Amsterdam, die grote stad

Af en toe loopt hij ook zónder speciaal doel door de stad, maar wel gericht kijkend. „Nummers, gevelstenen, je ziet details soms over het hoofd.” En: „Stilstand is achteruitgang. Je moet je verhaal constant aanpassen, ’t mag nooit een riedel worden.” Frank Mulkens is sinds vijf jaar gids voor Mee in Mokum, onderdeel van het Gilde van Amsterdam. „Geen wandeling is hetzelfde.”

Niek Sterk
24 October 2008 10:14Gewijzigd op 14 November 2020 06:36Leestijd 9 minuten
Soms wandelt Frank Mulkens ook zónder speciaal doel door de stad, maar wel gericht kijkend. „Ik ben erg blij dat ik me verdienstelijk kan maken voor het Gilde van Amsterdam. Waar ik overigens meer voor doe dan gidsen.” Foto: Mulkens in de Kalverstraat. Fo
Soms wandelt Frank Mulkens ook zónder speciaal doel door de stad, maar wel gericht kijkend. „Ik ben erg blij dat ik me verdienstelijk kan maken voor het Gilde van Amsterdam. Waar ik overigens meer voor doe dan gidsen.” Foto: Mulkens in de Kalverstraat. Fo

In de Kalverstraat wijst hij op elektronische meetapparatuur, hoog aan de gevel. Die moet ervoor zorgen dat verzakkingen op het Rokin -„dat ligt hier achter en krijgt een metrostation”- bijtijds worden ontdekt. Het is een enkele week nadat de aanleg van de Noord/Zuidlijn werd stilgelegd, omdat de wevershuizen aan de Vijzelgracht ernstig verzakten. „Daar hingen zulke apparaten ook. Je kunt je dus afvragen wat de zin ervan is. Want 24 centimeter verzakking binnen één etmaal, dat is natuurlijk vreselijk.”Levensgroot is het dilemma. „Ik ben geen tegenstander van de Noord/Zuidlijn, maar o, wat een verdriet. Die metrobuizen moeten onder de hele binnenstad door, het moeilijkste gedeelte wacht nog. Wat gaat er straks allemaal nog meer onherstelbaar kapot? Daar moet je toch niet aan denken! Tegelijk weet je dat de stad onleefbaar wordt als die lijn er niet komt.”

Frank Mulkens (58), geboren en getogen in Mokum, houdt van zijn stad. Op een klein uitstapje na, in z’n jeugd, woonde hij er z’n hele leven. „Tegenwoordig op de uiterste zuidgrens: Reigersbos, da’s bijna Abcoude.” Sinds vijf jaar kan hij z’n passie voor Amsterdam kwijt in de stadswandelingen die hij verzorgt voor het gilde. „Gemiddeld één keer per week een rondleiding, schat ik. ’s Zomers wat vaker, ’s winters minder. Altijd zo’n 2 tot 2,5 uur, inclusief een koffiestop ergens onderweg.”

Miljoen werklozen
Zijn ouders waren apotheker, hadden elk een apotheek. „Ik studeerde ook farmacie, maar dat werd niets.” Geschiedenis en filosofie leverden wél iets op: twee bullen, maar geen baan. „Midden jaren tachtig, de 1 miljoen werklozen van Lubbers. Geen onderwijsplaats voor mij.” Via een soort bypassstudie -in Mulkens’ geval aan de VU- belanden duizenden hbo’ers en academici in de ict-sector, op dat moment net begonnen aan de grote opmars.

Tot de eeuwwisseling doceert de Amsterdamse filosoof voor verschillende werkgevers ict-vakken aan een instituut dat is gelieerd aan de Utrechtse universiteit. Bij de laatste reorganisatie die hij meemaakt, belandt hij met wachtgeld op straat.

„Mijn huidige uitkeringsinstantie gaat waardig om met vrijwilligerswerk. Ik heb sollicitatieplicht, maar op je 58e is er weinig uitzicht op werk. Ik ben heel blij dat ik me toch verdienstelijk kan maken, in dit geval voor het Gilde van Amsterdam. Waar ik overigens meer voor doe dan gidsen.” (zie kader) Het idee kwam van zijn vrouw, verpleegkundige in het AMC. „Zij hoorde ervan en stimuleerde me toen ik het allemaal niet meer zag zitten. Werkloos raken heeft overeenkomsten met een overlijden in je omgeving: je gaat door een soort rouwproces.”

„Geen eitje”
Gids bij het gilde is iemand niet zomaar. „Ik dacht dat het een eitje was, maar dat viel tegen. Veel studeren, flink lezen, colleges volgen. Voordat je zelfstandig de straat op mag met een groep, loop je zeker twintig wandelingen mee met ervaren gidsen. Vijftien keer met je mond dicht, en tijdens de laatste vijf mag je een kleine bijdrage leveren. Na ruim een halfjaar krijg je dan je badge.”

Op dit moment lopen er zo’n 120 gidsen voor Mee in Mokum, kortweg MiM. „De gemiddelde leeftijd is hoog, ik behoor tot de jonkies. Het zijn vogels van allerlei pluimage. Er zitten onderwijsmensen bij, maar ook een groenteboer en een banketbakker. Die laatste komt trouwens uit de Vijzelstraat, die zag de narigheid voor z’n deur gebeuren. De verdeling van mannen en vrouwen schat ik op 60/40.”

Elk jaar op de nieuwjaarsreceptie in de uitspanning David en Goliath -in het Amsterdams Historisch Museum, doorgaans startpunt van de wandelingen- zijn er gidsen die moeten afzeggen. „Als je eenmaal met een rollator loopt, maak je alleen nog maar rondjes om de kerk, dan is het tijd om te stoppen. De meesten vinden dat een moeilijk moment, want het is zulk leuk werk.”

Liefdewerk
De opbrengst voor de gidsen valt in de categorie liefdewerk oud papier, zegt Mulkens zonder een spoor van wrevel. „Deelnemers betalen 4 of 5 euro, wij als gids krijgen een vergoeding voor een kop koffie, drie strippen om in de binnenstad te komen, een Museumjaarkaart en elk jaar een zinnig boek over Amsterdam.”

Hij kan zich wel opwinden over „de commerciële jongens” -er zijn in de stad minimaal tien wandelorganisaties actief- die bijvoorbeeld via hotelketens worden ingezet en „soms als jokers in middeleeuwse kostuums flauwekulverhalen lopen te vertellen die het niveau van de rondvaartbootkapitein zeker niet ontstijgen. Omdat die commerciëlen gerust 20 of 30 euro durven rekenen, vraag ik zo’n deelnemer wel eens of hij voor dat bedrag toch zeker wel wordt rondgereden in een koets. Blijken ze ook nog zelf te moeten lopen.”

Het ergste in die categorie was ooit een gids die met een megafoon -„grote luidspreker op z’n buik”- een gezelschap van negentig Japanners toesprak op het Begijnhof, een plek waar stilte betracht dient te worden. „En als je dan ook nog hoort wat een kletskoek zo iemand presenteert: gewoon bar en boos.”

Joodse wandeling
De beschikbare wandelingen bij het gilde doet Mulkens niet allemaal. „Ik nam bijvoorbeeld wel les in de Spinozawandeling, maar wat mij betreft krijgt de filosofie daarin te weinig aandacht en er zijn te weinig versteende herinneringen. Zwerftochten doe ik ook zelden. Mijn voorkeur gaat uit naar de binnenstadswandeling, waarin je veel oude dingen kunt laten zien. De Jordaan doe ik graag, omdat ik er zelf grotendeels opgroeide. De Joodse wandeling is me ook erg dierbaar. Ik deed hem één keer in het Duits, die keer zal ik nooit vergeten.

Dan sta je bij de Hollandsche Schouwburg, de plaats waar de Amsterdamse Joden werden verzameld. Daar krijgen gids en gasten kippenvel: als je je dat pandemonium van radeloze mensen voorstelt. Zeshonderd kinderen konden worden gered, onder wie het jongetje Ed van Thijn. Hij schreef daar later een boek over. Daar vertel ik ook dat het Gemeentelijk Vervoerbedrijf sinds 1945 geen lijn 8 meer heeft. Uit schaamte over het feit dat de per tram weggevoerde Joden hun eigen kaartje moesten betalen voor de rit naar het Muiderpoortstation: op zondag dubbel tarief. Geen sterke streek van het GVB, wel?”

Improvisatie
Mulkens’ motto tijdens de wandelingen is „probeer vooral te informeren, niet te imponeren. De groep bepaalt mede hoe diep je gaat en waarheen. Onderweg wordt er geïmproviseerd, ik weet op een hoek soms nog niet welke kant we op zullen gaan. De gasten hebben inspraak. Ik pas me aan aan het gezelschap dat ik bij me heb. Bij lezers van het RD-publiek zoek ik aansluiting bij elementen uit die cultuur en dat geloof. Krijg ik medewerkers van het hoogheemraadschap van Delfland mee, dan vertel ik uitgebreid over de waterhuishouding van de stad.”

Mulkens memoreert
Noord- en Zuidhollandsch Koffiehuis: „Het dateert van 1911 en verrees kort na de bouw van het Centraal Station, dat in 1905 klaar was. Toen de metro vanaf 1971 werd aangelegd, moest het Koffiehuis tijdelijk weg, daarna is het opnieuw gebouwd. In 1981 werd het heropend. Het verhaal dat het met hetzelfde, oude hout is herrezen is volksverlakkerij. Ik ken de restaurateur, die me vertelde: Je grijpt bij zo’n herbouw toch je kans door nieuw hout te gebruiken. Des te langer gaat het weer mee!”

Schuttersgalerij in het Amsterdams Historisch Museum: „Rechts hangen de schuttersstukken, links de regentenstukken. De ”Avondwacht” is van Govert Flinck, een leerling van Rembrandt. Het clair-obscur, dat de grote meester perfect beheerste, ging de leerling niet goed af. Rembrandt zette als het ware een spotlight op de verschillende figuren van de Nachtwacht.” Over de glazen schuifdeuren van de galerij: „Het is natuurlijk een groot probleem als er een duif binnenvliegt, want duivenpoep op zo’n meesterstuk is een ramp. Ook om die reden loopt er altijd een bewaker rond.”

Int Aepjen, kroeg op de kop van de Zeedijk: „Nu een kroeg, vroeger een herberg. Stond bekend om z’n lage prijzen. Veel van de zeelieden die de stad aandeden, sliepen er: lekker goedkoop als ze hun gage al hadden verdronken. Eén nadeel: de herberg zat vol ongedierte, zoals vlooien en luizen. Liep zo’n zeeman later over straat, zichzelf krabbend en schurend, dan wisten de stedelingen: Die is in de aap gelogeerd.”


Meer dan wandelen
Het Gilde van Amsterdam werd begin jaren zeventig opgericht, met het doel oude ambachten te bewaren. Mulkens: „Hoe kuip ik een ton? Hoe sla ik koper of hoe sla ik touw? Oude Amsterdammers verstonden die kunsten nog. In 1985 werd dat doel herzien. Het gilde startte toen opnieuw, met 50 Amsterdammers die rond de 350 stadsgenoten adviseerden.” Inmiddels is het een organisatie met ruim 1000 adviseurs en begeleiders en jaarlijks meer dan 20.000 klanten. Het aanbod is zeer divers.

Mulkens: „Vanuit mijn ict-achtergrond adviseer ik beginnende ondernemers, vaak van buitenlandse komaf. Die hulp is belangeloos: voor jong en oud, autochtoon en allochtoon, particulier of organisatie. Zo help ik bijvoorbeeld ook studenten uit het hbo of het wetenschappelijk onderwijs. Die bezitten veel kennis, maar beheersen de Nederlandse taal niet altijd voldoende om een goede eindscriptie te kunnen afleveren. Zulke mensen geef ik advies over hun scriptieopzet en ik breng hun taalkundige kneepjes bij. Samen nemen we dan het eindresultaat door. Dat soort werk gebeurt vaak vanuit huis. Onze bezigheden worden gecoördineerd vanuit het gildekantoor.”

Het gilde-initiatief van de hoofdstad is door veel plaatsen overgenomen. „Inmiddels hebben zo’n vijftig tot zestig steden een gilde.”

www.gildeamsterdam.nl, www.gilde-nederland.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer