Lukas 13:6-9Hoe is het afgelopen met die onvruchtbare vijgenboom? Hoewel het in deze gelijkenis door Jezus niet genoemd is, heeft de tijd het toch geopenbaard. Toen het jaar van Gods verdraagzaamheid, dat Jezus door Zijn voorbede van Zijn Vader verkregen had, ten einde was, heeft God met de oorlogsbijl zeer zware en diepe houwen aan deze vijgenboom toegebracht.

Ik spreek nu niet over al de verwoestingen die de Romeinen aan deze wijngaard van het Joodse volk hebben aangericht, hoe ze veel steden en vlekken met vuur hebben aangestoken. Ik spreek nu in het bijzonder over de stad Jeruzalem, waar de hoofden van kerk en staat waren. We lezen daarvan hoe Herodes Agrippa, toen hij zich verhief boven al wat groot was, door Gods engel geslagen werd, zodat hij van de wormen werd gegeten. Ziedaar, een zwaar oordeel en een voorbode van het naderend verderf van Israëls godsdienst.

Maar nog zwaardere rampen zijn gevolgd. Toen is Jeruzalem met zijn vorsten en al zijn inwoners als een dor hout en onvruchtbare vijgenboom met wortel en tak uitgehouwen. Na zo veel verwoestingen zijn de Romeinen eindelijk door de poort de stad binnengetrokken, de stad die als een vorstin onder de landschappen had uitgeblonken. Veel opmerkelijke voorboden waren er vooraf geweest.

Johannes Barueth,

predikant te Dordrecht

(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1754)