„Strijd tegen terrorisme bedreigt vrijheid en democratie”
Wordt Afghanistan voor de Amerikanen een nieuw Vietnam? Is het daarom niet beter om te vertrekken? „Geen sprake van”, verklaarde de Amerikaanse president George Bush. „Wij vertrekken niet, want wij willen de Afghanen helpen bij de opbouw van hun democratie.”
Een democratisch Afghanistan; meer democratie voor de Palestijnen en straks na het vertrek van Saddam Hussein ook democratie in Irak. De retoriek van de Amerikaanse president zou naïeve luisteraars de laatste maanden doen vermoeden dat de Amerikaanse president een campagne begonnen is voor meer democratie in tot nu toe ondemocratisch geregeerde landen. Een nobel streven, dat echter haaks lijkt te staan op bepaalde ontwikkelingen in de VS zelf. Daar eist de president onder het motto van de strijd tegen het terrorisme (sinds de septemberaanslagen vorig jaar) steeds meer bevoegdheden op voor de regering, maar de regering weigert rekenschap af te leggen over het gebruik van die bevoegdheden tegenover het parlement.
Na de elfde september vorig jaar zijn ongeveer 1200 mensen gearresteerd. Ongeveer, want het juiste aantal is niet bekend. De autoriteiten wilden niet alleen het aantal gearresteerden niet vrijgeven, maar ook niet hun namen en evenmin de beschuldigingen op basis waarvan de verdachten waren opgepakt. Velen van hen wisten dat zelf niet eens. Maar protesteren of opheldering vragen konden zij niet, want hun werd het recht ontzegd advocaten in de arm te nemen. Velen mochten zelfs niet met hun familie bellen. Hoe is dat mogelijk in een land dat zichzelf beschouwt als een democratische rechtsstaat bij uitstek?
„De regering gebruikt de bevoegdheden die het Congres haar kort na de aanslagen verschafte via de zogeheten Patriot Act op een verkeerde manier”, zegt Jameel Jaffer, hoofd van de juridische afdeling van de American Civil Liberties Union (ACLU), Amerika’s grootste beweging voor de verdediging van burgerrechten. „Vooral minister van Justitie John Ashcroft probeert de grenzen voortdurend te verschuiven, maar hij weigert vervolgens tijd vrij te maken voor een evaluatie van de situatie met het Congres (parlement, red.). Wij maken ons bezorgd over een aantal zaken zoals de afluister- en schaduwpraktijken door Washington. Er zijn bijvoorbeeld huiszoekingen verricht zonder huiszoekingsbevel, er zijn openbare bibliotheken en boekhandels doorzocht op de aanwezigheid van subversieve literatuur. Als dit alles nodig is in de strijd tegen het terrorisme, akkoord. Maar dit lijkt beleid te worden, en daarom willen wij opheldering. Justitie zwijgt echter. Daarom stappen wij naar de rechter, samen met andere organisaties als de Amerikaanse Associatie van Boekhandelaren, om de overheid te dwingen tot de openheid waartoe zij volgens de grondwet verplicht is”,
„De regering heeft onwettig gehandeld door hoorzittingen over de uitwijzing van sommige mensen na de septemberaanslagen geheim te houden”, besliste rechter Nancy Edmunds in Detroit enkele weken geleden. Het ging hier concreet over de uitwijzing van de moslim Rabih Haddad. Het parlementslid John Conyers en enkele kranten hadden geprobeerd de hoorzitting over Haddads mogelijke uitwijzing bij te wonen, maar dat werd hun verboden. Daarop stapten zij naar de rechter. „Rechter Edmunds maakte duidelijk dat de overheid onze burgerrechten niet kan beknotten onder het mom van de strijd tegen het terrorisme. Het ging ons niet om de argumenten waarom Haddad uitgewezen moest worden, maar om het recht om die argumenten en de verdediging te mogen horen”, aldus Herschel Fink van de Detroit Free Press, een van de kranten die protesteerden.
„Vrijheid is onmogelijk zonder dat de bevolking kennisneemt van de feiten”, zo schreef John Adams, de derde president van de VS, in 1816 in een brief aan Thomas Jefferson, de man die de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring schreef en die zich later energiek inzette voor de grondwettelijke garantie van de Amerikaanse burgerrechten. Refererend aan deze brief schreef rechter Edmunds in haar argumentatie voor eerdergenoemd besluit dat „democratieën ten onder gaan achter gesloten deuren.” Het eerste amendement op de Amerikaanse grondwet stelt volgens Edmunds duidelijk dat de vrije pers er is „om het recht te garanderen dat burgers kennisnemen van de feiten.”
„Openheid, gelijkheid en vrijheid zijn fundamentele vrijheden voor alle burgers, die nu echter in het kader van de strijd tegen het terrorisme in de knel lijken te komen”, aldus schrijver en journalist John Renesch. „Daardoor brengt ironischerwijze de fervente verdediging van onze maatschappij tegen het terrorisme door deze Republikeinse regering de essentie van onze democratie in gevaar. Men spoort mensen aan „verdachte” zaken over buren te melden aan de overheid. Geen wonder dat sommigen al een vergelijking trekken met George Orwells ”1984”, waarin het spookbeeld werd geschilderd van een alom aanwezige Big Brother-overheid. Dat beeld werd indertijd geprojecteerd op de dictatoriale Sovjet-Unie. Het is beangstigend dat dit perspectief nu meer en meer van toepassing lijkt op dit land, dat ruim 200 jaar geleden werd gecreëerd door mensen die hun eigen dictatoriale en onverdraagzame landen ontvluchtten.”