Opinie

Geding rond Arminius complex

De vraag of de opvattingen van Arminius vallen binnen de bandbreedte van de gereformeerde theologie is niet zo eenvoudig te beantwoorden, meent dr. W. J. van Asselt. Maar als het gaat om de relatie tussen Gods kennis en wil lijkt Arminius het gereformeerde spoor te verlaten.

2 July 2008 11:01Gewijzigd op 14 November 2020 06:03Leestijd 5 minuten
„Als het gaat om het scholastieke vertoog met zijn begripsmatigheid en onderscheidingen, reken ik Arminius zeker tot de gereformeerde traditie. Als het gaat om de specifiek inhoudelijke theologische vragen, met name inzake de godsleer, dan zie ik de wegen
„Als het gaat om het scholastieke vertoog met zijn begripsmatigheid en onderscheidingen, reken ik Arminius zeker tot de gereformeerde traditie. Als het gaat om de specifiek inhoudelijke theologische vragen, met name inzake de godsleer, dan zie ik de wegen

In de loop van het kerkhistorisch onderzoek in Nederland en daarbuiten is niet zelden de vraag gesteld of Arminius beschouwd kan worden als een gereformeerd theoloog. Die vraag is door verschillende onderzoekers positief beantwoord. De Amerikaan Carl Bangs bijvoorbeeld wees op het feit dat Arminius instemde met Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus, al gaf hij op het punt van de predestinatie een eigen interpretatie.Bangs ziet Arminius als vertegenwoordiger van een oudere, ”inheemse” gereformeerde theologie die later door de ’coup’ van uitheemse (Vlaamse) calvinisten het onderspit moest delven. Arminius geen gereformeerd theoloog noemen, zou volgens Bangs berusten op een anachronistische, dogmatische beslissing en niet op een zuiver historisch oordeel.

Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich Richard A. Muller. In een onlangs gepubliceerd artikel betoogt hij dat Arminius niet een confessioneel gereformeerd theoloog genoemd kan worden. Diens interpretatie van de genoemde belijdenisgeschriften was niet conform de intenties van de oorspronkelijke opstellers en de interpretatie daarvan tijdens de synodale vergaderingen voorafgaande aan de synode van Dordrecht en tijdens de synode zelf. Ondanks zijn belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de gereformeerde theologie, ging Arminius met zijn visie op predestinatie en de heilsorde eigen wegen.

Grondmotief
Als ik de dissertatie van dr. William den Boer over Arminius moet situeren op deze waarderingslijn, dan zou ik hem willen plaatsten tussen Bangs en Muller. Den Boer heeft een goed gedocumenteerd voorstel gedaan om Arminius’ theologie te interpreteren vanuit een tot nu toe nauwelijks onderzocht thema dat telkens in diens geschriften opduikt, namelijk de notie van de tweevoudige liefde van God, dat Den Boer relateert aan het zijns inziens fundamentele grondmotief van Gods gerechtigheid.

Volgens Den Boer is deze gerechtigheid de regulerende eigenschap in de godsleer van Arminius. Zijn conclusie is dat Arminius zich ondanks zijn eigenzinnige interpretaties bleef bewegen binnen de „bedding van de gereformeerde theologie.”

Deze uitspraak van Den Boer veronderstelt een brede opvatting van gereformeerde theologie, die niet samenvalt met wat doorgaans aangeduid wordt met de term ”calvinisme”. En dat waardeer ik positief. Gereformeerde theologie was inderdaad geen monoliet en kende verschillende trajecten.

Maar past Arminius in het zeer gevarieerde plaatje? Daarbij zijn natuurlijk allerlei vragen te stellen en daartoe kregen de opponenten volop de gelegenheid tijdens de promotie. De vraag is echter uiterst complex en kan niet beantwoord worden met één simpel antwoord.

Als het gaat om het scholastieke vertoog met zijn begripsmatigheid en onderscheidingen, reken ik Arminius zeker tot de gereformeerde traditie. Als het gaat om de specifiek inhoudelijke theologische vragen, met name inzake de godsleer, dan zie ik de wegen uiteengaan. Daar moet het gesprek over gaan: is het motief van de dubbele liefde van God echt het punt van verschil met de gereformeerde orthodoxie? Of ligt dat dieper, namelijk op het vlak van de ”godsleer en de daarachter liggende visie op de geschapen werkelijkheid?

Wilsvrijheid
Ik denk dan met name aan de wijze waarop in beide benaderingen Gods kennis en wil in de godsleer aan elkaar gerelateerd worden. Hanteerde Arminius niet een model dat primair gebaseerd is op Gods noodzakelijke kennis van toekomstige gebeurtenissen? En legt die kennis van God niet een deterministisch patroon op de werkelijkheid, juist omdat die kennis eeuwig is en voorafgaat aan Gods wil?

De gereformeerden daarentegen gingen uit van een model dat primair gebaseerd is op Gods vrije en contingente (niet absoluut noodzakelijke) wil. De scharnierfunctie van Gods wil als het gaat om Zijn handelen naar buiten (ad extra) geeft een andere structuur aan de geschapen werkelijkheid. De schepping staat daarom van meet af aan in het teken van vrijheid en contingentie.

God had immers ook anders kunnen beslissen. De wereld is niet noodzakelijk voor God. Die structuur werkt bij de gereformeerden ook door in hun visie op de mens. Nergens leren zij een radicale en totale uitschakeling van de menselijke wil door de zonde. Dan zou de mens ophouden mens te zijn.

In alle ’staten’ van de heilsgeschiedenis waarin de mens verkeert, blijft de formele wilsvrijheid gehandhaafd. Ook de zonde is contingent en geenszins absoluut noodzakelijk. God is dus niet de auteur van het kwaad. Ten onrechte meende Arminius dat zijn gereformeerde collega’s dit wel beweerden.

Het theologisch geding tussen Arminius en de gereformeerde theologie is daarom geen simpel op te lossen kwestie. Laat staan dat het „een verschil van leven en dood” is, zoals dr. C. A. van der Sluijs beweert (RD van 23 juni). Zijn reactie in deze krant op het proefschrift van den Boer is wetenschappelijk gezien teleurstellend. De grove lijnen die hij trekt liggen veel genuanceerder. Zijn betoog bevat een aantal historische clichés waarvan Den Boer terecht heeft aangetoond dat ze nodig aan revisie toe zijn.

Zo kunnen wetenschappelijke argumenten niet weerlegd worden. Daarvoor is analyse nodig van het complexe en scholastieke begrippenapparaat dat door Arminius en zijn opponenten gehanteerd werd.

De auteur is universitair docent theologie aan de Universiteit Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer