Gelukzoekers
Op oudejaarsdag is het tijd voor een terugblik. Wat is er van je leven terechtgekomen, van je idealen, je dromen, je plannen van de vorige nieuwjaarsdag? Ben je een stapje dichter bij het geluk gekomen, of niet? En zo nee, is dat dan je eigen schuld?
Dat zijn overigens vragen waarmee mensen zich niet alleen vandaag bezighouden. Zodoende prijken er heel wat spirituele bestsellers op de lijst van bestverkochte boeken in het afgelopen jaar. Bovenaan staat het reisverhaal ”Eten, bidden, beminnen” van Elizabeth Gilbert, en daaronder titels als ”Het geheim van voorspoed en geluk”, ”Een nieuwe aarde”, ”Klein handboek bij grote vragen”, ”De essentie”. Stuk voor stuk boeken die de mensheid leren om het geluk in zichzelf te zoeken.Het sluit aan bij het gevoel dat momenteel in de lucht lijkt te hangen: je vindt geen geluk door je omstandigheden of de mensen om je heen te veranderen, maar alleen door het spirituele pad op te gaan en goed te luisteren naar je ”ware ik”. Geld en bezit maken niet gelukkig, roem en eer ook niet, relaties evenmin. Het geluk komt pas met acceptatie van jezelf, liefde voor jezelf, en overgave aan het grote geheel. En dat alles bereik je door je bewust te worden van de kracht binnenin je.
Het lijkt soms bedrieglijk veel op een christelijk levensbesef: het gaat over bidden en mediteren, over zelfinzicht, acceptatie en vergeving. Maar in feite wortelt het allemaal in een totaal ander wereldbeeld, waarin God niet een Wezen buiten jezelf is, maar een ”essentie” die in jezelf en alle andere mensen te vinden is.
Dat past uiteraard helemaal bij de gedachte dat de mensheid vanuit evolutie is ontstaan en steeds verder evolueert. Vanuit dat uitgangspunt bezien is het logisch dat mensen keihard werken om zichzelf te vinden en zo steeds verder te komen.
Je kunt als christen hoofdschuddend naar zulke redeneringen kijken, maar dat is eigenlijk niet zo eerlijk. In feite is dit toch ook wat ieder mens in zijn hart denkt, niemand uitgezonderd, of je het nu op een seculiere manier denkt of op een christelijke of zelfs reformatorische manier. Je bestaan zo goed mogelijk inrichten, daar draait het om. Heel vermoeiend en uitputtend, maar zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar. Het enige wat we écht nodig hebben, is dat af te leren.
Het is ontroerend en aangrijpend om te zien hoe schrijvers en lezers van al die spirituele bestsellers worstelen met de vragen naar zingeving, levensvulling, verantwoordelijkheid, geluk. Misschien gaan we daar als reformatorische schrijvers en lezers wel al te snel aan voorbij, uit angst of uit onbegrip. Het zou vruchtbaarder zijn om zulke vragen niet te negeren of te veroordelen, maar ze uitdrukkelijk aan de orde te stellen - naar het voorbeeld van Paulus op de Areopagus.
Hoe word ik gelukkig? Dat is de vraag die ieder mens beheerst, een vraag die tal van aanknopingspunten biedt om te laten zien hoe uniek het christelijk geloof is, hoe uniek het antwoord is dat God Zelf in Christus geeft. Niet voor niets is het christendom de enige godsdienst waarin mensen zichzelf niet hoeven opwerken tot een betere levensvorm, omdat ze dat eenvoudig niet kunnen.
Daarmee zijn dan de kernvragen van het bestaan aan de orde, de vragen waar alles om draait. Komt het geluk van binnen, of van buiten en boven? En kunnen we dat geluk verdienen, of is het louter genade?
Waar veel mensen zich vandaag afvragen of ze het afgelopen jaar een stapje dichter bij het geluk gekomen zijn, zouden christenen die vraag anders moeten formuleren. We zijn allemaal in beweging met de tijd, en het is cruciaal in welke richting het gaat. Zijn we in het afgelopen jaar door genade dichter bij God gekomen, of verder bij Hem vandaan geraakt? Alleen buiten onszelf, in Hem, ligt toch de kern van het eeuwige geluk.