Dollarkoers tempert zendingsenthousiasme
Veel Latijns-Amerikanen staan klaar om het Evangelie te verkondigen in ’moederland’ Spanje. De lage dollarkoers weerhoudt echter velen de oversteek naar Europa te maken. Zij die het wel redden, worden vaak ontmoedigd door de hardheid van het zendingsgebied.
„Een vriend van mij die in Brazilië werkt, vertelde dat als je daar een kruis op je deur zet, je huis op zondag vol zit.” Met dit voorbeeld illustreert Francisco Gross de grote groei van het christendom in Latijns-Amerika. Gross komt uit Guatemala en werkt als zendeling voor de European Christian Mission (ECM) in het stadje Onda, in het noordoosten van Spanje.In zijn vaderland ziet hij hoe stormachtig de kerken groeien. Parallel aan die ontwikkeling neemt de zendingslust toe. Van de kansels wordt een zendingsgerichte houding gepredikt en de docenten in de seminaries stimuleren evangelisatie. Tot voor kort richtten de Latino’s zich daarbij vooral op Arabische en Afrikaanse gebieden. De achterliggende gedachte daarbij was: je stuurt geen zendelingen naar gebieden waar de zendelingen vroeger vandaan kwamen. Maar velen vertrekken voor werk naar Europa en zien de realiteit dat dit continent niet meer is zoals het was.
Europa begint hierdoor meer in het zendingsvizier te komen. Daarbij heeft Spanje door zijn historie iets extra’s. „De romantische gedachte is: Spanje is het moederland, een voornaam land, dus daar moeten we heengaan.”
Utopie
Het aantal Latino’s dat klaarstaat om die gedachte werkelijkheid te laten worden, is groot, meent Raul Vasquez, een ECM-werker uit El Salvador die in de zuidelijke punt van Spanje werkt. Vasquez is ervan overtuigd dat dit kansen biedt voor het Spaanse zendingswerk. Maar hij komt ook al snel uit bij een groot probleem: geld. „De moeilijkheden van een Latijns-Amerikaan zijn er niet wegens gebrek aan intellect of academische achtergrond”, zegt Vasquez, zelf psycholoog. „Het probleem is economisch van aard. Je wordt ontmoedigd door de bekostiging.”
Wat het zo moeilijk maakt, is de extreem lage dollarkoers. Een groot deel van de financiële steun vanuit Latijns-Amerika gaat verloren bij het wisselen van dollars in euro’s. Bovendien wordt door de slechte koers het toch al dure leven in Europa nog duurder, waardoor het thuisfront steeds meer geld moet ophoesten. „Mensen moeten 45 procent meer geven dan toen we in Spanje kwamen”, zegt Gross, voor wie het nog maar vijf jaar geleden is dat hij in dat land begon. Een andere zendingswerker schat dat Latijns-Amerikaanse kerken inmiddels het salaris van een parlementslid op tafel moeten leggen om een zendeling in Europa te kunnen onderhouden. Enthousiaste plannen om in Europa het Woord te verkondigen, worden hierdoor vaak al in de kiem gesmoord voordat een zendeling één stap in Europa heeft gezet.
Vasquez vindt het echter te gemakkelijk om alles af te schuiven op de dollar. Volgens hem mankeert er ook iets aan de mentaliteit van de kerken in Latijns-Amerika. „Er zijn daar veel christenen, maar dat uit zich niet altijd in financiële hulp. En de steun die gegeven wordt, is vaak voor landen als India en de Arabische wereld.” Europa heeft, ondanks een groeiende ’populariteit’, zijn plaatsje nog niet verworven.
„Vergeten wordt dat Europa een behoeftig continent is. Of misschien weten velen dat ook wel, maar willen ze het niet zien”, zegt Vasquez. Gross ziet precies hetzelfde mentaliteitsprobleem. „Honderd procent steun krijgen is een utopie. De megakerken hebben grote bouwprojecten lopen, maar geven soms maar 100 euro aan zending”, zegt hij. Vasquez denkt dat als de mentaliteit verandert en de kerken meer geld bestemmen voor Europa, er dan zeker veel Latijns-Amerikaanse zendelingen voet op Europese bodem gaan zetten.
Cynisme
Daarmee is echter nog maar de helft van het probleem opgelost. Want veel zendelingen struikelen over het ontnuchterende verschil tussen Spanje en Latijns-Amerika. Ze denken in Spanje een vergelijkbaar land te treffen, maar komen bedrogen uit. Dat geldt op cultureel gebied -Latino’s ervaren het als een koud en hard land- maar ook op zendingsgebied.
„De kerkstructuur is hier in Spanje veel beperkter”, zegt Gross. „Er zijn niet elke dag diensten of elke ochtend momenten van gebed, zoals bijvoorbeeld in Guatemala. En megakerken bestaan al helemaal niet.”
Daarnaast staan Spanjaarden veel minder open voor het Evangelie - volgens Vasquez omdat ze rijker zijn dan Latijns-Amerikanen. Latino’s kunnen niet simpelweg op een pleintje gaan staan en het Woord van God prediken, zoals ze gewend zijn, want dan lopen ze onherroepelijk tegen de onverschilligheid en soms zelfs het cynisme van de Spanjaard aan, die het hoofdstuk ”kerk” allang heeft afgesloten of veilig heeft opgeborgen in zijn kast met tradities. „In Guatemala is folders uitdelen het belangrijkste evangelisatiemiddel”, vertelt Gross. „Hier in Spanje gooien ze het materiaal gewoon weg.”
Wat het ook zo moeilijk maakt voor Latino’s: hun verwachtingen lopen stuk op een gebrek aan resultaat. „Onze vrucht is tien bekeerlingen in tien jaar”, zegt Gross. „In Latijns-Amerika zou je in zo veel jaar minstens honderd nieuwe mensen in je kerk hebben. Hierdoor zijn veel werkers afgehaakt.”
De frustratie wordt gevoed doordat Latijns-Amerikaanse kerken erg resultaatgericht zijn. „Als je voor 1000 euro vijf auto’s in Rusland of twee auto’s in Nederland kunt kopen, blijf je natuurlijk in Rusland”, illustreert Gross. Zo kan het gebeuren dat niet de zendelingen zelf besluiten huiswaarts te keren, maar dat hun steun gevende kerk hen wegens te weinig resultaat besluit ’terug te trekken’. Ook kan het zijn dat zendelingen ’schaapjes’ gaan stelen bij gevestigde kerken om aan het verwachtingspatroon van hun achterban te voldoen. Hierdoor ontstaan allerlei kerkjes die vooral gestoeld zijn op afkomst.
SEZ
De Nederlander Berend Coster, in de streek rond Barcelona onder meer werkzaam voor de Spaanse Evangelische Zending (SEZ), is coördinator van het initiatief ”Zending keert terug naar Europa”, dat Latino’s wil helpen zich beter op Europa in te stellen. „Velen komen hier zeer matig voorbereid, met zeer geringe middelen”, zegt hij. „We proberen hun enige voorbereiding op het werk of, als ze al bezig zijn, begeleiding bij het werk te geven, zodat ze hun roeping beter begrijpen. Ook cultureel proberen we hen te begeleiden. Ze moeten weten welke eisen Europa stelt.”
Hier ligt volgens Coster een taak voor de Spaanse kerk. „We moeten ons medeverantwoordelijk maken voor deze beweging door haar te begeleiden en te integreren in onze kerken.”
Europa moet volgens Coster de uitgestoken hand van Latijns-Amerika dankbaar aannemen. „Want het is niet alleen een hand die hulp vraagt, het is vooral een hand die hulp biedt. Hulp die de gemarginaliseerde Europese kerk beslist gebruiken kan.”