Toekomst Joodse synagoge in Beiroet blijft onzeker
Het gerucht verspreid door de Israëlische krant Ha’aretz begin deze week dat de Libanese overheid de prachtige Maghen Abrahamsynagoge in de hoofdstad Beiroet wil afbreken, is niet op feiten gebaseerd. Het zou zelfs geheel gebaseerd zijn op verzonnen informatie. Dat stelt Nabil Rached, woordvoerder van projectontwikkelaar Solidere, belast met de reconstructie van het oude stadscentrum van de Libanese hoofdstad. Solidere vraagt zich af hoe deze informatie in de wereld is gekomen.
Geheime Libanese bronnen, maandag geciteerd in Ha’aretz, zouden hebben verklaard dat projectontwikkelaar Solidere op het punt staat de Maghen Abraham in het oude stadscentrum, of wat daar nog van over is, af te breken. Vrijwel direct werd het nieuws door tientallen nationale en internationale websites opgepakt. Op persoonlijke weblogs startten verscheidene discussies.Volgens de bronnen wordt het hele voormalige Joodse kwartier -Wadi Abou Jamil- binnenkort op de schop genomen. Het dak van een gebouw naast de synagoge zou al zijn verwijderd en daarmee zou het startsein voor de eerste fase van grootscheepse herinrichting van het gebied zijn gegeven.
De Maghen Abraham staat op nog geen vijf minuten lopen van het Martelarenplein en het betoverende Place d’Étoile. Als een vergeten monument van de bloedige Libanese burgeroorlog ligt de sjoel aan de voet van de Grand Serail; het koloniale paleis dat dienstdoet als hoofdkwartier van de premier.
In de jaren zestig en zeventig was de synagoge nog de plaats waar de meer dan 15.000 zielen sterke Joodse gemeenschap wekelijks bij elkaar kwam. Het gebouw staat er, omringd door een witte muur en afgesloten door een verroest hek en idem slot, na jaren van verwaarlozing gehavend bij. De muren staan nog, maar het dak en het plafond zijn grotendeels ingestort.
De locatie lijkt op een foto van het Beirut Central District in het begin van de jaren negentig, kort na het einde van de oorlog. In de avondschemering maken de schaduwen en het vele onkruid een macabere indruk. De ruiten zijn gesneuveld en de meeste inscripties in het Hebreeuws zijn uit muren gehakt of met witte verf beklad. De straat waaraan het gebouw ligt is overigens gewoon toegankelijk.
De Maghen Abraham dateert uit 1925. In 1976 werden de Thora’s en andere kostbare bezittingen overgebracht naar Genève, waar ze nu nog in de kluis van de erven van de gerenommeerde Joods-Libanese bankier Edmond Safra zouden liggen.
Na de burgeroorlog wees premier Rafiq Hariri zijn eigen bedrijf aan om de volledige reconstructie van het oude stadscentrum uit te voeren. Grondbezitters werden onteigend en afgescheept met een pakket aandelen om zo de grootscheepse reconstructie mogelijk te maken. Religieuze gebouwen werden hiervan uitgezonderd. De betreffende gemeenschap diende zelf op te draaien voor de -vaak torenhoge- kosten.
Woordvoerder van Solidere Rached bevestigt dat de Joodse gemeenschap zelf verantwoordelijk is voor het opknappen van de synagoge. De woordvoerder van de gemeenschap zou dit kunnen bevestigen. Rached weigert de naam van deze ’vertegenwoordiger’ te onthullen. Zelfs niet na enig aandringen. Rached: „Het opknappen van de synagoge is een van de belangrijkste nog openstaande doelen van het wederopbouwplan.”
Na de Arabisch-Israëlische oorlog in 1967 vluchtte een aanzienlijke groep Libanese Joden naar Europa en de Verenigde Staten, uit angst om geassocieerd te worden met de politiek van het buurland. De Libanese burgeroorlog en de Israëlische invasie die daarop volgde, zorgden voor een verdere leegloop. Op dit moment zijn er naar schatting nog maar een kleine honderd praktiserende Joden over, onzichtbaar voor de rest van het land.
Naast de synagoge is de Joodse begraafplaats aan de ”Rue de Damas” eigenlijk nog het enige bewijs dat er ooit een Joodse gemeenschap in Beiroet is geweest. De begraafplaats is eveneens met een zwaar metalen hangslot afgesloten van de buitenwereld. De graven liggen er wel keurig onderhouden bij.
Een andere lezing die de ronde doet over de zeggenschap van de onzichtbare Joodse gemeenschap is dat de synagoge en de omringende gebouwen worden beheerd door de Libanees-Joodse gemeenteraad. Deze raad zou de belangen vanuit Parijs behartigen.
Een paar jaar geleden werd een verzoek tot uitstel voor de restauratie door de Libanese autoriteiten ingewilligd, met name vanwege het kleine aantal Joden dat op dit moment nog in het land verblijft. Destijds werd eveneens gezegd dat een vooraanstaande Libanees-Joodse familie in Frankrijk bezig zou zijn met het inzamelen van geld, maar voorlopig zijn ook zij onzichtbaar. En daarmee blijft de toekomst van dit prachtige monument nog uiterst onzeker.