Cynisme tekent armoede van moderne literatuur
Het theater, het grote toneelstuk van het moderne leven, lijkt open, maar leidt nauwelijks tot zielscontact, meent ds. L. W. van der Meij. Veel moderne romans laten volgens hem gehavende en gewonde zielen in de kou staan.
We hebben er geen flauwe notie van hoe vaak mensen onzichtbaar revanche nemen. Wie wist bijvoorbeeld, voordat Connie Palmen erover ging schrijven, dat haar grote ontdekking en liefde, Ischa Meijer, bekend van radio en tv en legio West-Europese bordelen, wraak oefende op zijn Joodse ouders in Amsterdam? Ischa Meijer! Een hulpeloos kind, dat tevergeefs het hart van zijn vader en moeder probeerde te bereiken. Te weinig aandacht en liefde gehad. Zijn ouders: „een tweemanschap van haat.” Zijn vader, sinds de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolgingen één brok wantrouwen en cynisme. Zijn filosofie: Vertrouw niemand, totdat het tegendeel blijkt. Ook al gaat het om je eigen zoon.
Je weet het nooit met die mix van fictie en realiteit, maar stel dat het waar is wat Ischa Meijer (alias Salomon Schwartz in het boek ”Geheel tot uw dienst”, gerecenseerd door Enny de Bruin, 4 september 2002) van zijn vader, de Amsterdamse historicus dr. Jakob Meijer, aan Connie Palmen vertelde, dan heeft zijn revanche wel iets weg van de woede van Lamech. „Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn buile! Want Kaïn zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaal zevenmaal” (Genesis 4:23 en 24). Vooral in zijn columns voor een progressieve Nederlandse krant nam hij publiekelijk wraak.
Intussen moeten wij de pijn die Ischa Meijer tot aan zijn tragische dood in 1995 in zijn verwonde ziel heeft omgedragen, niet onderschatten. Geen liefde en aandacht aan kinderen geven, daarop staat in deze wereld geen gevangenisstraf. De daders lopen vrij rond. De misdaad ”abortus na de geboorte” ontgaat meestal de omgeving. Maar de schade kon wel eens aanzienlijk groter zijn en langer duren dan bij een juridisch vervolgde misdaad.
Ischa Meijer -in het boek Salomon Schwartz- heeft die pijn van zijn ziel maar aan een enkeling kwijt gekund. Een verwende samenleving als de onze zit echt niet te wachten op andermans pijn. Hedonisme en pijn worden nu eenmaal nooit vrienden. Optimaal genieten, daar gaat het om. Als jij maar goed in je vel zit. Bijna niemand had deernis met hem. Een non, die als maatschappelijk werkster in Amsterdam werkt, een Haagse hoer die zijn pijn uit haar eigen jeugd herkent en een psychiater die zijn grote liefde is geworden, vormen de uitzondering. Bij Palmen kwam hij in de diepste zin van het woord ’thuis’. Zij herkende zijn droefenis en was er voor hem. Evenals de rooms-katholieke non Monica, die grote bewondering heeft voor Søren Kierkegaard: „de enige filosoof die zich bezig hield met mensen zoals Salomon Schwartz, zwervenden en dolenden, vertwijfelde nachtdieren zoals hij.”
Palmen is in het boek, in de persoon van de psychiater Schutz, in de ziel van Ischa Meijer gekropen. Dat heeft hem heel erg goed gedaan. Belangstelling die Meijer als compensatie van de gemiste liefde in zijn jeugd, bij Jan en alleman, en vooral bij de vele vrouwtjes en in de wereld van de media zocht heeft hij bij zijn leven volop gekregen. Maar nauwelijks zorgde iemand voor zijn ziel.
Dat is kenmerkend voor de cultuur van onze westerse samenleving. Voor het publieke domein van de media: de radio en de televisie, de roman, de speelfilm en het toneel. Allemaal theater. Heel realistische dingen gaan over de toonbank, maar intussen leven en sterven wij op ons eigen eilandje. Het theater, het grote toneelstuk van het moderne leven, lijkt wel heel open, maar leidt nauwelijks tot zielscontact. Dat ligt op een ander terrein.
Die naoorlogse cultuur heeft Palmen in haar boek vreselijk scherp geanalyseerd. Voor haar is literatuur vooral beschrijving en ontmaskering van het leven als theater. Zij tekent, met Ischa Meijer, protest aan tegen de schijnwereld van de roman, die het echte, naakte en rauwe leven camoufleert. Ischa Meijer zelf las bijna nooit romans, als ik het goed begrepen heb. Mensen zoeken in zoete boeken het onderduikadres dat eigenlijk niets met het echte leven te maken heeft. Veel romans laten gehavende en gewonde zielen in de kou staan.
Volgens Palmen moet in de literatuur het echte leven ter sprake komen. Hoe moet het anders? Ischa Meijer ziet geen kans zijn ouders regelrecht te bereiken. Ik denk dat dat heel herkenbaar is voor veel mensen. Niet voor niets zijn volgens Enny de Bruin, in haar recensie van 4 september, van het boek alvast maar 100.000 exemplaren gedrukt. De pijn vertellen aan zijn ouders zou met doodzwijgen beantwoord worden. De relatie was dichtgetimmerd. Toch moeten mensen ’droefenis’ kunnen uitschreeuwen. Dat gebeurde in de columns van Ischa Meijer. Dat gebeurt ook in het boek van Palmen. Wie wil weten hoe zwaar het echte leven voor de sterren van onze samenleving kan wegen, die leze het boek: ”Geheel de uwe”. Het is wel een uitgesproken onchristelijk boek. Alles moet kunnen en Ischa Meijer had geen Borg nodig. Daardoor miste hij tot aan zijn hartaanval en dood in 1995 de liefde van een echte Vader.
De liefde van God de Vader heeft bij hem geen schijn van kans. Tegen de roomse non Monica zegt Salomon Schwartz: „En ik zal u nog eens iets zeggen, zuster, er is niets zo bevrijdend als een genadeloze, scherpzinnige, schuldige vrouw, wat mij ook tot de conclusie voert dat het helemaal geen goed idee van de christenen is geweest Gods Zoon de schuld van mensen op Zich te laten nemen. Zij die zich schuldig weten zijn de zaligmakers, neem dat nu maar eens aan van uw eigen amateurtheoloogje Sallie Schwartz.” Ischa Meijer wilde de oplossing van het Evangelie niet, terwijl die toch voor de hand lag.
Toen Jezus voor Pilatus stond, zei Hij dat Hij in de wereld was gekomen om van de waarheid te getuigen. De waarheid van de vaderlijke liefde van God. Pilatus maakte zich daar van af met een cynisch „Wat is waarheid?”. Dat cynisme tekent ook de atmosfeer en de armoede van veel moderne literatuur.
Maar wie de Zoon niet kent, kent ook de Vader niet. Die liefderijke aandacht voor verloren mensen, vertwijfelde nachtdieren. Ischa Meijer was een dolend schaap. „Het was alsof hij nooit kon geloven dat iemand hem waarlijk liefhad.” Ik lees in het Evangelie: „En toen hij nog verre was, zag hem zijn vader.” Het heeft er veel van weg dat moderne auteurs niet echt als verloren zonen willen thuiskomen. Wie wel? Maar het is toch zo eenvoudig: „Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan” (Lucas 15:18). Het is wel te hopen voor Palmen en zo veel andere moderne auteurs dat die Vader alsnog in beeld zal komen. De apostel Paulus zou zeggen: „Laat u met God verzoenen.” Maar daar zat en zit het nu juist op vast, zowel bij Ischa Meijer als bij Connie Palmen, die beter kan weten. Maar ja, de Bijbel „is maar een verhaal.” Voor Palmen is literatuur beschrijving van het echte leven, al of niet in de vorm van fictie: „Er is grote honger naar werkelijkheid”, zei ik op een avond vermoeid tegen Mon. „Vertel mij wat”, zei hij. „En dat terwijl er zoveel van te krijgen is, gratis en voor niks. Omdat ik in de lach schoot, had ik niet direct in de gaten dat die opmerking mij een stuk verder op weg zou helpen.”
Een stuk verder op weg. Toch is Palmen er nog niet. Realiteit is niet hetzelfde als waarheid. Die is alleen in Christus te vinden. En die waarheid alleen maakt vrij. Eigenlijk komen Palmen en heel veel moderne auteurs niet verder dan de kale feiten. Analyse! Biografie! Dat is zo’n beetje de trend. En dat is uiteraard beter dan het Verkade-biscuitje van de roman die de lezer zoet houdt met een droomwereld. Dat geeft natuurlijk wel een kick, maar de botsing met de realiteit is daarna des te pijnlijker. Wat dat betreft helpt Palmen ons wel uit de droom. Maar verder laat ik mij niet inpalmen.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant in Driebergen.