Opinie

Slordige 25.000 dollar per uur

Het bezoek van de Amerikaanse president George W. Bush aan Israël kost de Israëlische belastingbetaler een slordige 25.000 dollar per uur.

10 January 2008 09:33Gewijzigd op 14 November 2020 05:26Leestijd 4 minuten
De Amerikaanse president Bush is gisteren aan een rondreis door het Midden Oosten begonnen. Het is zeer onzeker of zijn inspanningen in de roerige regio tot een doorbraak in het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen zullen leiden.Foto EPA
De Amerikaanse president Bush is gisteren aan een rondreis door het Midden Oosten begonnen. Het is zeer onzeker of zijn inspanningen in de roerige regio tot een doorbraak in het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen zullen leiden.Foto EPA

Scherpschutters op de daken, robotten in de riolering en een ballon met nachtzichtapparatuur zijn slechts enkele van de extreme veiligheidsmaatregelen die de Joodse staat heeft genomen om het uitstapje van Bush goed te laten verlopen.Als het bezoek van Bush een doorbraak in het vredesoverleg tussen Israël en de Palestijnen oplevert, zouden die veiligheidsmaatregelen elke dollarcent waard zijn geweest. De verwachtingen zijn echter bepaald niet hooggespannen. Weggegooid geld dus, zo lijkt het.

Een blik op het reisschema van het Amerikaanse staatshoofd zegt al voldoende. Na Israël en de Palestijnse gebieden vliegt Bush door naar die Arabische landen die écht belangrijk voor de Verenigde Staten zijn: Koeweit, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-Arabië en, in mindere mate, Egypte. Het is beslist geen toeval dat het accent van het bezoek aan het Midden-Oosten op de soennitische staten in de Golfregio ligt. Een overduidelijke poging om de gelederen te sluiten tegen de dreiging van de sjiitische „schurkenstaat” Iran.

Tijdens zo’n rondje Midden-Oosten kan Bush natuurlijk niet om Israël heen. Temeer daar het Witte Huis eind november vorig jaar een grootschalige topontmoeting in Annapolis, Maryland, organiseerde om het vredesproces vlot te trekken. Het bezoek van Bush zou dus een min of meer logisch vervolg op de conferentie moeten zijn, ware het niet dat ’Annapolis’ al bij voorbaat tot mislukken was gedoemd - en daarmee vermoedelijk ook de vervolgstappen.

Bush zelf ziet dat vanzelfsprekend totaal anders. Tegenover Israëlische media hield de president zijn eerdere bewering staande dat er voor het einde van zijn ambtstermijn een allesomvattend vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen zal worden getekend. Een enigszins naïeve bewering van een staatshoofd dat bijna het veld moet ruimen en wiens populariteit in eigen land tot een dieptepunt is gedaald.

Bovendien lijkt Bush de term ”Palestijnen” wel erg eng te definiëren. De gedachte dat een handtekening van Fatahleider Mahmud Abbas, als het al ooit zover komt, garant staat voor vrede tussen Israël en dé Palestijnen, is volkomen misplaatst. Bush vergeet gemakshalve dat er ook nog zoiets als de Gazastrook bestaat, waar zo’n 1,5 miljoen Palestijnen onder het bewind van de radicale, fundamentalistische Hamasbeweging leven. Een Hamasbeweging die nog altijd officieel de vernietiging van de Joodse staat op het oog heeft en niets van vrede wil weten.

Critici verwijten George Bush intussen dat hij zich zeven jaar lang niet serieus met het Israëlisch-Palestijnse conflict heeft beziggehouden. Die kritiek is niet helemaal terecht. De Amerikaanse president heeft het simpelweg te druk gehad. Hij had zich nog maar net in het Witte Huis geïnstalleerd toen de aanslagen van 11 september Amerika op zijn grondvesten deden schudden. Daarna kwamen de oorlog in Afghanistan en de -nog altijd voortdurende- strijd tegen het terrorisme. Vervolgens werd de agenda van Bush voornamelijk door Irak in beslag genomen. Even leek het erop dat het drukbezette staatshoofd op het laatste moment nog overwerkt zou raken door de dreiging van een nucleair Iran. Gelukkig hebben de gezamenlijke Amerikaanse inlichtingendiensten met een sussend rapport hun hoogste baas voor een burn-out behoed.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat Bush niet goed bewaakt moet worden tijdens zijn bezoek aan Israël. Vrede stichten in het Midden-Oosten is een riskante bezigheid. De Egyptische president Anwar Sadat en de Israëlische premier Yitzhak Rabin hebben hun pogingen om vrede te bereiken helaas met de dood moeten bekopen. Zij gaven de belastingbetaler echter wel waar voor zijn geld.

Richard Donk

Reageren aan scribent?

buza@refdag.nl.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer