Weinig kritiek op verplichte spreiding
In politiek Den Haag bestaat weinig kritiek op het plan van Nijmegen om allochtone en autochtone leerlingen verplicht naar een basisschool te sturen in de wijk waarin ze wonen.
Alleen de fracties van PVV en SGP zijn tegen. De ChristenUnie zit tussen de voor- en de tegenstanders in. De stad Nijmegen is met alle schoolbesturen overeengekomen om per 1 april leerlingen te plaatsen op scholen in wijken waar ze wonen. Ouders mogen binnen de wijk waarin ze wonen een voorkeurschool opgeven, maar er is geen garantie dat hun kind daar ook wordt geplaatst. Nijmegen wil met de maatregel vorming van witte en zwarte scholen tegengaan.De coalitiefracties CDA en PvdA zijn positief. Het CDA gaat ermee akkoord omdat de scholen op vrijwillige basis onderling afspraken hebben gemaakt. „Zo moet je het doen”, aldus CDA-Kamerlid Van Dijk gisteren.
De PvdA heeft zich in het verleden al eens uitgesproken voor verplichte spreiding van leerlingen. „Wij steunen dit initiatief van harte”, aldus PvdA-Kamerlid Kraneveldt.
De fracties van PVV en SGP zijn tegen. PVV-Kamerlid Bosma vindt dat minister Plasterk „keihard” afstand moet nemen van het Nijmeegse voornemen. Ouders moeten volgens hem de vrijheid hebben om zelf te bepalen naar welke school ze hun kind sturen. De SGP vindt dat de afspraken de vrijheid van onderwijs aantasten.
ChristenUnie-Kamerlid Slob vindt vrijwillige afspraken prima, maar hij vindt dat er richting de ouders geen dwang mag ontstaan.
Omdat de andere oppositiefracties, van VVD tot SP, zich in het verleden hebben uitgesproken voor verplichte spreiding, zal een ruime Kamermeerderheid de Nijmeegse afspraken niet ongedaan willen maken.
De directeur van de Besturenraad van protestants-christelijk onderwijs, W. Kuiper, noemt de maatregel „moeilijk houdbaar.” Hij verwacht dat veel Nijmeegse ouders hun kinderen naar scholen buiten de stad zullen sturen.