Refoïsering nog geen kerstening
Nieuw woord uit 2008: reformatisering, ook wel refoïsering. Vondst van een Barnevelds raadslid dat in de (vermeende) groei van de reformatorische zuil een bedreiging zag voor de vrijheden van andere bevolkingsgroepen.
De bouw van twee grote nieuwe kerken van bevindelijk gereformeerde signatuur deed haar vrezen dat de lokale SGP gestaag zou doorgroeien. Met alle gevolgen van dien.De term duikt nu ook op in andere gemeenten waarin het reformatorische volksdeel een factor van betekenis is. In de serie die in de afgelopen weken in het Reformatorisch Dagblad verscheen over het christelijke gehalte van plaatsen in de biblebelt kwam ook Kesteren langs. PvdA-fractievoorzitter Geurts zag het gebeuren: „Ons dorp refoïseert.”
Los van de vraag of de gedane constateringen voor Barneveld en Kesteren terecht zijn, kun je je afvragen waar die angst voor orthodox-gereformeerden opeens vandaan komt. Misschien speelt de opkomst van de radicale islam mee en wordt de lijn naar „fundamentalistische christenen” onbekommerd doorgetrokken. Hoewel het dan wel weer vreemd is dat de ingebruikname van een moskee in Barneveld afgelopen weekend geruisloos passeerde. Mogelijk speelt ook mee dat reformatorische christenen zichtbaarder zijn in de samenleving. De bouw van twee megakerken tegelijkertijd in één dorp is zacht gezegd opvallend.
Waarschijnlijker is dat de opvattingen van bevindelijk gereformeerden steeds verder af komen te staan van opvattingen in de maatschappij als geheel. Voor een deel heeft dat te maken met de toenemende secularisatie, voor een ander deel komt het doordat ”refo’s” strikter in de leer zijn geworden als het om uiterlijke zaken gaat. Het wordt door die groter geworden kloof steeds moeilijker voor orthodox-christelijke partijen om bijvoorbeeld de zondagsrust in een gemeente te handhaven. De redenering is steevast: „Als jullie op zondag naar de kerk willen, is dat prima, maar geef ons op die dag de ruimte om een theatervoorstelling te bezoeken, te gaan zwemmen of te gaan winkelen. Laten we elkaar gewoon vrijlaten.” Het argument dat het gaat om Gods dag en om Zijn eer vindt geen weerklank meer bij mensen die geen boodschap hebben aan regels die worden afgeleid uit een heilig boek. Er zijn trouwens ook christenen die een vrijere besteding van de zondag voorstaan. En in Barneveld werd tot diep in de zeventiende eeuw de wekelijkse markt op zondag gehouden, de ”reformatisering” van het dorp ten spijt.
Wat opvalt, is dat buitenstaanders refo’s vooral associëren met uiterlijke zaken, zoals kleding, kerkgang en kinderen. En misschien doen ze dat zelf ook wel, bij gebrek aan beter. Het is de vraag of de gezindte daarmee beantwoordt aan de oproep van Jezus om een zoutend zout en een lichtend licht te zijn. Het feit dat we de term ”christelijk” tamelijk nonchalant hebben ingeruild, eerst voor ”gereformeerd” en later voor ”reformatorisch”, is veelzeggend.
Natuurlijk is er veel te koop op religieus terrein dat de naam ”christelijk” niet verdient, maar wie de definitie van een christen in de Heidelbergse Catechismus op zich laat inwerken, kan daar geen afstand van doen: „Maar waarom wordt gij een Christen genaamd?” Antwoord: „Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zijner zalving deelachtig ben, opdat ik Zijn Naam belijde, en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere, en met een vrije en goede consciëntie in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde, en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere.”
Als alle refo’s op deze manier christen waren, zou de maatschappij er anders uitzien. Het waarschuwend opgeheven vingertje vervangen door een meelevend uitgestoken hand: Kom ga met ons en doe als wij. Dan praten we niet meer over refoïsering, maar over herkerstening van de samenleving.
Reageren aan scribent?
beeldenstorm@refdag.nl.