Geen ouder is geschikt om op te voeden
Titel: ”De onschuldige gevangene”
Auteur: Ingeborg Bosch
Uitgeverij: L. J. Veen, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 204 0634 4
Pagina’s: 400
Prijs: € 22,90.
„Baanbrekend boek van psychologe Ingeborg Bosch”, vermeldt de voorkant van ”De onschuldige gevangene”. Deze tekst prikkelt de nieuwsgierigheid. Bosch ontwikkelde een eigen therapie (Past Reality Integration, PRI) waarin ze nare, verdrongen gebeurtenissen uit het verleden een neutrale plaats leert geven in het heden. Eerdere boeken van Bosch over PRI bleken bestsellers te zijn. Haar ideeën zijn consistent en goed uitgewerkt. Dat verklaart mogelijk haar succes.
Bovendien roept ze herkenning op bij de lezer. Inderdaad: kinderen zijn hulpeloos gevangen in de opvoeding van hun ouders. Inderdaad: iedereen wordt beïnvloed door wat hij vroeger heeft meegemaakt. Inderdaad: veel te vaak zijn kinderen de dupe van mishandeling. Bosch wil het brede publiek van ouders en hulpverleners wakker schudden. Met als grote doel: laat hulpbehoevende kinderen krijgen wat nodig is.
Bosch schuwt niet om de nek uit te steken. Waarom geen uitbreiding van het ouderschapsverlof tot een jaar? Waarom brengen we kinderen niet pas vanaf 2,5 jaar naar een crèche? Uit onderzoek blijkt immers dat vroegtijdig en langdurig verblijf in kinderdagverblijven een duidelijke samenhang vertoont met het vóórkomen van agressie. Kinderen zijn in de veilige thuissituatie beter af.
Het is goed om er als lezer van doordrongen te zijn hoe enorm afhankelijk een kind is. Als kinderen niet krijgen wat ze nodig hebben, kunnen ze daar zelf niets aan veranderen. Baby’s die alleen gevoed en niet gekoesterd worden, sterven bij gebrek aan liefde. Jonge kinderen zijn afhankelijk van de warmte, liefde, steun en troost die ouders kunnen geven. De beslissingen van ouders zijn bepalend. Als de behoeften van kinderen onvoldoende vervuld worden, gaat er iets verloren in het kind. Bosch noemt het zwijgen van ouders op een noodroep van een baby een emotioneel verstervingsproces.
Een baby die alleen gelaten wordt en huilt tot zijn keel vreselijk pijn doet, leert dat de wereld niet op zijn signalen reageert. Hij zal later heimwee ontwikkelen en zich snel afgewezen voelen. De auteur noemt als ergste mishandeling het volstrekt alleen laten van een kind met zijn gevoelens van wanhoop en onmacht. Een kind moet met zijn diepste verdriet en pijn bij iemand terechtkunnen.
Bagage
Het probleem is volgens de auteur dat ouders bijna altijd ongeschikt zijn voor hun taak. Ouders dragen hun eigen bagage van vroeger mee. Die bagage komt terug in de opvoeding van hun eigen kinderen. Als kind verdrongen ze akelige gebeurtenissen, zodat die geen rol meer speelden in de dagelijkse werkelijkheid. Die overlevingsstrategie werkte. Maar de onverwerkte verdrongen realiteit kan terugkomen als zich vergelijkbare situaties voordoen. Oude pijn steekt ineens de kop op. Bijvoorbeeld in de vorm van onnodige angst of verlammende zelfbeschuldiging. Dit maakt hen niet (optimaal) geschikt om op te voeden.
Als we ons verleden niet onder ogen zien, stelt Bosch, dan zijn we half geblinddoekt. Ze wil ouders helpen zich te ontdoen van de bagage die ze meetorsen. Daarvoor ontwikkelde ze de PRI-methode, waarin je de oorspronkelijke situatie herbeleeft en onder ogen leert zien dat het gevaar wat je als kind ervaren hebt, er nu niet meer is. De reactie van afweer kan daarna afnemen. In dit boek laat ze ouders zien hoe zij zelf bij hun kind een verdrongen gebeurtenis kunnen neutraliseren.
Volwassenen moeten geschikt zijn om het ouderschap te vervullen. Bosch vindt het onbegrijpelijk dat er overal opleidingen voor zijn voorgeschreven, behalve voor het zo verantwoordelijke werk van opvoeden. Ze pleit ervoor om voorafgaand aan de eerste zwangerschap een checklist in te vullen om de geschiktheid als opvoeder te peilen. De minpunten moeten in behandelingen worden weggewerkt.
Bosch gaat ervan uit dat kinderen een bewuste keuze zijn en dat je hierover dus goed moet nadenken. Het liefst met verplichte oudercursussen. Hoe wenselijk deze idealen zijn, valt te bezien. Ik geloof niet dat het overgrote deel van de ouders ongeschikt is voor de opvoedtaak.
Beroepsdeformatie
Bosch generaliseert de problemen in de opvoeding. Inderdaad zijn er schokkende cijfers over kindermishandeling. Gruwelijke wantoestanden laten zien dat de opvoedsituatie meer dan eens geweldig uit de hand loopt. Maar om daarmee te zeggen dat het overal zo slecht gaat? In Bosch’ optiek is de hoeveelheid mensen die lijdt aan psychische problematiek enorm. „Je kunt je misschien eerder nog afvragen wie er eigenlijk niet mee kampt en wie de gevolgen ervan dus niet doorgeeft aan zijn kinderen.”
Ze ontkent zelf dat ze aan beroepsdeformatie lijdt, maar ik heb mijn twijfels. Bosch acht degenen die in therapie gaan verder te zijn in de aanpak van hun emotionele problemen dan anderen die er niets aan doen. Maar zij ziet in de therapiesessies uitsluitend degenen die niet tegen de problemen zijn opgewassen.
Leren voelen
De PRI-therapie wordt kort beschreven. Ik ben benieuwd naar mijn eigen ballast en vul de checklist in. Ik scoor laag op alle onderdelen. Of mijn ouders waren geweldige opvoeders -iets wat de auteur voorbehoudt aan degenen die met succes een PRI hebben doorlopen- of ik ben niet genoeg ’ingewijd’. Dat is mogelijk, want voortdurend vertelt de auteur dat je moet léren voelen, herbeleven, en eraan moet léren werken dat je je afweer omkeert. Je bent je verdrongen verleden niet zomaar op het spoor. Velen hebben een therapeut nodig om PRI te kunnen toepassen.
Vooralsnog weet ik niet wat ik mis zonder PRI, maar ik houd het erop dat er ook nog psychisch gezonde mensen bestaan.
Ingeborg Bosch heeft intussen wel een positief mensbeeld: „Als we onze kinderen goed behandelen, zelf in de dagelijkse praktijk het goede voorbeeld geven en vooral vertrouwen op hun goed inborst … zullen ze zich ontwikkelen tot kinderen die kunnen geven en ontvangen, die kunnen delen en bewaren, die samen en alleen kunnen zijn.” Van straffen moet Bosch niet veel hebben, omdat het straffen gebaseerd is op machtsongelijkheid. Ze pleit ervoor om de reden van ongewenst gedrag weg te nemen. Daar valt echter tegen in te brengen dat kinderen soms alleen maar uitproberen wie de baas is. In die gevallen liever geen invoelende reactie, maar een duidelijk signaal dat de grens is overschreden. Zo nodig moet een sanctie volgen.
Aandacht voor de behoeften van jonge kinderen is prima, mits het in balans is met andere zaken. Soms is bij Bosch die balans zoek. Een paar voorbeelden. Ter voorkoming van stress tijdens de zwangerschap zet je contacten met familieleden die snel aanvallend zijn, op een laat pitje. Gebeurt er toch iets dat je uit balans brengt, spreek dan geruststellende woorden tot je nog ongeboren kind. Ben je verdrietig, leg dan uit aan je baby dat dit niet zijn schuld is. Misschien ben ik te nuchter, maar bij dit soort adviezen gaat er iets kriebelen.
Ideaal
De auteur trekt te vaak conclusies vanuit een eenzijdige visie. Ik vind het ook erg dat je vroeger kinderen ’s nachts liet huilen om de nachtvoeding af te wennen. Een van onze kinderen was er de dupe van. Maar om nu te zeggen dat zij zich in contacten snel terugtrekt? Of dat ze last van heimwee heeft? Absoluut niet. Ik ben benieuwd hoe Bosch dit zou verklaren.
Bosch eindigt met de opmerking dat ze een ideaal geschetst heeft. Je kunt niet voldoen aan alle behoeften, maar je kunt je wel afvragen welke dingen praktisch haalbaar zijn. Het belangrijkste is dat je het gevoel van je kind erkent. Dat je laat merken dat je het begrijpt. Door begripvol te steunen is het kind niet wanhopig alleen. Gelukkig kan dit ook zonder PRI.