Dat blijkt uit een analyse door deze krant van de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen tussen 1970 en 2006.De aanhang van de SGP bleef in 35 jaar tijd rond de 20 procent, met wat uitschieters naar boven en naar beneden. De aanhang van de groeperingen die samenwerken in de plaatselijke partij Pro’98 (PvdA, D66 en Pro Barneveld) verdubbelde echter van 10 procent in 1974 naar 22,1 procent in 1998, waarna het aandeel terugzakte naar 16,7 procent in 2006.

De vraag of christenen uit de reformatorische kerken in Barneveld meer invloed hebben dan vroeger, komt daarmee in een ander daglicht te staan. De kwestie werd recent opgeworpen door het Barneveldse raadslid Rosbergen (Pro’98). Zij schreef dat Barneveld „steeds meer een reformatorisch dorp wordt”, al hebben CU en SGP geen meerderheid in de raad en wordt „besluitvorming over bijvoorbeeld de zondag niet opnieuw ter discussie gesteld.”

Opvallend is de teloorgang van het CDA. Met 49,5 procent van de stemmen in 1970 vertegenwoordigden de later tot CDA gefuseerde CHU, ARP en KVP bijna de helft van het dorp. In 2006 kreeg de partij nog slechts van 20,2 procent van de kiezers achter zich. In dezelfde periode kreeg de ChristenUnie steeds meer aanhang.

Hoewel de aantallen stemmers op SGP en ChristenUnie tussen 1970 groeiden, houdt dat grotendeels gelijke tred met de groei van Barneveld. Ook steeg zowel het aantal jongere als oudere kiezers. Oorzaak: in 1972 ging de kiesleeftijd van 21 naar 18 jaar. Bovendien steeg de levensverwachting sinds 1970 fors.