Schoolbesturen voorzichtig positief over autonomie
De meeste schoolbesturen zijn positief over de vergroting van hun autonomie, maar vrezen wel voor gebrek aan geld en een groei van de administratieve rompslomp.
Dat blijkt uit het maandag verschenen rapport ”De school bestuurd” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Schoolbesturen hebben er de afgelopen jaren veel taken en verantwoordelijkheden bij gekregen, zoals beleid op het gebied van arbeidsvoorwaarden, onderwijsachterstanden en het onderhoud van gebouwen.De afgelopen tijd hield de invoering van de lumpsumfinanciering de besturen in het basisonderwijs bezig. Zij zijn nu zelf verantwoordelijk voor de verdeling van het geld dat ze ontvangen van de overheid.
Veel scholen voorzien dat, na wat problemen gedurende de eerste periode, de autonomie op den duur goede mogelijkheden zal bieden. De besturen nemen graag zelf beslissingen over huisvesting en personeelsbeleid. Veel taken hebben ze aan de directies gedelegeerd: de helft van de besturen werkt met een raad-van-beheermodel (sturing op hoofdlijnen, uitwerking door de schoolleiding), 11 procent met een raad-van-toezichtmodel (de verantwoordelijkheden voor toezicht en bestuur strikt gescheiden).
Het aantal schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs is in de periode 2003-2005 met bijna een kwart afgenomen. Het aantal scholen bleef gelijk. Sommige besturen hebben een groot aantal scholen onder hun hoede. Het grootste aantal leerlingen waarvoor een bestuur de verantwoordelijkheid draagt was in het primair onderwijs 16.480, in het voortgezet onderwijs 29.500. Het kleinste aantal leerlingen onder een bestuur was in het basisonderwijs 38, in het middelbaar onderwijs 146.
Bijna de helft van alle besturen (46 procent) kent de stichtingsvorm, ruim een derde (36 procent) is een vereniging. Rooms-katholieke scholen zijn bijna altijd (95 procent) een stichting, protestants-christelijke scholen meestal (68 procent) een vereniging. Protestants-christelijke schoolbesturen hechten het meest waarde aan de identiteit van hun scholen.
Uit het rapport blijkt dat acht op de tien schoolbesturen vinden dat opvoeden tot de taken van de school behoort. Tegen de taken voor en na schooltijd kijken ze echter heel anders aan: scholen zijn verplicht een regeling voor kinderopvang te bieden, maar 86 procent besteedt die opvang graag uit.
Twee op de vijf besturen menen dat de school tekortschiet in het aanbod voor hoogbegaafde leerlingen.