Klassieke grondrechten staan onder druk
Door het discriminatieverbod staan klassieke grondrechten als de vrijheid van godsdienst steeds meer onder druk, schrijft drs. F. A. J. Th. Kalberg. Hij roept op tot algehele bezinning op deze ontwikkeling.

In de rubriek Opgemerkt (RD van 10 januari) reageert de heer Jan Roelfsema uit Voorschoten op de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag van 20 december dat de staat effectieve maatregelen moet nemen, zodat de SGP het passief kiesrecht alsnog aan vrouwelijke leden toekent. Volgens de heer Roelfsema is nu de wetgever aan zet om partijen die vrouwendiscriminatie prediken uit te sluiten van deelname aan verkiezingen en dat kan door een wijziging van de Kieswet.Bij deze zienswijze zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen. Het gerechtshof verplicht de staat weliswaar niet formeel tot het treffen van wetgeving, maar alleen via formele wetgeving kunnen effectieve maatregelen tegen de SGP getroffen worden. Als de SGP krachtens een wijziging van de Kieswet niet meer aan de verkiezingen mag deelnemen, krijgt zij geen Kamerzetels meer en heeft zij ook geen recht meer op subsidie op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen.
Hierdoor staat de uitspraak van het gerechtshof op gespannen voet met de uitspraak van de Hoge Raad van 21 maart 2003, inzake Waterpakt/de staat. Hierin stelt de Raad dat het de rechter op grond van zijn staatsrechtelijke positie niet vrij staat in het proces van formele wetgeving in te grijpen. Een dergelijk ingrijpen is ook strijdig met de leer van de trias politica (de scheiding tussen de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht).
Aangezien een effectieve maatregel tegen de SGP niet langs de weg van een bestuurshandeling kan worden verwezenlijkt, kan in deze geen beroep worden gedaan op de uitspraak van de Hoge Raad van 19 februrari 1993, NJ 1995, no. 704, met betrekking tot overheidsgaranties.
De SGP baseert het niet toekennen van het passief kiesrecht aan vrouwelijke leden op Gods Woord en het program van beginselen. Het op deze grond onthouden van het passief kiesrecht aan vrouwen wordt volgens het gerechtshof niet beschermd door het recht op godsdienstvrijheid. En voor zover er al een inbreuk op de vrijheid van godsdienst zou ontstaan, raakt deze slechts de buitenste schil van dat grondrecht.
Wanneer het discriminatieverbod in artikel 1 van de Grondwet zo ruim mogelijk wordt geïnterpreteerd, kan men zo de gehele tweede en derde schil van de godsdienstvrijheid afpellen. Zo zou de belijdenisvrijheid van religieuze minderheden zeer verregaand kunnen worden ingeperkt zonder artikel 6 van de Grondwet (over de vrijheid van godsdienst) formeel te schenden.
Waarborgen
Wanneer men daarbij bedenkt dat de traditionele vrijheden als de godsdienstvrijheid juist de functie hebben om minderheden tegen politieke meerderheden te beschermen, stemt dit op zijn minst tot nadenken. De vrijheid van godsdienst omvat niet alleen het recht om het eigen geloof te belijden en te beleven, maar ook ook het recht om de overtuiging van anderen af te wijzen en te bestrijden.
Bij de grondwetsherziening van 1983 is uitdrukkelijk overwogen dat grondrechten primair waarborgen bieden tegen inbreuk door de overheid. Door het discriminatieverbod in artikel 1 van de Grondwet en de totstandkoming van de Wet gelijke behandeling als uitwerking daarvan, is de werking van grondrechten in rechtsverhoudingen tussen private instellingen en personen in sterke mate toegenomen. Daardoor zijn de bestaande klassieke grondrechten als de godsdienstvrijheid, de vrijheid van onderwijs en het verenigingsrecht in toenemende mate onder druk komen te staan.
Onze rechtsstaat kan hierdoor gevaarlijke totalitaire trekjes krijgen, waardoor de rechten en vrijheden van minderheden worden aangetast. Een algehele bezinning op deze noodlottige ontwikkeling lijkt mij dan ook alleszins geboden.
De auteur is deskundige op het gebied van het staatsrecht.