Homo-bestuurslid CU Amsterdam stapt op
AMSTERDAM - Sander Chan legt per direct zijn functie binnen het afdelingsbestuur van de ChristenUnie in Amsterdam neer, omdat de partij volgens hem te weinig ruimte biedt aan homoseksuelen. Chan blijft vooralsnog CU-lid.
Chan (29) maakte maandagmiddag in een persbericht bekend op te stappen. Aanleiding voor de stap vormt zijn besluit naar buiten te treden met zijn „homoseksuele oriëntatie.” Chan, sinds 2006 bestuurslid, heeft de voorzitter van de CU Amsterdam gisteren per e-mail op de hoogte gesteld van zijn aftreden.Chan zegt in een toelichting binnen de CU te weinig ruimte te ervaren. „De sfeer is er niet naar om er homoseksueel te zijn. Ik loop tegen grote obstakels aan.” Het afdelingsbestuur zou hem duidelijk hebben gemaakt dat homoseksuelen geen raadslid kunnen worden. Chan zou bestuurslid kunnen blijven, mits hij geen homoseksuele relatie zou aangaan. „Belachelijk”, vindt Chan.
Hij zegt op voorhand „niet te kunnen en te willen voldoen” aan de eis voor een celibatair leven. De politicoloog, werkzaam aan de VU in Amsterdam, heeft „op dit moment” geen relatie. Voordat hij acht jaar geleden christen werd, leefde Chan wel samen met een vriend. Hij wil niet uitsluiten in de toekomst opnieuw met iemand van zijn eigen geslacht door het leven te gaan. Het opgestapte bestuurslid ziet geen principieel verschil tussen een homofiele geaardheid en een homoseksuele levensstijl.
Chan blijft vooralsnog lid van de ChristenUnie, maar sluit een overstap naar het CDA niet uit. „Daar is nu nog geen sprake van.” Chan denkt zich op dit moment buiten de partij „effectiever te kunnen inzetten voor de emancipatie van gelovige homo’s.” Zijn ideaal is homoseksuelen een volwaardige plaats binnen alle functies in de partij te laten innemen. Hij blijft voor de lange termijn hoop voor de CU houden. „De discussie is met de presentatie van het rapport-Cnossen niet voorbij.”
Plaatselijk CU-voorzitter C. van Andel vindt Chans aftreden „jammer”, maar respecteert zijn besluit. Landelijk partijvoorzitter Blokhuis noemt het „betreurenswaardig” dat het bestuurslid terugtreedt.
Het opstappen van S. Chan als bestuurslid van het CU-afdelingsbestuur in Amsterdam staat los van de kwestie-Lont.
De voormalige CU-politica zegde in juni haar lidmaatschap op uit onvrede over de volgens haar verwaterde koers van de par- tij ten aanzien van homoseksualiteit. Chan zegt de standpunten van Lont te respecteren, maar het oneens te zijn met haar visie. Het CU-bestuur had zich volgens hem nadrukkelijker moeten distantiëren van de „grievende uitspraken” van Lont. Veel mensen zouden hierdoor „zwaar depressief” zijn geraakt.
Ook kan Chan zich niet vinden in het „vage” rapport van de commissie-Cnossen. „De deur is daardoor niet op een kier gezet voor homoseksuelen, maar de deur is met een U-bocht dichtgegooid”, denkt hij.
Chan is momenteel niet aangesloten bij een kerkelijke gemeente. Op zijn website presenteert hij „agnotisch-christelijke gezichtspunten” op onder andere emancipatie en sociale gerechtigheid. De kerk heeft volgens hem als instituut niets te maken met zijn keus voor een homoseksuele relatie. „Dat is iets tussen God en mij”, meent Chan. De Bijbel zou zich volgens hem ook niet per definitie uitspreken tegen homoseksualiteit.
Plaatselijk CU-voorzitter Van Andel vindt de stap van Chan jammer, maar respecteert zijn besluit. „Hij was een zeer gewaardeerd bestuurslid.” Van Andel is „niet verrast” over deze ontwikkeling. „Hij was al langer bezig met deze problematiek.”
Van Andel kan zich voorstellen dat Chan zich met zijn geaardheid ongemakkelijk voelt in deze discussie. „Op het moment dat iemand een homoseksuele relatie aangaat, moet je daarover toch met elkaar in gesprek. Ik kan me indenken dat iemand zo’n discussie over zijn persoon niet aan wil gaan.” Van Andel benadrukt dat voorzichtigheid geboden is. „We spreken hier over groepen mensen. Daar moet je op pastorale wijze mee omgaan. Deze thematiek vraagt om een pastorale setting.”
Van Andel wil liever niet ingaan op de vraag wat er zou zijn gebeurd als Chan bestuurslid was gebleven en een homoseksuele relatie was aangegaan. „Op z’n minst is iemand op zo’n moment onderwerp van gesprek. Want hoe je het ook wendt of keert: het maakt een verschil of iemand celibatair leeft of een relatie heeft. Dat is op het CU-congres ook geconstateerd.”
Het congres besloot in juni de plaats van homoseksuele partijleden over te laten aan de plaatselijke afdelingen.
De CU-afdeling Amsterdam heeft het landelijk bestuur tijdens het congres via een motie opgeroepen de plaatselijke afdelingen het advies te geven partijleden met een homoseksuele relatie niet verkiesbaar te stellen. De motie heeft het niet gehaald, maar geeft volgens Van Andel wel aan hoe de CU in Amsterdam in deze discussie staat. „De Bijbelse gegevens staan er gewoon.”
Landelijk CU-voorzitter Blokhuis vindt het „betreurenswaardig” dat Chan terugtreedt uit het bestuur. Homoseksuele gerichtheid op zichzelf hoeft volgens de voorzitter geen reden te zijn het bestuurslidmaatschap van de CU op te zeggen: „We weren mensen niet vanwege hun seksuele geaardheid.”
Anderzijds stelt Blokhuis dat het congres van de CU heeft uitgesproken dat seksualiteit thuishoort in een huwelijk tussen man en vrouw. „Als Chan dit te beperkend vindt, loopt hij aan tegen de grenzen die de partij stelt”, aldus de voorzitter.