen ook collectezak” van Kees Vermeulen, donderdag 19 december. Westerse christenen vullen ook de collectezak, stelde Kees Vermeulen donderdag 19 december op deze pagina. Hij reageerde daarmee op het scherpe artikel van Corstiaan van Aalsburg, een week eerder geschreven, over de genotscultuur van christenen in het Westen. Met stijgende verbazing heb ik kennisgenomen van wat Vermeulen schrijft en waarmee hij zijn argumenten onderbouwt. Ik zou willen ingaan op drie zaken: de welvaart in het Westen als vrucht op het werk van hardwerkende mensen, het ‘normale’ van rijkdom en armoede, en de ‘noodzaak’ tot consumeren.

Het artikel van Vermeulen zou van iedere westerse christen kunnen zijn die tevreden is met zijn geld en goed. Bij het lezen ervan zag ik een aantal keren de geschiedenis van de rijke jongeling voor me: bedroefd ging hij weg van Jezus, want hij had vele goederen. Het is overduidelijk dat de rijke, westerse christenen zich niets laten gezeggen. Met kracht proberen we onze rijkdom goed te praten met opmerkingen als „ik heb er toch eerlijk voor gewerkt” en „je hebt nu eenmaal rijken en armen.” De Heere Jezus ging hier anders mee om: Wil je het Koninkrijk Gods beërven? Verkoop alles wat je hebt en volg Mij!

Hardwerkende mensen

Hoewel het goed is om hard te werken en eerlijk je brood te verdienen, getuigt het van buitengewoon veel onbegrip te stellen dat „wij ’s morgens bijtijds uit bed komen en vervolgens hard werken.” Laten we daar één eenvoudige stelling tegenover zetten: Werken die miljoenen die nu honger lijden in Afrika niet hard? Gaan zij ’s morgens niet vroeg op pad om voor hun hongerende kinderen wat eetbaars te zoeken? Gebruikt die vrouw op de zendingskalender, met een zware emmer water op haar hoofd en een ziek kind aan haar hand, haar talenten niet? Het getuigt van zeer veel arrogantie om te stellen dat wij in het Westen nu eenmaal onze talenten goed gebruikt hebben en hard werken, waardoor ons de welvaart overspoeld. En dat anderen dat kennelijk niet doen en maar wat luieren en zodoende ook nooit welvarend (zijn) (ge)worden.

Het lijkt erop of het Vermeulen onbekend is dat Nederland, Engeland, Frankrijk en welke rijke westerse landen ook, in ieder geval deels rijk geworden zijn door een koloniaal verleden. Waarbij de slavernij, die uit een nog verder verleden stamt, een grote rol heeft gespeeld. Over hard werken gesproken: die negers moesten wel! Terwijl de blanke opzieners er met de zweep bijstonden.

Vervolgens hebben we heel wat sociale structuren kapotgemaakt in onze kolonies. Willekeurige grenzen zijn getrokken in de te verdelen gebieden, en toen wij onze kolonies verlieten, bleef er een verbouwereerd volk over. De meeste burgeroorlogen in deze wereld hebben hun directe wortels in het koloniale verleden en zijn gestart nadat het Westen zich, zonder voldoende begeleiding aan lokale bewoners, terugtrok uit deze fragiele staten.

Natuurlijk is het waar dat er een grote verantwoordelijkheid ligt bij corrupte leiders van hongerende en oorlogvoerende landen in deze wereld, maar laten we eerlijk inzien dat het Westen op z’n minst een deel van de problemen in deze conflictgebieden zelf heeft veroorzaakt.

Rijken en armen zijn er altijd geweest. We vinden dat ondertussen gewoon. En we denken niet aan de 40.000 kinderen die elke dag aan ondervoeding en ellende sterven. Dat is geen nieuws meer, want het gebeurt al jaar en dag. En om het onderwerp ”media” er maar bij te betrekken, we zien de foto’s, lezen de verhalen en raken eraan gewend. De auteur vergeet maar even dat er in het klimaat van Afrika, rond de evenaar, veel gewassen nauwelijks kúnnen groeien en dat het uitblijven van regens of juist overvloedige neerslag de oogst van het hele jaar kan vernietigen. En dat er vervolgens geen spaarrekening is om dan maar in de supermarkt je heil te zoeken!

Vermeulen vraagt zich af waar Van Aalsburg naartoe wil: moeten we soms alles weggeven zodat de armen rijk en wij arm worden? Laat ik er dit van zeggen: als we die insteek zouden hebben, zouden we ons in ieder geval wat minder behaaglijk koesteren in onze aardse schatten en dan zijn we zeker ”geheel anders” dan de wereld om ons heen die van genot, geld en goed niet genoeg lijkt te krijgen.

Over de rug van armen

Zeer naïef is de paragraaf over consumeren, waarover Vermeulen schrijft. Willen wij kunnen blijven geven aan minderbedeelden, dan moet onze consumptiemaatschappij blijven draaien door te consumeren. Dat is precies de rollen omkeren! Als wij maar flink consumeren in deze maatschappij, dan hebben we genoeg om weg te geven! De meeste Nederlanders weten niet dat ons land een areaal dat veertien keer de oppervlakte van Nederland is, gebruikt –op allerlei plaatsen in de wereld– om diervoeder voor onze koeien, varkens en kippen te produceren. We consumeren over de rug van de armen heen! En door ons daartoe op te roepen, durft Vermeulen nogal wat te zeggen.

Westerse christenen vullen de collectezak. Gelukkig wel, ik ben er dankbaar voor. Maar waarom zijn er bij diverse zendingsorganisaties nog steeds vacatures? Al jaren worden christenen opgeroepen zich in te zetten voor het geestelijk en materieel welzijn van onze naaste. Ik denk dat veel westerse christenen de moed niet hebben hun aardse goederen vaarwel te zeggen. Om onvoorwaardelijk het spoor te gaan dat Christus ons voorhield: uit te gaan om de volken tot Zijn discipelen te maken. En als er dan zijn die wel uitgaan, dan kan ik het me bijzonder goed voorstellen dat ze aanlopen tegen hun welvarende achterban, die (buiten het geven van zijn tienden) om deze wereld nauwelijks lijkt te geven.

Een paar jaar terug zat ik in het vliegtuig van Papua naar Nederland na te denken over alles wat ik op het zendingsveld gezien had. En ook welke teleurstellingen ik er was tegengekomen. Veel overspelzaken in de jonge zendingskerken bijvoorbeeld. En op het moment dat ik dit dacht, vroeg ik me af hoe God deze wereld zag. God, Die nog veel hoger troont dan waar mijn vliegtuig vloog. Hij ziet Papua en Nederland in één oogopslag. Zouden de openbare zonden van de Papua’s Hem bedroeven, maar de buitensporige rijkdom van Nederlanders niet?

Waarschuwing

Laten we wel wezen: nergens wordt in de Schrift door Jezus Zelf met zoveel liefde tegen gewaarschuwd als tegen geld en goed en de rijkdom van deze wereld.

Ik wil afsluiten met een citaat uit Matthéüs 25. Uit dit ingrijpende hoofdstuk kunnen we leren dat we voor de troon van God niet kunnen zeggen dat we er toch eerlijk voor gewerkt hebben of dat de armoede van anderen niet ons probleem is. Jezus Zelf heeft daar, sprekend over het laatste oordeel, gezegd: „Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! Beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Want Ik ben hongerig geweest en gij hebt Mij te eten gegeven!” En tegen degenen die aan Zijn linkerhand zijn zal de Koning zeggen: „Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is. Want Ik ben hongerig geweest en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij niet te drinken gegeven (…).” En dezen zullen Hem antwoorden en zeggen: „Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien… en hebben U niet gediend?” Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: „Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan.”

De auteur is regioteamleider Oost Nederland van Stichting Gave voor kerkelijk werk onder vluchtelingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer