Verdachte moord Litvenenko hoog op partijlijst
MOSKOU (AP) – Het congres van de ultranationalistische Liberaal Democratische Partij van Vladimir Zjirinovski heeft Andrej Loegovoj, de voornaamste verdachte van de moord op voormalig KGB–agent Aleksandr Litvinenko, maandag op de tweede plaats van de kandidatenlijst voor de parlementsverkiezingen van december gezet.
Loegovoj is door Groot–Brittannië beschuldigd van de moord op Litvinenko, die vorig jaar in Londen werd gepleegd door het toedienen van het radioactieve polonium–210. Rusland weigerde evenwel Loegovoj uit te leveren aan Londen met het argument dat de Russische grondwet die uitlevering niet toestaat. De zaak leidde tot een diplomatieke rel waarbij beide landen vier diplomaten uitwezen.Loegovoj zei dat de gebeurtenissen van de afgelopen tien maanden hem hadden gedwongen de politiek in te gaan. De Britse beschuldiging is volgens hem ‘een smerige provocatie en walgelijke leugen tegenover Rusland en mij persoonlijk’, waardoor hij ‘centraal is komen te staan in een wereldwijde politieke strijd’.
Zjirinovski, die in het verleden de media haalde met bizarre uitspraken en beschuldigingen, noemde de kandidatuur van Loegovoj het Russische antwoord op de oproep de grondwet aan te passen om de uitlevering mogelijk te maken. Wij staan niemand toe zich te mengen in de binnenlandse zaken van Rusland, zei de ultranationalistische leider.
Loegovoj maakt kans op een zetel als de partij bij de Doema–verkiezingen van 2 december de kiesdrempel van 7 procent haalt. In een opiniepeiling stonden de ultranationalisten vorige week op ongeveer 6 procent. Als Loegovoj in het parlement komt krijgt hij automatisch parlementaire onschendbaarheid.
Zjirinovski’s partij was in de parlementsverkiezingen van 1993 de grote winnaar, maar haar invloed is sindsdien sterk afgenomen. Van de 65 zetels van destijds zijn er nu nog dertig over. De Doema telt 450 zetels.
Litvinenko, die politiek asiel had gekregen in Groot–Brittannië, overleed in november 2006 in een ziekenhuis in Londen. Op zijn sterfbed beschuldigde hij de Russische president Vladimir Poetin ervan opdracht te hebben gegeven tot de vergiftiging. Het Kremlin ontkent de beschuldiging.