Binnenland

Gebrand op resultaat

Hij botste als woordvoerder van de homobeweging regelmatig publiekelijk met orthodoxe christenen vanwege de tegenovergestelde visies. Vlak voor de zomer nam ir. Frank van Dalen (39) bijna geruisloos afscheid als voorzitter van het COC. „Het gaat mij niet om intenties, maar om het resultaat.”

Evert van Dijkhuizen en Ewout van der Staaij
18 July 2008 15:56Gewijzigd op 14 November 2020 06:08

Van Dalen laat het COC met een miljoen euro aan schuld achter. De precaire financiële situatie van de homobelangenorganisatie was reden voor SGP-Kamerlid Van der Vlies om minister Plasterk te vragen de subsidie aan het COC stop te zetten. Niet dat de nieuwe voorzitter van Pro Gay, organisator van de Gay Pride in Amsterdam, zenuwachtig wordt van zo’n vraag. Zeker niet nu hij het antwoord van de bewindsman weet. Trots leest hij het voor: „Het COC blijft een belangrijke partner in de strijd tegen discriminatie van homoseksuelen.”Was het niet beter geweest om als voorzitter van het COC meer te letten op de eigen financiële boekhouding dan orthodoxe christenen fanatiek aan te vallen op thema’s als gewetensbezwaarde trouwambtenaren?
„We hebben in een moordend tempo gelobbyd. Dat heeft ons veel geld gekost. Als ik nu lees hoe Plasterk het COC ziet, dan is voor mij duidelijk dat dit geld goed is besteed. Toen ik aantrad als voorzitter sprak haast geen enkele politicus over homoseksualiteit. Dankzij het COC staat het onderwerp nu weer helemaal op de agenda. Het is niet zo dat ik bewust reformatorische christenen opzocht om de confrontatie met hen aan te gaan, maar ik ben de dossiers die op mijn bureau belandden niet uit de weg gegaan. U moet eens weten hoeveel mailtjes het COC van reformatorische homo’s krijgt, omdat ze in de knel zitten.”

Wat heeft u in uw opvoeding meegekregen van het christelijk geloof?
„Ik ben opgegroeid in Brabant en heb daar op een rooms-katholieke lagere en middelbare school gezeten, ondanks dat mijn ouders niet meer kerkelijk waren. Door de godsdienstlessen, het oefenen van het vormsel en het hardop bidden op school is het christelijke geloof binnen mijn gezichtsveld gekomen. Dat vind ik geen verarming. Het helpt je beter te begrijpen waarom mensen bepaalde keuzes in hun leven maken, zodat daarvoor begrip en respect mogelijk is.”

Dat is mooi gezegd, maar waaruit bleek dat begrip en respect in uw discussies met orthodoxe christenen?
„Ik ben voluit liberaal en vind dat iedereen zijn eigen leven moet inrichten zoals hijzelf denkt dat goed is. Dit wil niet zeggen dat ik het overal mee eens ben. Het gaat pas botsen als iemand zijn eigen normatieve kader aan anderen wil opleggen. Daar kan ik moeilijk mee omgaan.”

Het COC doet zelf niet anders dan de eigen visie op homoseksualiteit opdringen aan de samenleving.
„De essentie van het publieke debat is de vraag hoe je wilt dat de maatschappij wordt ingericht. Toen ik vorig jaar op uitnodiging van de SGP-jongeren met hen in debat ging over de positie van weigerambtenaren viel mij op dat er toen SGP’ers opstonden die zeiden christen te zijn en desondanks als ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk van een homostel te willen voltrekken.”

De mensen waarop u doelt, zijn trouwambtenaren van een andere politieke partij.
„Dan heb ik dat verkeerd begrepen. Wel is voor mij duidelijk dat er christenen in alle tinten zijn te vinden. Daarom moeten ze oppassen met het geven van morele oordelen, omdat christenen zelf niet eensluidend denken. Er zijn kerken waar ze homostellen inzegenen en er zijn kerken waar ze dat niet doen. Dat kan, want we hebben in Nederland een scheiding van kerk en staat. Ambtenaren zijn echter een verlengstuk van de overheid. Om die reden moeten ze zonder aanzien des persoons hun werk doen.

Als een samenleving vindt dat ambtenaren onderscheid mogen maken bij het voltrekken van een huwelijk, moet per wet worden geregeld dat er twee soorten huwelijken zijn: één voor een heterostel en één voor een homopaar. Dat is niet gebeurd. Daarom wil het COC niet dat de overheid marchandeert met de wet. Als homo’s komen we uit een situatie dat we tweederangsburgers waren. Dat maakt ons extra alert op ontwikkelingen die ons opnieuw dreigen achter te stellen.”

Juist als je weet hoe het is om buitenspel te staan, zou je ervoor moeten waken dat anderen in datzelfde schuitje komen en zelfs hun baan verliezen omdat ze niet denken zoals het COC.
„Overschat de invloed van het COC niet. Wij zijn slechts een belangenorganisatie. In de Tweede Kamer worden beslissingen genomen en daar is de SGP een sterkere speler dan het COC. Een belangenorganisatie kan nog geen deuk in een pakje boter slaan, als er geen voedingsbodem is voor de standpunten van zo’n club.

Het punt is wel dat de ChristenUnie, en in haar kielzog de SGP, niet meer aan de periferie staan van de samenleving, nu een van deze twee in het kabinet zit. De partij van Rouvoet heeft invloed op het beleid en omdat de SGP zich geroepen voelt het geweten van de ChristenUnie te zijn, is ook zij een speler in het geheel. Die politieke context moeten we in de gaten houden. De eigen geloofsopvattingen mogen geen plaats krijgen in het werk van een trouwambtenaar. Ik snap de pijn in refokring, maar morgen doet het in een democratie als de onze weer ergens anders pijn.”

Homoseksualiteit is eeuwenlang door het grootste deel van de wereldbevolking afgewezen. Zelfs het COC was tot halverwege de jaren negentig geen voorstander van het homohuwelijk. Bovendien komen christenen niet uit blinde haat tot hun afwijzing van de homoseksuele praxis, maar omdat zij zich willen laten gezeggen door het Woord van God.
„De paus zei begin dit jaar nog dat homo’s een gevaar voor de wereldvrede zijn. Dan denk ik: Daar kun je het mee doen, Frank. Volgens Yvette Lont ben ik geestelijk dood. En bedankt maar weer. Nee, het is allemaal niet zo zuiver als het lijkt.”

Voelt u zich ook onrecht aangedaan door de recent gepresenteerde visienota van de stuurgroep homoseksualiteit van de reformatorische scholen, of proeft u daarin juist een stuk betrokkenheid en bewogenheid?
„Ach, die nota gaat niet over mij. Ik zit niet op een reformatorische school. Weet u wat ik wél voel? Het leed van die 16-jarige jongen die het COC een mail stuurt, waarin hij aangeeft geen kant meer op te kunnen. Ik voel ook het leed van die 17-jarige jongen die bij zijn directeur wordt geroepen en een contract moet ondertekenen dat hij op school mag blijven zolang hij geen relatie heeft met een andere jongen.”

Denkt u dat zo’n schooldirecteur zonder enig gevoel te werk gaat?
„Het gaat mij niet om intenties, maar om het resultaat. Ik kijk naar het effect van zo’n handelwijze. Natuurlijk is het goed dat de reformatorische scholen een visienota hebben geschreven. Zo’n stuk zou drie jaar geleden ondenkbaar zijn geweest, al kan van het COC niet verwacht worden dat we enthousiast over de inhoud zijn. Maar het is wel dankzij druk van buitenaf dat die nota er is gekomen.

Als ik zowel naar de gedragscode van de ChristenUnie als naar die scholennota kijk, dan gaat het volgens mij uiteindelijk om de vraag wanneer iemand een goed christen is. Dan vind ik het hard dat de gereformeerde gezindte die vraag verbindt aan het denken over homoseksualiteit. Dat lijkt nu de lakmoesproef te zijn. Iemand die integer en oprecht christen wil zijn en zijn homoseksuele gevoelens omzet in daden, wordt in feite buiten de kring gestoten. Ontstellend.”

God heeft seksualiteit gegeven binnen het huwelijk tussen man en vrouw. In dat licht bezien is de homoseksuele praxis zonde. Mag een reformatorische docent dat van u tegen zijn leerlingen zeggen?
„Daar heb ik één groot probleem mee. Hij neemt zijn vertrekpunt in een totaal afwijzende houding. Hij zou ook de andere visies over homoseksualiteit moeten vertellen en vervolgens zijn leerlingen zelf laten kiezen welke smaak het beste bij hen past.”

Uiteindelijk bepaalt niet de mens wat goed of fout is, maar wat God in Zijn Woord aangeeft.
„Het COC is geen belijdenisorganisatie, maar komt op voor de belangen van homo’s. Ik geloof niet in een andere waarheid dan dat ieder individu de ruimte moet krijgen zijn eigen identiteit vorm te geven. Ik heb moeite met mensen die hun moraliteit in de publieke ruimte willen opdringen aan anderen.”


Strijd

De homobeweging –het symbool is de roze driehoek– heeft de achterliggende decennia regelmatig christenen en moslims aangevallen op hun afwijzende visie op homoseksualiteit. Zo klaagt de COC afdeling Utrecht in april 1995 een SGP raadslid in Woerden aan bij het landelijk discriminatiemeldpunt, omdat de man tijdens een raadsvergadering de vraag stelt of homoseksualiteit een geaardheid is, óf te maken heeft met een psychoneurotische aandoening.

Het weekblad Nieuwe Revu publiceert in juni 1996 een interview met RPF politicus Van Dijke. Daarin vergelijkt hij homoseksualiteit met „de zonde” van fraude. Homo organisatie Azimut dient een klacht in bij het openbaar ministerie. Aanvankelijk wordt Van Dijke veroordeeld, uiteindelijk volgt vrijspraak.

Twee jaar later dient het COC samen met de Gay Krant een klacht in bij justitie tegen de Rotterdamse politie inspecteur A. van der Wende. In een ingezonden brief in de Justitiekrant verwerpt hij homoseksualiteit met klem. De politierechter spreekt hem vrij van strafbare belediging.

Ds. E. S. Herbig uit Hengelo noemt homoseksualiteit in een regionale krant „een vuile en vieze zonde.” Hij moet zich voor justitie verantwoorden, maar wordt niet vervolgd.

In 1999 roept het COC in Friesland rooms katholieken in de provincie op protest aan te tekenen tegen de denkbeelden van bisschop dr. W. Eijk. Hij vindt dat homoseksuelen niet in het bisdom thuishoren. Eijk wordt niet strafrechtelijk vervolgd.

In 2001 krijgen moslims het aan de stok met de homobeweging, nadat de Rotterdamse imam sjeik Khalil el Moumni homoseksualiteit „een ziekte” noemt, „die schadelijk is voor de samenleving.” De rechter spreekt hem vrij van strafbare belediging.
Begin 2002 nagelt het COC een predikant van het Evangelisch Werkverband in de SoW kerken aan de schandpaal, omdat hij homofilie in een publicatie „een uiting van duivelse antiliefde” noemt. Het COC dient geen aanklacht meer in wegens discriminatie, omdat de verwachting is dat de rechter weer rekening zal houden met de vrijheid van godsdienst. Om dezelfde reden doet het wel fel protesterende COC in juni van dit jaar geen aangifte tegen burgerraadslid M. Suurmond van de Haagse SGP/ChristenUnie, nadat hij zich op zijn weblog keert tegen „de zelfverheerlijking” van homo’s.

Boekt de homobeweging met de gang naar de rechter ogenschijnlijk weinig resultaat, de politieke en maatschappelijke lobby is daarentegen zeer succesvol. Nadat het COC al vanaf de invoering van het homohuwelijk in 2001 nadrukkelijk roert in de vijver van gewetensbezwaarde trouwambtenaren, perkt de Commissie Gelijke Behandeling in april van dit jaar voor het eerst de ruimte voor deze ambtenaren in.

De homobeweging, die een monument bij de Amsterdamse Westerkerk heeft gekregen (zie foto), viert ook feest wegens de verruiming van adoptiemogelijkheden voor homoparen, de ambitieuze homo emancipatienota ”Gewoon homo” van minister Plasterk, de belofte van het OM om daders van geweld tegen homo’s zwaarder aan te pakken, de aanwezigheid van prinses Máxima op een bijeenkomst over sociale acceptatie van homoseksualiteit en het verkrijgen van een consultantstatus bij de VN door het COC.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer