Draaiorgels met een warme, ronde klank
BUSSUM - De vijf orgels in de Efteling werken elke dag weer dankzij de trouwe zorg van Elbert Pluer. Gasten op het cruiseschip MS Zaandam kunnen niet om het concertinstrument van zijn hand heen. In de draaiorgelwereld heeft hij zijn sporen verdiend, daarbuiten zullen weinig Nederlanders hem kennen.
E. Pluer Orgelbouw ligt wat verscholen achter een huizenrij in Bussum. Drie gekoppelde ruimtes, elk ter grootte van een fikse garage. Aan de Noorderweg staat geen groot bord waarmee Pluer de aandacht op zijn onderneming vestigt. Het tekent de man. In alle rust doet hij zijn werk. Arbeidsintensief werk.„Ik maak veel uren, wekelijks ten minste tachtig, om een normaal belegde boterham te kunnen verdienen”, licht Pluer (60) toe. „Opdrachten uit het buitenland zijn lucratief, maar het reguliere werk in eigen land levert weinig op. Je moet daarom van jongs af iets met draaiorgels hebben, wil je in dit vak stappen. Het orgelvirus is via mijn grootvader en vader op mij overgedragen. Ik vind het geweldig een mooi stuk handwerk te realiseren, waar ook nog muziek uit komt.”
Peter Pluer startte in 1898 met het exploiteren van draaiorgels. Zoon Anton trad in zijn voetsporen en begon met het bouwen, restaureren en onderhouden van draaiorgels. Elbert Pluer leerde het orgelvak van zijn vader. „Een opleiding tot draaiorgelbouwer bestaat niet. Begin jaren tachtig ben ik voor mijzelf begonnen in een schuurtje achter het huis. Sinds 1987 zit ik in het pand aan de Noorderweg.”
De gouden tijden in de draaiorgelbouw zijn allang voorbij. Met de komst van de grammofoonplaat in het begin van de vorige eeuw was het gedaan met de fabrieken, waar soms wel 150 mensen werkten. Draaiorgels raakten uit de gratie en werden gedumpt, totdat mensen zich gingen realiseren dat het best aardig was om deze instrumenten te bewaren. Dat waren de jaren waarin Pluer zijn onderneming begon.
Ondanks die hernieuwde aandacht, is het nog steeds een eenmansbedrijf, dat draaiorgels bouwt, restaureert en onderhoudt. Mensen kunnen er ook aankloppen voor draaiorgelboeken of voor midibesturing als vervanger voor de boekenmechaniek. Qua omvang zijn er in Nederland slechts drie bouwers met zijn bedrijf te vergelijken, schat de ondernemer. „Na het overlijden van mijn vader in 1990 heeft zijn medewerker Ab Knopper tot vorig jaar hand-en-spandiensten verleend. Daarnaast komt hier sinds zes jaar vrijwel wekelijks een psycholoog die gek is van orgels een dag helpen.”
De hoeveelheid werk blijft door de jaren heen stabiel. Pluers klantenkring bestaat voornamelijk uit particulieren. „Hobbyisten die op zaterdag met een orgel de straat op gaan of een instrument voor hun eigen plezier in een loods zetten en het draaiorgel alleen voor een bruiloft van stal halen. Daarnaast onderhoud ik onder meer de draaiorgels in de Efteling.”
De verhouding tussen nieuwbouw en restauratie is fiftyfifty. Sinds de start van het bedrijf verlieten acht nieuwe orgels de werkplaats. Een daarvan was het concertorgel voor het cruiseschip MS Zaandam, een instrument van 5 meter hoog met twaalf beelden. De Lotusfluit voor een Duitse bloemenhandelaar en instrumenten voor een Amerikaan en een Oostenrijker volgden. Aan restauraties heeft Pluer onder meer die van Nederlandse grootheden als de Pelikaan, de Turk en de Jupiter op zijn naam staan.
De orgelbouwer maakt vrijwel alles zelf. „Niet alleen de pijpen voor registers als bourdon, unda maris, viool, celeste en fluit, maar ook de mechanismen van het instrument. Een bedrijf als het Duitse Laukhuff levert bijvoorbeeld alleen moertjes en schijfjes die in een bepaald onderdeel passen. Het enige wat ik uitbesteed is het maken en schilderen van orgelfronten. Ik grijp bij de bouw terug op oude voorbeelden, maar druk wel een eigen stempel op mijn instrumenten. Ze krijgen een milde, warme en ronde klank mee.”
Bij restauraties gaat Pluer terughoudend te werk. „Met respect voor het draaiorgel. Ik breng het zo veel mogelijk in de oorspronkelijke staat terug. Daarbij maak ik dankbaar gebruik van oude catalogi. De ondernemer wijst naar een instrument van Mortier, dat in de vorige eeuw dienst deed in een grand café. „In zo’n oud orgel moderne sterschroeven draaien, is voor mij onacceptabel. Ik kies voor sleufschroeven, hoewel die moeilijker verkrijgbaar en lastiger aan te brengen zijn.”